In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 mei 2024 een tussenuitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen Kenya Airways Limited, de vervoerder, en een passagier. De passagier had eerder een vordering ingesteld tegen de vervoerder wegens compensatie voor een vertraagde vlucht op 16 mei 2022 van Amsterdam-Schiphol naar Nairobi, Kenia. De vervoerder was niet verschenen en werd bij verstekvonnis op 11 oktober 2023 veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan compensatie, maar ging in verzet tegen dit vonnis. De vervoerder stelde dat de passagier al op 29 november 2022 was gecompenseerd via AirHelp, en dat de passagier ten onrechte opnieuw een vordering had ingesteld, wat zou neerkomen op misbruik van procesrecht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de compensatie al was voldaan. De passagier heeft niet gereageerd op het verweer van de vervoerder, waardoor de feiten van de vervoerder als vaststaand worden aangenomen. De kantonrechter oordeelt dat het verzet gegrond is en dat het verstekvonnis niet in stand kan blijven. De passagier wordt niet-ontvankelijk verklaard in zijn oorspronkelijke vordering.
Daarnaast heeft de kantonrechter overwogen dat de vervoerder recht heeft op vergoeding van de werkelijke proceskosten, omdat er sprake is van misbruik van procesrecht door de passagier. De vervoerder moet echter specificeren welke kosten zijn gemaakt in de verzetprocedure, waarna de passagier hierop kan reageren. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling van de proceskosten.