In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever, Multiservice IJmond B.V. De werknemer, vertegenwoordigd door mr. T. Koenders, had verzocht om een verklaring dat zijn eindafrekening en salaris over oktober 2023 niet contant waren voldaan. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. O. Saaliti, stelde dat de betalingen wel degelijk contant waren gedaan.
De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking van 3 april 2024 Multiservice IJmond toegelaten tot bewijslevering. Op 26 april 2024 heeft de werkgever bewijsstukken overgelegd, waar de werknemer op 3 mei 2024 op heeft gereageerd. Na beoordeling van de overgelegde producties, waaronder een kasboekoverzicht en een aangifte loonheffingen, concludeerde de kantonrechter dat de werkgever voldoende bewijs had geleverd van de contante betaling van het salaris en de eindafrekening aan de werknemer.
De kantonrechter heeft de verzoeken van de werknemer afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in arbeidsrechtelijke geschillen en de rol van de kantonrechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden van de zaak.