Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
€ 3.954,44. [verweerder] is een ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet.
In artikel 3.3.2 van het Toegangsbeleid JC Zaanstad staat omschreven wanneer welk type bezoekers wanneer welkom zijn binnen JC Zaanstad. Er wordt onderscheid gemaakt in ‘relatiebezoekers’, ‘ambtelijke bezoekers’, ‘functionele bezoekers’ en ‘leveranciers’.
Categorie 1: Bezoekers, mits aangemeld, die op vertoon van hun identiteitsbewijs of op vertoon van hun Rijkspas toegang hebben. Bijvoorbeeld: Functionele bezoekers, groepen en excursies, leden van de Commissie van Toezicht, personeelsleden en/of vaste bezoekers, stagiaires van ambtelijke bezoekers en relatiebezoek gedetineerden;
Categorie 2: Bezoekers die op vertoon van hun identiteitsbewijs toegang hebben maar daarnaast ook een beroepspas c.q. bewijs dienen te overleggen waarmee zij zich kunnen legitimeren. Bijvoorbeeld: Advocaten, ambtenaren van het Ministerie van veiligheid en Justitie, bezoekers van Niet Justitiële Organisatie (zie overzicht NJO), Diplomatieke en Consulaire vertegenwoordigers, Leden van de Centrale Raad voor strafrechttoepassing en Jeugdbescherming, Leden van de Marechaussee, Politieambtenaren, Reclasseringsmedewerkers, Medewerkers Stichting Gevangenenzorg en Tolken. De Tolk zonder tolkenpas dient te worden geverifieerd in het volgende internetregister Raad voor rechtsbijstand. Een tolk kan ook worden toegelaten als de geprivilegieerde bezoeker (bijv. advocaat) zich verantwoordelijk telt voor het feit dat betrokkene het complex in de hoedanigheid van tolk betreedt;
Categorie 3: Bezoekers die zich onaangekondigd op vertoon van hun identiteitsbewijs en beroepspas melden bij de portier. Bijvoorbeeld: Leveranciers, deurwaarders en functionarissen met een (dwang)bevel;
Categorie 4: Hulpverleners in een acute situaties (zie hoofdstuk bijzondere voertuigen).”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
het verzoek en het tegenverzoek
als gevolg waarvande arbeidsovereenkomst is ontbonden. Voor zover [verweerder] doelt op de aantijgingen dat de ontslaggrond op roddels in plaats van feiten is gebaseerd, dat DJI pas acht maanden na het incident actie heeft ondernomen en dat DJI een calamiteit heeft gefingeerd, heeft de kantonrechter hiervoor al overwogen dat die ongegrond zijn. Voor wat betreft het verwijt dat DJI
an sichligt niet aan het ontbindingsverzoek ten grondslag, maar illustreert (als een van meerdere voorbeelden) dat [verweerder] tegenstrijdig over het incident heeft verklaard. Bovendien heeft DJI onweersproken aangevoerd dat de camerabeelden conform het daarvoor geldende beleid al waren vernietigd voordat [betrokkene 4] van het incident op de hoogte was gebracht, waardoor het voor haar praktisch gezien onmogelijk is om deze beelden aan [verweerder] te verstrekken.