ECLI:NL:RBNHO:2024:5683

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
10948606 \ AO VERZ 24-29
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst van een Teamleider Veiligheid bij de Justitiële Inrichting Zaanstad wegens verwijtbaar handelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 mei 2024 een beschikking gegeven over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een Teamleider Veiligheid bij de Justitiële Inrichting Zaanstad. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond, omdat de werknemer, [verweerder], in strijd met de regels een privé-bezoekster heeft binnengelaten. Dit heeft geleid tot een periode van 20 tot 30 minuten waarin de werknemer onbereikbaar was tijdens zijn dienst. De kantonrechter oordeelde dat de gedragingen van de werknemer niet de lat van ernstig verwijtbaar handelen haalden, waardoor hij recht had op een transitievergoeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer zich niet heeft gedragen zoals van hem verwacht mocht worden, maar dat zijn handelen niet zodanig ernstig was dat ontbinding zonder transitievergoeding gerechtvaardigd was. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 juli 2024, en de werknemer heeft recht op de wettelijke transitievergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd, omdat geen van beide partijen ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10948606 \ AO VERZ 24-29
Uitspraakdatum: 2 mei 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
Staat der Nederlanden, namens deze de Minister van Veiligheid en Justitie, in deze vertegenwoordigd door de vestigingsdirecteur van het Justitieel Complex Zaanstad, [betrokkene 1]
te Den Haag
verzoekende partij
verder te noemen: DJI
gemachtigde: mr. S.H.M. Wolters
tegen
[verweerder]
te [plaats]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. J.H. Gerritsen
De zaak in het kort
Arbeidsovereenkomst tussen de Staat en een Hoofd Veiligheid, werkzaam bij de Justitiële Inrichting Zaanstad ontbonden op de e-grond. De werknemer heeft in strijd met alle regels een privé-bezoekster binnengelaten die niets te zoeken had in de inrichting, is daarmee 20 tot 30 minuten in de kolfkamer verbleven, waardoor de werknemer tijdens zijn dienst onbereikbaar is geweest. Wel transitievergoeding. De gedragingen van de werknemer halen de lat van ernstig verwijtbaar handelen niet.

1.Het procesverloop

1.1.
DJI heeft een verzoekschrift met 17 producties ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend met 24 producties.
1.2.
Op 4 april 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. DJI en [verweerder] hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) voert namens de minister van Justitie straffen en vrijheidsbenemende maatregelen uit. Eén van de 77 vestigingen van DJI is de penitentiaire inrichting Justitieel Complex Zaanstad (JC Zaanstad).
2.2.
[verweerder], geboren op [geboortedatum] 1965, is sinds 17 februari 2003 in dienst bij DJI. De huidige functie van [verweerder] is Teamleider Veiligheid bij JC Zaanstad met een salaris van
€ 3.954,44. [verweerder] is een ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst van [verweerder] zijn de CAO Rijk, de Gedragscodes Integriteit Rijk (GIR) en de Gedragscode van de Dienst Justitiële Inrichtingen (GDJI) van toepassing. De GIR en GDJI vormen een (minimum) kader voor integer handelen. Binnen dit kader worden (onder meer) de kernwaarden betrouwbaarheid, professionaliteit, respect en openheid uitgewerkt.
2.4.
De kerntaak van de functie van Teamleider Veiligheid is het voorkomen van onveilige situaties door het toezien op de juiste naleving van veiligheidsvoorschriften en beveiligingsmaatregelen. In de functieomschrijving van Teamleider Veiligheid staat:
“DJI bevindt zich in een glazen huis. Zij moet handelen in lijn met ‘recht en wet’. Het is van belang dat de teamleider complexbeveiliging consequent aandacht schenkt aan zorgvuldigheid, integriteit en aan het gebruik van proportioneel geweld en in lijn met deze waarden toont te handelen en zijn medewerkers daarop aanspreekt. Verantwoordelijkheid nemen en positie kunnen en durven kiezen is belangrijk.”
