ECLI:NL:RBNHO:2024:5352

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
C/15/351531 FT RK 24/271
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om dwangakkoord in het kader van een minnelijke schuldregeling

In deze zaak heeft de schuldenares een minnelijke schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, maar de verhuurder, die de grootste vordering heeft, weigert mee te werken aan deze regeling. De schuldenares verzoekt de rechtbank om de verhuurder te dwingen in te stemmen met de aangeboden regeling. De rechtbank heeft op 4 juni 2024 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De totale schuldenlast van de schuldenares bedraagt € 8.669,19, waarvan € 4.910,92 aan de verhuurder, wat 56,65% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt. De rechtbank overweegt dat de stem van de grootste schuldeiser zwaar weegt in de afweging. De schuldenares heeft een aanbod gedaan van 11,75% van de vordering aan haar schuldeisers, gebaseerd op een saneringskrediet. De rechtbank concludeert dat het niet vaststaat dat dit het maximaal haalbare aanbod is, aangezien de schuldenares mogelijk in de toekomst betaald werk kan krijgen, wat haar afloscapaciteit zou kunnen verhogen. De argumenten van de schuldhulpverlener, die stelt dat de schuldenares slechts het minimumloon kan verdienen, zijn niet verifieerbaar omdat er geen specifieke berekening is gemaakt. Daarom wordt het verzoek om een dwangakkoord afgewezen, en hoeft de verhuurder niet mee te werken aan de schuldregeling. De schuldenares heeft ook een verzoek ingediend voor toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp), dat in een aparte uitspraak wordt behandeld.

Uitspraak

VONNIS AFWIJZING DWANGAKKOORD

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: handel, kanton en insolventie
zaaknummer: C/15/351531 FT RK 24/271
naam rechter: mr. M.P. de Valk
uitspraakdatum: 4 juni 2024
in de zaak van: [schuldenares] (hierna: schuldenares)
geboren op: [geboortedatum] te [plaats]
wonende te: [plaats]
schuldhulpverlener: Kredietbank Nederland
tegen
schuldeiser: 't Goeie Huys Vastgoed B.V.
gevestigd te: Capelle a/d IJssel
hierna te noemen: de weigerende schuldeiser/verhuurder
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders

1.Samenvatting

Schuldenares heeft een minnelijke schuldregeling aan haar schuldeisers aangeboden. Verhuurder weigert mee te werken aan die schuldregeling. Schuldenares wil dat de rechtbank de weigerende schuldeiser beveelt toch in te stemmen met de schuldregeling.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank wijst het verzoek om de weigerende schuldeiser in te laten stemmen met de aangeboden schuldregeling af.

3.Gevolgen voor schuldenaar

De weigerende schuldeiser hoeft niet mee te werken aan de uitvoering van de aangeboden minnelijke schuldregeling.

4.Redenen voor deze beslissing

4.1.
Argumenten van schuldenares
  • Schuldenares heeft een totale schuldenlast van € 8.669,19. De schuld aan de weigerende schuldeiser (de Verhuurder) is € 4.910,92 en dat is 56,65 % % van de totale schuldenlast. Schuldenares heeft op basis van een saneringskrediet aangeboden schuldeisers zonder voorrang 11,75 % van hun vordering te betalen.
  • Schuldenares heeft belang bij de aangeboden schuldregeling omdat zij op die manier al haar schulden ineens kan saneren.
  • De andere schuldeisers hebben belang bij de aangeboden schuldregeling omdat deze voor hen tot een beter resultaat leidt dan toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp).
4.2.
Argumenten van de weigerende schuldeiser
 De Verhuurder heeft het aanbod afgewezen maar daarvoor geen redenen opgegeven.
4.3.
Afweging van de argumenten van partijen door de rechtbank
  • Een schuldeiser heeft recht op betaling. De rechtbank kan daarom alleen in bijzondere gevallen een schuldeiser dwingen om in te stemmen met een schuldregeling. De rechtbank moet daarbij rekening houden met de belangen van schuldenares en alle schuldeisers.
  • De rechtbank let bij haar beoordeling op het volgende:
  • Bij weging van alle belangen is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een dwangakkoord aan verhuurder niet gerechtvaardigd is.
  • Allereerst stelt de rechtbank vast dat verhuurder met haar vordering van € 4.910,92 ruim de helft, namelijk 56,65% van de totale schuld van schuldenares vertegenwoordigd. Als grootste schuldeiser weegt zijn stem relatief zwaar.
  • Daarnaast stel de rechtbank vast dat door schuldenares een vast percentage is aangeboden aan haar schuldeisers, welk percentage berekend is aan de hand van haar maandelijkse spaarvermogen op basis van haar Wajong-uitkering. De rechtbank overweegt dat niet uitgesloten is dat schuldenares betaald werk krijgt zodat mogelijk meer gespaard kan worden. Aldus staat niet vast dat schuldenares met haar aanbod van 11, 75% het maximaal haalbare heeft geboden. Ter zitting heeft de schuldhulpverlener aangegeven dat als schuldenares full time gaat werken, zij gelet op haar ervaring en opleiding slechts het minimumloon zou kunnen verdienen. Hiermee zou zij geen hogere afloscapaciteit hebben dan met een uitkering doordat zij dan geen recht meer zou hebben op diverse toeslagen. Dit argument is echter niet met een op schuldenares toegespitste berekening onderbouwd, zodat de rechtbank het gestelde niet kan verifiëren. De rechtbank gaat derhalve hieraan voorbij.
  • Verhuurder hoeft derhalve niet mee te werken aan de aangeboden schuldregeling en het verzoek om een dwangakkoord op te leggen zal worden afgewezen.

5.Stukken waarop deze beslissing is gebaseerd

  • verzoekschrift van schuldenares met bijlagen;
  • de aantekeningen van de zitting van 21 mei 2024, waarbij aanwezig waren schuldenares en [betrokkene 1] namens Kredietbank Nederland (schuldhulpverlener) en
[beschermingsbewindvoerder] namens NovaLuta (beschermingsbewindvoerder).

6.Mogelijkheden om deze beslissing aan te vechten

Schuldenares heeft ook een verzoek gedaan om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank wijst dit verzoek toe in een aparte uitspraak. Schuldenares kan daarom deze uitspraak niet aanvechten.
De griffier De rechter