ECLI:NL:RBNHO:2024:5344

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
31 mei 2024
Zaaknummer
15/350569 FT RK 24/186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) met verlenging van de looptijd

Op 4 juni 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak van een schuldenares die verzocht om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank heeft de looptijd van de wsnp vastgesteld op 36 maanden, omdat de restant hypotheekschuld, waarvoor de schuldenares en haar ex-partner hoofdelijk aansprakelijk zijn, daartoe aanleiding geeft. De rechtbank heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de schuldenares zich de gehele periode van drie jaar vóór de indiening van het wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering van haar ex-partner te minimaliseren. De schuldenares heeft verklaard dat zij na de verkoop van de woning een betalingsregeling heeft getroffen voor het aflossen van haar gedeelte van de restschuld, maar de rechtbank is van mening dat zij niet voldoende heeft gedaan om haar verplichtingen na te komen. De rechtbank heeft ook de argumenten van de ex-partner van de schuldenares in overweging genomen, die aanvoerde dat de regresvordering niet te goeder trouw is ontstaan. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de schuldenares toe te laten tot de wsnp, maar met een verlenging van de looptijd met 18 maanden, om te compenseren voor de omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat zij zich maximaal heeft ingespannen. De rechtbank heeft ook een rechter-commissaris en bewindvoerder benoemd en aangegeven dat het vonnis kan worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam binnen acht dagen na de uitspraakdatum.

Uitspraak

VONNIS TOELATING WSNP

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

zittingsplaats: Alkmaar
afdeling: Handel, Kanton en Insolventie
zaaknummer: 15/350569 FT RK 24/186
naam rechter: mr. M.P. de Valk
insolventienummer: R.15/24/77
uitspraakdatum: 4 juni 2024
in de zaak van: [schuldenares] (hierna: schuldenares)
geboren op: [geboortedatum] 1970 te [plaats 1]
wonende te: [plaats 2]
schuldhulpverlener: Zaffier.

1.Samenvatting

Schuldenares heeft de rechtbank verzocht om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp). De rechtbank moet beoordelen of schuldenares voldoet aan de wettelijke eisen die daarvoor gelden.

2.Beslissing van de rechtbank

De rechtbank laat schuldenares toe tot de wsnp.

3.Gevolgen voor schuldenaar

 Schuldenares moet zich gedurende de komende 36 maanden (drie jaar) houden aan de verplichtingen van de wsnp. In de eerder toegestuurde brochure staat wat die verplichtingen zijn.
 Zo lang de wsnp duurt, mogen schuldeisers geen betaling eisen voor de al bestaande schulden.
 Als schuldenares zich aan alle verplichtingen houdt, komt zij in aanmerking voor de schone lei. Als schuldenares zich niet aan de verplichtingen houdt, kan de wsnp (eerder) worden beëindigd zonder schone lei. Schuldeisers kunnen schuldenares dan weer tot betaling dwingen.