2.5.
De kerncompetenties van een Teamleider Veiligheid zijn onder meer:
Sensitiviteit:Toont zich bewust van andere mensen en hun omgeving, alsmede de eigen invloed hierop; laat zien de gevoelens en behoeften van anderen te onderkennen.
Discipline: Voegt zich naar het beleid en/of procedures van de organisatie; zoekt bij veranderingen bevestiging bij de juiste autoriteit.
Professionele integriteit: handhaaft algemeen aanvaarde sociale, ethische en organisatienormen (DJI-kerncompetentie).”
2.6.
Bij JC Zaanstad geldt het document Toegangsbeleid JC Zaanstad, waarin het beleid ten aanzien van toegangs- en uitgangscontrole staat. Dat beleid heeft tot doel te voorkomen dat niet geautoriseerde personen het complex betreden, niet geautoriseerde gedetineerden het complex verlaten, niet gewenste goederen naar binnen worden gebracht en onrechtmatig documenten en goederen uit het complex worden weggenomen.
In artikel 3.3.2 van het Toegangsbeleid JC Zaanstad staat omschreven wanneer welk type bezoekers wanneer welkom zijn binnen JC Zaanstad. Er wordt onderscheid gemaakt in ‘relatiebezoekers’, ‘ambtelijke bezoekers’, ‘functionele bezoekers’ en ‘leveranciers’.
2.7.
In artikel 3.3.3 staat welke categorieën bezoekers er zijn:
“Onder bezoekers van onze inrichting verstaan wij de navolgende categorieën:
-
Categorie 1: Bezoekers, mits aangemeld, die op vertoon van hun identiteitsbewijs of op vertoon van hun Rijkspas toegang hebben. Bijvoorbeeld: Functionele bezoekers, groepen en excursies, leden van de Commissie van Toezicht, personeelsleden en/of vaste bezoekers, stagiaires van ambtelijke bezoekers en relatiebezoek gedetineerden;
-
Categorie 2: Bezoekers die op vertoon van hun identiteitsbewijs toegang hebben maar daarnaast ook een beroepspas c.q. bewijs dienen te overleggen waarmee zij zich kunnen legitimeren. Bijvoorbeeld: Advocaten, ambtenaren van het Ministerie van veiligheid en Justitie, bezoekers van Niet Justitiële Organisatie (zie overzicht NJO), Diplomatieke en Consulaire vertegenwoordigers, Leden van de Centrale Raad voor strafrechttoepassing en Jeugdbescherming, Leden van de Marechaussee, Politieambtenaren, Reclasseringsmedewerkers, Medewerkers Stichting Gevangenenzorg en Tolken. De Tolk zonder tolkenpas dient te worden geverifieerd in het volgende internetregister Raad voor rechtsbijstand. Een tolk kan ook worden toegelaten als de geprivilegieerde bezoeker (bijv. advocaat) zich verantwoordelijk telt voor het feit dat betrokkene het complex in de hoedanigheid van tolk betreedt;
-
Categorie 3: Bezoekers die zich onaangekondigd op vertoon van hun identiteitsbewijs en beroepspas melden bij de portier. Bijvoorbeeld: Leveranciers, deurwaarders en functionarissen met een (dwang)bevel;
-
Categorie 4: Hulpverleners in een acute situaties (zie hoofdstuk bijzondere voertuigen).”
2.8.
Op 11 maart 2023 heeft [verweerder] een privé-afspraak gehad in JC Zaanstad met een externe dame. Deze dame is op 10 maart 2023 door [verweerder] aangemeld in het bezoeksysteem ‘Fmis’ als mevrouw [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]).
2.9.
