In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, op 31 mei 2024 een vonnis gewezen in kort geding. De eisende partij, Stichting Ymere, heeft een vordering ingediend tot ontruiming van een huurwoning die verhuurd is aan [gedaagde 1]. De procedure is gestart omdat [gedaagde 1] niet in de woning verblijft, wat in strijd is met de huurovereenkomst. De bewindvoerder, Stichting Budget, vertegenwoordigt [gedaagde 1] in deze procedure. Ondanks dat [gedaagde 1] op de zitting niet aanwezig was, heeft de bewindvoerder zich gerefereerd aan het oordeel van de kantonrechter.
De feiten tonen aan dat [gedaagde 1] sinds augustus 2014 een woning huurt van Ymere, maar in september 2023 is vastgesteld dat zij niet in de woning verblijft. Ymere heeft geprobeerd contact op te nemen met [gedaagde 1] en heeft haar via aangetekend schrijven gesommeerd om de huurovereenkomst op te zeggen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Ymere een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, omdat [gedaagde 1] haar hoofdverblijf niet in het gehuurde heeft. De vordering tot ontruiming is toegewezen, met een ontruimingstermijn van zeven dagen.
De kantonrechter heeft Ymere niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen [gedaagde 1], omdat deze onder bewind staat. De bewindvoerder is veroordeeld tot ontruiming van de woning en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meerdere of anders gevorderde is afgewezen.