Ter onderbouwing van het verzoek heeft verzoeker in het verzoekschrift het
volgende aangevoerd. Het bijzondere verhaal van verzoeker en [de meerderjarige] is als volgt. Zij zijn
voor elkaar als vader en zoon. Nadat het huwelijk van de moeder en de vader ten einde
kwam en de moeder de echtelijke woning verliet en bij haar ouders ging wonen, heeft [de meerderjarige]
de vader niet meer gezien. [de meerderjarige] kan zich de vader niet herinneren en heeft ook nooit de behoefte gehad om hem te zien. Verzoeker was en is voor [de meerderjarige] zijn (enige) vader. Verzoeker kwam in het leven van [de meerderjarige] toen [de meerderjarige] drie jaar oud was en voedde hem op als zijn zoon. Vanaf het huwelijk van verzoeker met de moeder leefde bij verzoeker de wens om [de meerderjarige] te adopteren. Verzoeker is in 1976 naar hij dacht een adoptieprocedure van [de meerderjarige] begonnen. Achteraf bleek het alleen te zijn gegaan over de wijziging van de geslachtsnaam. In november 1980 is dat afgerond en vanaf [datum] ging [de meerderjarige] als [de meerderjarige] door het leven. Van die procedure zijn geen stukken meer voorhanden. Verzoeker en de moeder zijn er steeds van uitgegaan dat [de meerderjarige] toen geadopteerd is door verzoeker.
Toen verzoeker en de moeder begin 2023 hun testament hebben herzien, bleek uit
de uitleg van de notaris dat [de meerderjarige] niet was geadopteerd door verzoeker. De procedure van
1976 tot november 1980 betrof slechts een gelachtsnaamwijziging. Verzoeker en de moeder
vragen zich af waar het is misgegaan en of zij iets verkeerd hebben begrepen of dat ze iets
zijn vergeten. Ze weten alleen dat slechts een naamswijziging nooit de bedoeling is geweest.
De ontdekking dat [de meerderjarige] niet is geadopteerd, was schokkend voor verzoeker, de moeder en
[de meerderjarige] . Dit heeft ook een grote emotionele impact op het hele gezin. Zij zijn verdrietig over
het feit dat hetgeen zij eigenlijk altijd al zo hebben gevoeld en ervaren, niet strookt met de
juridische werkelijkheid. Door de onderhavige procedure wordt verzocht dit recht te zetten.
Verzoeker weet dat volgens de Nederlandse wet alleen een minderjarig kind geadopteerd kan worden. Er wordt echter een beroep gedaan op artikel 8 EVRM om te komen tot terzijdestelling van het minderjarigheidsvereiste. Verzoeker meent dat er op grond van voormelde feiten en omstandigheden in dit geval sprake is van (zeer) bijzondere omstandigheden.
Als verzoeker in 1976 had geweten dat het alleen een geslachtsnaamwijziging betrof en geen adoptie, dan had hij op dat moment een nieuw verzoek ingediend. Er zijn inmiddels 43 jaren verstreken. Verzoeker en [de meerderjarige] staan nog steeds in een nauwe persoonlijke betrekking tot elkaar en die betrekking moet worden aangemerkt als familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8, eerste lid, EVRM. [de meerderjarige] kent geen andere vader dan verzoeker en hij houdt zielsveel van hem. Verzoeker is degene die hem heeft opgevoed en hem nog steeds met raad en daad terzijde staat. Ook verzoeker houdt zielsveel van [de meerderjarige] . [de meerderjarige] is nu 52 jaar en verzoeker maakt al 49 jaar deel uit van zijn leven. Verzoeker is in alle opzichten de vader van [de meerderjarige] , alleen naar recent is gebleken niet in juridische zin.
Er is geen belanghebbende die bezwaar heeft tegen het verzoek omdat de vader is overleden.
De moeder, [de meerderjarige] en [informant] stemmen in met het verzoek.