Op 3 oktober 2023 heeft [betrokkene 3] (Teamleider Veiligheid, hierna: [betrokkene 3]) tijdens een bilateraal overleg aan [betrokkene 4] (Hoofd Veiligheid en de leidinggevende van [verweerder], hierna: [betrokkene 4]), gevraagd of zij wist van de relatie van [verweerder] met collega [betrokkene 5] (Plaatsvervangend Hoofd Arbeid). Ook heeft hij aan [betrokkene 4] gevraagd of zij ervan op de hoogte was dat een externe dame op 11 maart 2023 bij [verweerder] op bezoek is geweest in JC Zaanstad en waarmee [verweerder] vermoedelijk seks heeft gehad in de kolfruimte op de derde verdieping.
2.10.
Op 14 november 2024 heeft [betrokkene 4] aan [verweerder] een uitnodiging verstuurd voor een gesprek op 17 november 2023. Direct na ontvangst van de uitnodiging heeft [verweerder] aan meerdere collega’s gevraagd of zij wisten waarover het gesprek zou gaan en of zij meer informatie voor hem hadden. Op 15 november 2023 is [verweerder] naar huis gestuurd in afwachting van het gesprek.
2.11.
Op 17 november 2023 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder], [betrokkene 4], [betrokkene 6] (HR-adviseur, hierna: [betrokkene 6]), [betrokkene 7] (HR-Adviseur, hierna: [betrokkene 7]) en [betrokkene 8] (gemachtigde van JC Zaanstad), onder meer over het naar binnenbrengen van een niet-DJI-medewerker door [verweerder] en zijn vermeende (seksuele) relatie met een collega. Van dit gesprek is een verslag gemaakt en aan [verweerder] gestuurd.
2.12.
[verweerder] is op 17 november 2023 na afloop van dit gesprek met onmiddellijke ingang geschorst met doorbetaling van zijn loon. De schorsing is schriftelijk aan hem bevestigd.
2.13.
[betrokkene 9] (Senior Complexbeveiliger, hierna: [betrokkene 9]) heeft op 4 december 2023 een verklaring afgelegd. [betrokkene 9] heeft – samengevat en voor zover relevant – verklaard dat zij [verweerder] op 11 maart 2023 met een externe dame in de teamleiderskamer heeft zien zitten met het bordje op ‘niet storen’. Ze waren aan het lachen en de sfeer was ontspannen. [betrokkene 9] heeft [verweerder] op 11 maart 2023 meerdere keren geprobeerd te bellen omdat er op de vader-kind dag die op dat moment plaatsvond een kluisje moest worden geopend voor een bezoeker, maar zij kreeg hem niet te pakken. Volgens [betrokkene 9] was [verweerder] 20 tot 25 minuten niet bereikbaar. [betrokkene 9] heeft verder verklaard dat zij de naam van de bezoeker van [verweerder] heeft opgezocht in Fmis. Dit bleek [betrokkene 2] te zijn.
2.14.
[betrokkene 10] (Teamleider Veiligheid en directe collega van [verweerder], hierna: [betrokkene 10]) heeft een ongedateerde verklaring afgelegd, die zij op 28 november 2023 heeft aangevuld. [betrokkene 10] heeft – samengevat en voor zover relevant – verklaard dat zij enkele dagen na 11 maart 2023 de camerabeelden van 11 maart 2023 heeft bekeken. Op de camerabeelden heeft zij gezien dat [verweerder] en [betrokkene 2] zo’n 20 minuten samen in de kolfruimte zijn geweest. Er was volgens [betrokkene 10] geen sprake van een emotionele sfeer. [betrokkene 10] heeft verder verklaard dat [verweerder] aan haar heeft gevraagd of er camera’s in het hok hangen waar de camerabeelden worden bekeken, waarbij hij vertelde dat hij regelmatig seks heeft gehad met Collega [betrokkene 5] in het camerahok. Volgens [verweerder] was Collega [betrokkene 5] ‘een echt beest’.
2.15.
