Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de mondelinge behandeling.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een kort geding aan de orde waarin de man, eiser, vordert dat de vrouw, gedaagde, wordt veroordeeld om mee te werken aan de verkoop en levering van de gezamenlijke woning. De partijen zijn voormalig echtelieden, waarvan het huwelijk op 19 november 2009 is ontbonden. In het echtscheidingsconvenant is afgesproken dat de man de woning zou overnemen en de vrouw zou worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld. Ondanks deze afspraken is het partijen niet gelukt om een notariële verdelingsakte op te stellen, wat heeft geleid tot een onverdeeldheid van de woning gedurende 15 jaar.
De man heeft recentelijk besloten de woning te verkopen en heeft de vrouw verzocht om mee te werken aan de verkoop. De vrouw heeft echter niet gereageerd op deze verzoeken, wat de man heeft doen besluiten om juridische stappen te ondernemen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 mei 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De vrouw heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verkoop, maar is bezorgd over de fiscale gevolgen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de afspraken in het echtscheidingsconvenant bindend zijn en dat de vrees van de vrouw voor fiscale gevolgen niet gegrond is. De primaire vordering van de man is toewijsbaar, en de voorzieningenrechter heeft bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van de benodigde toestemming van de vrouw voor de eigendomsoverdracht. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.