4.Redenen voor deze beslissing

 Door schuldeiser [schuldeiser], de ex-partner van schuldenares (hierna: [schuldeiser]) is een verweerschrift ingediend. [schuldeiser] voert aan dat de regresvordering van € 46.518,75 die zij op schuldenares heeft, niet te goeder trouw is ontstaan en/of heeft laten voort bestaan. [schuldeiser] heeft namelijk in de periode van 22 december 2016 tot en met 17 april 2023 de volledige hypotheekschuld van € 93.037,49 aan de hypotheekverlener (Florius) betaald, terwijl schuldenares daarvan de helft had moeten aflossen. Schuldenares heeft zich niet maximaal ingespannen om deze schuld af te lossen. Ook zou schuldenares de familierechter onjuiste informatie hebben gegeven over de maandelijkse afbetalingen aan Florius en komt zij haar verplichtingen uit de echtscheidingsbeschikking niet na. Daardoor valt ook aan te nemen dat schuldenares ook haar verplichtingen uit de wsnp niet zal nakomen, aldus [schuldeiser].
 Ter zitting heeft schuldenares verklaard dat zij na de verkoop van de woning met Florius een betalingsregeling heeft getroffen voor het aflossen van haar gedeelte van de restschuld met € 25,00 per maand. Dat bedrag is later verhoogd naar
€ 50,00 per maand. Florius heeft dat bedrag destijds berekend op basis van de inkomensgegevens van schuldenares en zou weer contact met schuldenares opnemen als het aflossingsbedrag opnieuw moest worden berekend. Dat is niet gebeurd en schuldenares heeft daarom het aflossingsbedrag betaald totdat zij het minnelijk traject inging. Al met al heeft schuldenares volgens haar berekening ongeveer € 1.400 tot € 1.500,00 afbetaald op haar hypotheekschuld van € 46.518,75. Daarnaast heeft schuldenares sedert de start van het minnelijke traject (ongeveer een jaar geleden) in totaal zo’n € 2.500,- gespaard ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers.
 De rechtbank overweegt ten aanzien van de kanttekeningen die zijn geplaatst bij de saneringsgezindheid van schuldenares dat binnen het bestek van een wsnp-verzoek niet goed valt vast te stellen of en zo ja in welke mate schuldenares verwijtbaar heeft gehandeld bij het al dan niet nakomen van haar verplichtingen uit het echtscheidingsvonnis. De rechtbank beschikt overigens niet over concrete aanwijzingen dat schuldenares zich niet zal houden aan haar verplichtingen in de wsnp.
 Voor wat betreft de mogelijke verwijtbaarheid van schuldenares bij het ontstaan en/of het onbetaald laten van schulden overweegt de rechtbank het volgende. Ingevolge artikel 288, eerste lid onder b van de Faillissementswet (Fw) komt een schuldenaar in beginsel niet voor de wsnp in aanmerking indien hij/zij niet te goeder trouw is geweest bij het ontstaan of het onbetaald laten van schulden in de periode van drie jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoek om toelating tot de wsnp. Het verzoek tot toelating tot de wsnp is door schuldenares ingediend op 15 maart 2024, zodat voor wat betreft de goedertrouw toets de periode vanaf 15 maart 2021 relevant is.
De rechtbank wijst er op dat schuldenaren in zijn algemeenheid gehouden zijn om zich zoveel mogelijk in te spannen om af te lossen op schulden, ook als de wsnp nog niet van toepassing is. Dat geldt in het bijzonder voor schulden waarvoor een derde hoofdelijk aansprakelijk is. De rechtbank is er niet van overtuigd dat schuldenares het maximale heeft gedaan om af te lossen op de hypotheekschuld. Zo heeft zij de afgelopen drie jaar weliswaar gewerkt doch niet full-time. Door schuldenares is aangevoerd dat zij om medische redenen niet full-time kan werken. Zij heeft dat onderbouwd met een brief d.d. 14 maart 2024 van haar werkgever die heeft verklaard dat zij niet 36 uur werkzaam kan zijn. Daarmee staat echter nog niet onomstotelijk vast dat schuldenares niet meer uren kan werken dan zij tot heden heeft gedaan. Alleen een medisch keuring kan daar uitsluitsel over geven. Bovendien staat niet vast dat schuldenares in de periode voorafgaande aan het minnelijke traject met het door haar genoten inkomen ook maximaal heeft afgedragen. Zij mag daarbij niet zonder meer varen op de juistheid van het door Florius gevraagde bedrag van € 50,- per maand.
In het voordeel van schuldenares spreekt dat zij in de periode van het minnelijke traject wel behoorlijk lijkt te hebben gespaard (€ 2.500,-) terwijl zij haar verzoek om korting op de looptijd in verband hiermee heeft ingetrokken. Verder spreekt voor haar dat zij de afgelopen drie jaar wel betaald werk heeft verricht en inmiddels een vaste aanstelling heeft. Alles wegende gaat het de rechtbank te ver om onder deze omstandigheden schuldenares toegang tot de schudsanering te onthouden. Wel acht de rechtbank het gerechtvaardigd de looptijd van de schuldsanering te verlengen met 18 maanden ten einde te compenseren voor de omstandigheid dat niet is komen vast te staan dat schuldenares zich de gehele periode van 3 jaar vóór indiening van het wsnp-verzoek maximaal heeft ingespannen om de regresvordering zo klein mogelijk te houden.
 Nu de aard van de restant schuld aan [schuldeiser] daartoe aanleiding geeft, zal de rechtbank de looptijd van de wsnp op grond van artikel 349a lid 1 Faillissementswet verlengen tot 36 maanden (drie jaar), zodat schuldenares langer kan doorsparen voor haar gezamenlijke schuldeisers.

5.Stukken waarop dit vonnis is gebaseerd

  • Het verzoekschrift
  • De aantekeningen van de zitting die op 21 mei 2024 plaatsvond. Op deze zitting zijn schuldenares en R. de Vries namens Zaffier (schuldhulpverlener) verschenen alsmede C. Hoogland, (beoogd) beschermingsbewindvoerder.

6.Andere gevolgen van dit vonnis

  • De rechtbank benoemt tot rechter-commissaris: mr. J. van der Kluit.
  • De rechtbank benoemt tot bewindvoerder:
[bewindvoerder],
[adres]
.
 De bewindvoerder mag een voorschot op het salaris nemen volgens het Besluit salaris bewindvoerder. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- als er genoeg geld op de boedelrekening staat.
 De bewindvoerder ontvangt de komende dertien maanden de post van schuldenares en mag deze inzien.

7.Mogelijkheden om dit vonnis aan te vechten

Dit vonnis kan voor zover het betreft de beslissing over de verlengde looptijd van de wsnp, binnen acht dagen na de uitspraakdatum worden aangevochten bij het gerechtshof Amsterdam. Dit kan alleen met behulp van een advocaat.
De griffier De rechter