[betrokkene 11] (Trainee Teamleider, hierna: [betrokkene 11]) heeft op 5 december 2023 een verklaring afgelegd. [betrokkene 11] heeft – samengevat en voor zover relevant – verklaard dat zij op de hoogte was van roddels over [verweerder] en Collega [betrokkene 5], waaronder het verhaal dat zij seks zouden hebben gehad in het camerahok. Ook zou [verweerder] over Collega [betrokkene 5] hebben gezegd dat ‘hij er overheen is geweest’. [betrokkene 11] heeft verder verklaard dat [verweerder] haar een keer een foto heeft laten zien op zijn telefoon waarop een lichtkleurige spijkerbroek te zien was met een vlek erop, waarbij [verweerder] suggereerde dat dat zijn sperma was. Op 15 november 2023 heeft [verweerder] een appje gestuurd naar [betrokkene 11] met de vraag of hij haar kon bellen. Toen zij elkaar telefonisch spraken gaf [verweerder] aan dat hij op gesprek moest komen ‘omdat het verhaal ging dat hij met iemand in JC Zaanstad had liggen neuken’. [betrokkene 11] heeft ten slotte verklaard dat zij opgelucht was toen [verweerder] in afwachting van het gesprek naar huis was gestuurd.
2.16.
Op 14 december 2023 heeft een vervolggesprek met [verweerder] plaatsgevonden. In dit gesprek zijn de verklaringen van [betrokkene 10], [betrokkene 9] en [betrokkene 11] aan [verweerder] voorgehouden, heeft [verweerder] de gelegenheid gekregen de verklaringen te lezen en [verweerder] is om een reactie gevraagd. Gedurende het gesprek heeft DJI de verklaringen van [verweerder] afgezet tegen de verklaringen van zijn collega’s en de verschillen benadrukt. Aan het einde van het gesprek heeft DJI aangegeven dat zij geen vertrouwen meer heeft in [verweerder]. Van dit gesprek is een verslag opgemaakt en aan [verweerder] gestuurd.

3.Het verzoek

3.1.
DJI verzoekt primair de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen van [verweerder] (e-grond). DJI heeft aan dit verwijtbaar handelen ten grondslag gelegd dat [verweerder] – kort samengevat – een bezoekster heeft binnengelaten, terwijl hij wist dat zij op grond van het Toegangsbeleid JC Zaanstad geen recht had om binnen de inrichting te zijn. [verweerder] was tijdens dit bezoek ook nog gedurende 20 a 25 minuten onbereikbaar, terwijl hij als Teamleider van dienst en verantwoordelijke voor de operatie bereikbaar moet zijn. Toen [verweerder] hiermee werd geconfronteerd, heeft [verweerder] vervolgens over het incident gelogen en wisselende verklaringen afgelegd. [verweerder] heeft hiermee de Gedragscode Integriteit Rijk en de gedragscode van de DJI meerdere malen ernstig geschonden. Daarnaast heeft [verweerder] zich als slecht werknemer gedragen door roddels over een (seksuele) relatie met collega [betrokkene 5] te voeden althans in stand te houden, althans niet in te grijpen, waarmee hij ook collega [betrokkene 5] heeft geschaad. [verweerder] heeft hiermee gehandeld in strijd met de hoge integriteitseisen die voor hem gelden en in strijd met zijn vertrouwens- en voorbeeldfunctie als Teamleider.
3.2.
Subsidiair wordt ontbinding verzocht wegens een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). DJI heeft daarbij naar voren gebracht dat zij vanwege het handelen van [verweerder] het vertrouwen in [verweerder] geheel is verloren, omdat de gegeven verklaringen van [verweerder] op meerdere punten ongeloofwaardig zijn. Hierdoor is de arbeidsovereenkomst ernstig en duurzaam verstoord geraakt, zodat in redelijkheid niet meer van DJI verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten.
3.3.
Herplaatsing ligt volgens DJI niet in de rede. Ook heeft [verweerder] vanwege zijn ernstig verwijtbaar handelen geen recht op een transitievergoeding. Om dezelfde reden verzoekt DJI bij het bepalen van de einddatum van de arbeidsovereenkomst geen rekening te houden met de geldende opzegtermijn. Daarnaast wordt verzocht [verweerder] in de kosten van de procedure te veroordelen.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
[verweerder] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Daartoe heeft [verweerder] aangevoerd dat er geen sprake is van een voldragen ontslaggrond. De hele casus berust op roddels van collega's; er zijn geen vaststaande feiten. De verklaringen van collega’s zijn suggestief, speculatief en vermoedelijk onderling afgestemd.
