In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 april 2024 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om deze ondertoezichtstelling, omdat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen waren toegenomen sinds de eerdere afwijzing van een vergelijkend verzoek in september 2023. De ouders zijn in april 2022 gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de verstoorde communicatie en spanningen tussen de ouders. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2024 hebben zowel de moeder als de vader ingestemd met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de hulpverlening in een vrijwillig kader niet toereikend is gebleken en dat een gedwongen kader noodzakelijk is om de ontwikkelingsbedreiging weg te nemen. De beschikking houdt in dat de kinderen voor de duur van een jaar onder toezicht worden gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met als doel de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat de ouders hun eigen belangen opzij moeten zetten om de kinderen een veilige en stabiele omgeving te bieden.