4.2.
[verweerder] heeft [betrokkene 2] op 11 maart 2023 mee naar binnen genomen omdat zij zich depressief voelde en wilde praten. In het verweerschrift heeft [verweerder] betwist dat [betrokkene 2] als bezoeker geen recht had om binnen de inrichting te zijn. Bovendien zijn het de bewakers geweest die [betrokkene 2] hebben binnengelaten. [verweerder] bestrijdt ook dat hij zich aan zijn taken heeft onttrokken. DJI heeft een incident gefingeerd om zijn onbereikbaarheid aan te tonen, maar van een calamiteit was geen sprake. Verder betwist [verweerder] een (seksuele) relatie te hebben (gehad) met [betrokkene 2] en/of collega [betrokkene 5]. Er wordt ontzettend veel geroddeld in JC Zaanstad, waarvan [verweerder] slachtoffer is geworden. Volgens [verweerder] heeft DJI onvoldoende actie ondernomen om de roddelcultuur tegen te gaan door pas acht maanden nadat het incident zich had voorgedaan actie te ondernemen en door [verweerder] vervolgens naar huis te sturen, waarmee speculaties zijn gevoed. Voor zover sprake is van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding, is dit volledig en ernstig te wijten aan DJI.
4.3.
Gezien het feit dat [verweerder] slachtoffer is van roddel- en pestgedrag ligt herplaatsing in de rede.
4.4.
Voor het geval de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding van € 132.531,- bruto en betaling van een transitievergoeding.

5.De beoordeling

het verzoek en het tegenverzoek

5.1.
Het verzoek en het tegenverzoek lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. In geval van ontbinding moet ook worden beoordeeld of aan [verweerder] een transitievergoeding en een billijke vergoeding moet worden toegekend.
5.2.
Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In artikel 7:669 lid 3 is bepaald wat een redelijke grond is. Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW). DJI verzoekt primair de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen van [verweerder] (de e-grond) en subsidiair wegens een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond).
De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond
5.3.
DJI heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat [verweerder] zich niet als een goed ambtenaar heeft gedragen en in strijd heeft gehandeld met de in de GDJI opgenomen verhoogde integriteitseisen. Uit het verzoekschrift en de daarop gegeven toelichting ter zitting begrijpt de kantonrechter dat het verwijtbaar handelen van [verweerder] bestaat uit a) (de gang van zaken omtrent) het incident van 11 maart 2023 en b) de houding en het gedrag van [verweerder] omtrent collega [betrokkene 5] en de wijze waarop hij zich presenteerde op de werkvloer. De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst ontbinden op de e-grond en licht dat oordeel als volgt toe.
5.4.
Voor [verweerder], als ambtenaar werkzaam in een Justitiële Inrichting gelden hoge integriteitseisen. Zoals uit de toepasselijke gedragscodes volgt, wordt van [verweerder] verwacht dat zijn gedrag onkreukbaar is, dat hij betrouwbaar en zorgvuldig, professioneel, respectvol en open is. Daarbij komt dat [verweerder] in zijn hoedanigheid van leidinggevende een voorbeeldfunctie heeft. Verder is [verweerder], als Teamleider Veiligheid, verantwoordelijk voor het voorkomen van onveilige situaties door het toezien op de juiste naleving van veiligheidsvoorschriften en beveiligingsmaatregelen.
5.5.
Vaststaat dat [verweerder] op 11 maart 2023 een externe bezoekster, mevrouw [betrokkene 2], binnen de inrichting heeft gebracht, die hij op 10 maart 2023 als bezoeker in het interne systeem had aangemeld. Dit blijkt uit het aanmeldsysteem, is door diverse collega’s verklaard en [verweerder] heeft dat ook erkend. Met het voorgaande heeft [verweerder] – die uit hoofde van zijn functie nota bene verantwoordelijk is voor (het toezien op) correcte naleving van de veiligheidsregels - in strijd met het geldende Toegangsbeleid gehandeld. Het (initiële) verweer van [verweerder] dat [betrokkene 2] op grond van de regels wel naar binnen zou mogen, wordt gepasseerd. Het staat vast (en dit is ook door [verweerder] erkend) dat er geen enkele werk gerelateerde noodzaak was om [betrokkene 2] binnen te laten. Zij was geen functionele bezoeker en zij viel ook niet onder een van de andere categorieën toegestane bezoekers zoals vermeld in het Toegangsbeleid. Zij had niets te zoeken binnen de inrichting. Zij kwam enkel voor [verweerder]. Ter zitting heeft [verweerder] overigens desgevraagd erkend dat hij wist dat privébezoek binnen de PI niet is toegestaan. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat het [verweerder] van te voren volstrekt helder was en moest zijn dat het binnenbrengen van [betrokkene 2] door DJI ontoelaatbaar was, terwijl hij er gelet op zijn functie en ervaring ook mee bekend moet worden verondersteld dat naleving van deze regels noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemers, de gedetineerden en de maatschappij.
5.6.
De kantonrechter verwerpt het verweer van [verweerder] dat het uiteindelijk de bewakers zijn geweest die [betrokkene 2] hebben binnengelaten. [verweerder] miskent hiermee dat hij degene is geweest die [betrokkene 2] (in strijd met het toegangsbeleid) in het systeem heeft aangemeld. Het is slechts de taak van de bewakers om de identiteit van bezoekers te controleren. Aangezien [betrokkene 2] via het systeem was aangemeld door een Teamleider Veiligheid, konden en mochten de bewakers ervan uitgaan dat zij een toegestaan type bezoeker was en was het niet aan hen om haar tegen te houden.
5.7.
[verweerder] heeft nog aangevoerd dat DJI een incident met een kluisje zou hebben gefingeerd om duidelijk te maken dat [verweerder] gedurende het bezoek van [betrokkene 2] niet bereikbaar was. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] deze beschuldiging onvoldoende heeft onderbouwd. [verweerder] erkent dat hij op enig moment de personeelsruimte (met het bordje op ‘niet storen’) heeft verlaten en zich met [betrokkene 2] naar de kolfkamer heeft begeven en daar is verbleven. Vaststaat dat dat niet was om te kolven. Wat daar wel is gebeurd is niet relevant. Feit is dat [verweerder] tijdens het bezoek van [betrokkene 2] gedurende een periode van in ieder geval twintig minuten daadwerkelijk onbereikbaar is geweest. Dat is [verweerder] aan te rekenen, aangezien hij als Teamleider Veiligheid van dienst het eerste aanspreekpunt bij calamiteiten was. Door zowel op zijn werktelefoon als diensttelefoon onbereikbaar te zijn, heeft [verweerder] bewust en onnodig een veiligheidsrisico genomen. Dat zich op 11 maart 2023 geen calamiteit heeft voorgedaan, zoals [verweerder] nog heeft aangevoerd, maakt dat niet anders. [verweerder] heeft hiermee in strijd gehandeld met het functieprofiel van een Teamleider Veiligheid, van wie verwacht mag worden dat hij zich aan de hem bekende veiligheidsregels houdt.
5.8.
Verder stelt de kantonrechter vast dat [verweerder] tijdens het onderzoek door DJI wisselende verklaringen heeft afgelegd over deze gebeurtenis. Zo heeft hij in het eerste gesprek van 17 november 2023 verklaard dat [betrokkene 2] op 11 maart 2023 onverwachts voor de PI stond, emotioneel was en zijn directe hulp nodig had. Omdat hij niet weg kon van zijn werk, heeft hij haar op dat moment binnengelaten. Deze verklaring strookt niet met de bevestigingsmail uit het bezoekerssysteem. Daaruit volgt dat [verweerder] [betrokkene 2] de dag daarvoor, namelijk op 10 maart 2023, al had aangemeld als bezoeker. Dit heeft [verweerder] tijdens het gesprek van 14 december 2023 ook erkend. Daarnaast komt het door [verweerder] geschetste beeld van het uiterlijk, de toestand van [betrokkene 2] en de aard van zijn relatie met haar niet overeen met de waarnemingen en verklaringen van de collega’s. De kantonrechter kan zich door deze wisselende verklaringen niet aan de indruk onttrekken dat [verweerder] in de gesprekken met DJI niet (helemaal) open en eerlijk is geweest. Dit terwijl van [verweerder] als ambtenaar een hoge mate van betrouwbaarheid en integriteit mag worden verwacht.
5.9.
Verder heeft [verweerder] aangevoerd dat DJI pas acht maanden nadat het incident zich had voorgedaan actie heeft ondernomen. DJI heeft naar aanleiding daarvan toegelicht dat zij pas met het incident van 11 maart 2023 bekend is geworden, nadat een directe collega van [verweerder] daarvan tijdens zijn bilateraal op 3 oktober 2023 een melding had gemaakt. [betrokkene 4] heeft ter zitting verklaard dat er bij haar geen eerdere meldingen van het incident zijn geweest. [verweerder] heeft dit niet, althans onvoldoende, weersproken. Dit maakt dat het lange tijdsverloop tussen het incident en het bespreken daarvan met [verweerder] in deze zaak niet aan de ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg staat.
5.10.
De conclusie van het voorgaande is dat [verweerder] zich niet heeft gedragen zoals van hem verwacht had mogen worden. De kantonrechter is van oordeel dat [verweerder] zodanig verwijtbaar heeft gehandeld dat van DJI in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Nu de gang van zaken rondom het incident van 11 maart 2023 voldoende is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond, behoeven de overige aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde redenen geen bespreking meer en ligt herplaatsing van [verweerder] in de gegeven omstandigheden niet in de rede. De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van DJI zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden.
De transitievergoeding is verschuldigd
5.11.Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of DJI een transitievergoeding aan [verweerder] moet betalen. [verweerder] heeft geen recht op een transitievergoeding als het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van zijn ernstig verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c, BW).
5.12.
In de Woondroomzorg-beschikking heeft de Hoge Raad, onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis, een hoge drempel aangenomen voor ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. De rechter moet het begrip ‘ernstige verwijtbaarheid’ terughoudend toepassen en alleen in duidelijke en uitzonderlijke gevallen aannemen dat hiervan sprake is (ECLI:NL:HR:2019:203). Het verwijtbaar handelen van [verweerder] haalt naar het oordeel van de kantonrechter die hoge drempel niet. De kantonrechter heeft in dit verband meegewogen dat [verweerder] twintig jaar lang een goede staat van dienst heeft gehad.
5.13.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van [verweerder] tot betaling van de transitievergoeding worden toegewezen. Omdat [verweerder] geen concreet bedrag aan transitievergoeding heeft verzocht, zal DJI worden verzocht tot betaling van de wettelijke transitievergoeding, die moet worden berekend in lijn met het bepaalde in artikelen 7:673 leden 2 tot en met 6 BW en het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding.
Ontbindingsdatum
5.14.
Gelet op het voorgaande wordt de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst conform artikel 7:671b lid 9 sub a BW vastgesteld op 1 juli 2024. Dit is de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd, verminderd met de duur van deze procedure. Er bestaat geen aanleiding om aftrek van de proceduretijd achterwege te laten, aangezien (hierna zal worden overwogen dat) van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van DJI geen sprake is.
[verweerder] heeft geen recht op een billijke vergoeding
5.15.
[verweerder] verzoekt ook om toekenning van een billijke vergoeding omdat hij meent dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van DJI. De kantonrechter ziet daartoe echter geen aanleiding.
5.16.
Op grond van artikel 7:671b lid 9, onderdeel c, BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich slechts zal voordoen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat of als een werkgever een valse grond voor ontslag aanvoert met als enig oogmerk een onwerkbare situatie te creëren. Een dergelijke situatie doet zich hier niet voor, zodat het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen.
5.17.
[verweerder] heeft in zijn verweerschrift allerlei verwijten aan het adres van DJI gemaakt en gesteld dat hij ‘om al deze redenen’ aanspraak maakt op een billijke vergoeding. [verweerder] maakt echter onvoldoende duidelijk welke concrete, specifieke gedragingen volgens hem leiden tot ernstige verwijtbaarheid van DJI
als gevolg waarvande arbeidsovereenkomst is ontbonden. Voor zover [verweerder] doelt op de aantijgingen dat de ontslaggrond op roddels in plaats van feiten is gebaseerd, dat DJI pas acht maanden na het incident actie heeft ondernomen en dat DJI een calamiteit heeft gefingeerd, heeft de kantonrechter hiervoor al overwogen dat die ongegrond zijn. Voor wat betreft het verwijt dat DJI
onvoldoende actie heeft ondernomen om de roddels over [verweerder] tegen te gaan, geldt dat – zelfs als zou worden vastgesteld dat DJI hierin te kort is geschoten, het causaal verband met de ontbinding ontbreekt. Niet de roddels over [verweerder] liggen in dit geval immers aan de ontbinding ten grondslag, maar de verwijtbare gedragingen van [verweerder] zelf.
5.18.
Daarnaast maakt [verweerder] DJI het verwijt dat zij, ondanks een verzoek op grond van de Wet Open Overheid daartoe, geen openheid van zaken heeft willen geven door de camerabeelden van 11 maart 2023 tot op heden niet te verstrekken, terwijl deze indirect wel zijn gebruikt om te onderbouwen dat [verweerder] zou hebben gelogen over de emotie van zijn bezoekster. Dit is volgens [verweerder] ernstig verwijtbaar. De kantonrechter verwerpt deze stelling. Het is immers niet in geschil dat [verweerder] [betrokkene 2] op 11 maart 2023 naar binnen heeft gehaald en daarmee de regels heeft overtreden. De emotie van [betrokkene 2]
an sichligt niet aan het ontbindingsverzoek ten grondslag, maar illustreert (als een van meerdere voorbeelden) dat [verweerder] tegenstrijdig over het incident heeft verklaard. Bovendien heeft DJI onweersproken aangevoerd dat de camerabeelden conform het daarvoor geldende beleid al waren vernietigd voordat [betrokkene 4] van het incident op de hoogte was gebracht, waardoor het voor haar praktisch gezien onmogelijk is om deze beelden aan [verweerder] te verstrekken.
5.19.
Ter zitting heeft [verweerder] tot slot nog gesteld dat DJI het onderzoek had moeten overlaten aan het Bureau Integriteit en Onderzoek. Ook deze omstandigheid leidt niet tot de conclusie dat DJI ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, nu enige toelichting of onderbouwing van [verweerder] waarom dit tot ernstige verwijtbaarheid van DJI leidt, ontbreekt. Niet is komen vast te staan dat DJI verplicht was dit bureau in te schakelen en ook niet aannemelijk is geworden dat het door DJI verrichte onderzoek onzorgvuldig is geweest.
5.20.
Omdat aan de ontbinding geen billijke vergoeding wordt verbonden, hoeft DJI geen gelegenheid te krijgen het verzoek in te trekken.
Proceskosten
5.21.
De proceskosten in het verzoek en in het tegenverzoek worden gecompenseerd, omdat is geoordeeld dat geen van beide partijen ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en beide partijen gedeeltelijk in het gelijk gesteld zijn.

6.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2024;
het tegenverzoek
6.2.
veroordeelt DJI om aan [verweerder] een transitievergoeding te betalen;
6.3.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
In het verzoek en in het tegenverzoek
6.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt;
6.5.
wijst het meer of anders verzochte af
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter