ECLI:NL:RBNHO:2024:3915

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10790856 \ CV EXPL 23-7350
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk op regiebasis met betrekking tot rioleringswerkzaamheden en geschil over betaling en informatieplichten

In deze bodemzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, aangeduid als [eiser], en een particulier, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft een vordering van [eiser] tot betaling van € 6.411,99 voor rioleringswerkzaamheden die zij in opdracht van [gedaagde] heeft uitgevoerd. [gedaagde] heeft de vordering betwist en een tegenvordering ingesteld wegens vermeende wanprestatie door [eiser]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] de werkzaamheden heeft verricht en dat [gedaagde] de geoffreerde bedragen voor eerdere werkzaamheden heeft betaald. De rechter heeft echter ook geoordeeld dat [eiser] haar informatieplichten heeft geschonden, waardoor de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd wordt voor 25% van de hoofdsom. Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 5.414,89, vermeerderd met wettelijke rente, en zijn de tegenvorderingen van [gedaagde] afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10790856 \ CV EXPL 23-7350
Uitspraakdatum: 10 april 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
[eiser]
gevestigd te [plaats 1]
eiseres in conventie
gedaagde in reconventie
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.N.C. de Kluijver
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
gedaagde in conventie
eiser in reconventie
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.D. Kersbergen

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 6 november 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 18 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is in 2019 eigenaar geworden van een woning aan de [adres 1] te [plaats 3] (verder: de woning). De woning is vervolgens verbouwd en gesplitst in twee wooneenheden, die [gedaagde] is gaan verhuren. In 2019 heeft aannemer N&EL een nieuwe badkamer en toilet op de begane grond aangelegd.
2.2.
Op 13 mei 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] een offerte gestuurd voor het uitvoeren van verschillende rioleringswerkzaamheden aan de woning. In de offerte staat onder meer:
[eiser] heeft het genoegen u hierbij aan te bieden voor werkdatum 16 mei 2022:Werkzaamheden conform optie 1;* Het nazien van de bestaande riolering [adres 2] of deze opnieuw ingezet kan worden om het afvalwater van [adres 1] te verwerken zonder dat daar vervolgproblemen uit voort zullen komen;
Werkzaamheden conform optie 2;
Het zoeken naar een route om vanaf de achtertuin [adres 1], een drukriool aan te leggen welke via de opslagruimte van [locatie] aldaar gekoppeld kan worden op een bestaand vuilwaterriool van [locatie].
De werkzaamheden zullen maandag a.s. worden uitgevoerd zoals besproken en hierbij omschreven;
SPECIFICATIEvan materiaal en arbeidsuren zie onder.
Wij willen deze werkzaamheden voor u uitvoeren voor een globaal van € 752,35 incl. BTW.
Meer arbeidsuren en of materiaal worden verrekend op basis van nacalculatie-basis.
(…)
Specificatie te verwachtten verbruiken:
2 Gebruik Rioolcamera & Navytrack
à € 66,50
€ 133,00
1 Gebruik zender klein/laser
à € 20,00
€ 20,00
1 Opmaken verslag incl. herstelplan
à € 120,00
€ 120,00
Subtotaal
€ 153,00
2 Uur koppel rioolmedewerker (2 man)
à € 99,50
€ 199,00
2 uur Hogedrukbus (2 man)
à € 134,89
€ 269,78
Totaal exclusief BTW
€ 621,78
BTW 21%
€ 130,57
Totaal inclusief BTW
€ 752,35
Wij willen u dit besproken inspectiewerk aanbieden voor een globaal van € 752,35 incl. BTW.
Manuren worden berekend uit en thuis vanaf het bedrijf te [plaats 1], incl. materiaal laden.”
[eiser] heeft de geoffreerde werkzaamheden uitgevoerd en [gedaagde] heeft het geoffreerde bedrag voldaan.
2.3.
Op 18 oktober 2022 heeft [eiser] een offerte uitgebracht met nummer 2022185.BP. De offerte heeft betrekking op de volgende werkzaamheden:
“* Het verder openen van de betonvloer, zodanig dat de centrale rioolbuis en het desbetreffende T-stuk geheel vrij komen te liggen;
* Het demonteren van het T-stuk in de badkamervloer;
* Het nieuwe 45 gr. T-stuk in de juiste stroomrichting terugplaatsen;
* Het optimaliseren van het beschikbare verval tussen badkamer en lozingspunt;* Het terugplaatsen van de draingoot en deze op correcte wijze her-aansluiten en terugplaatsen;* Het maken van foto’s hoe e.e.a. vanaf heden correct is aangelegd;* Het helen van de vloer zodat deze afrondend opnieuw betegeld kan gaan worden;* Het opruimen van alle restanten
[eiser] biedt u dit werk aan tegen de volgende verbruiken;
12 x koppel rioolmedewerker a € 99 € 1.194,00
1 x stelpost PVC gebruik (T-stuk, buis, moffen etc.) € 100,00
2 x zak Cement / beton a € 14,75€ 29,50
Totaal global € 1.323,50 excl. BTW.
Manuren worden berekend uit en thuis vanaf het bedrijf te [plaats 1] incl. materiaal laden en belast op basis van nacalculatie.”
[eiser] heeft de geoffreerde werkzaamheden op 25 en 26 oktober 2022 uitgevoerd en [gedaagde] heeft het geoffreerde bedrag voldaan.
2.4.
In de periode april tot en met oktober 2022 heeft [eiser] diverse werkzaamheden verricht en daarvoor facturen gezonden. Op 21 oktober 2022 heeft [eiser] [gedaagde] per e-mail als volgt bericht:
“Hierbij bevestig ik jou het volgende bereikte akkoord 21-10-2022;1. 1 x factuur 22VF04135, hedenmiddag bij u aangeboden en zal worden opgenomen in de betalingsregeling.2. 1 x factuur 22VF04134, hedenmiddag bij u aangeboden, factuurbedrag € 1.601,44 per omgaande overmaken zodat eindwerkzaamheden opgestart kunnen worden.3. Voordat eind-werkzaamheden gaan plaatsvinden, dienen wij een getekende verklaring van dhr. [gedaagde] te verkrijgen dat al onze ingediende kosten akkoord zijn en zonder verdere twist voldaan zullen gaan worden.4. (…)5. Vanaf november 2022 zal er een betalingsregeling van kracht worden, hetgeen betekend dat er voor het einde van elke kalendermaand strikt € 1.000,00 netto voldaan dient te worden.(…)6. Bij het 1e keer niet nakomen, komt de regeling te vervallen waarna het resterende bedrag in 1 x opeisbaar zal worden.Bij het voor de 2e keer niet nakomen, komt de regeling te vervallen waarna het resterende bedrag in 1 x opeisbaar zal worden.Alle kosten voortkomend uit het uwerzijds niet nakomen van voornoemde, zal dan voor rekening opdrachtgever zijn.”
2.5.
Op 21 oktober 2022 heeft [gedaagde] [eiser] in reactie per e-mail als volgt bericht:
“(…) Yes, I do agree on the costs below mentioned and I’m willing to pay them.(…)”
2.6.
Op 23 februari 2023 heeft [gedaagde] [eiser] per e-mail als volgt bericht:
“Jouw stelling als zouden “met betrekking tot het nakomen van de betalingsregeling er geen andere afspraken zijn gemaakt”, is bezijden de waarheid!(…)[betrokkene] en ik (…) hebben zéér duidelijke - en in goed vertrouwen mondelinge afspraken gemaakt, waarbij ik mijn stinkende best zou doen om jullie vordering zo snel mogelijk voldaan te krijgen via N&EL om deze zonder kritische vragen mijnerzijds over het doorlopen traject van [eiser] te voldoen.”
2.7.
[gedaagde] heeft aannemer N&EL gedagvaard voor de kantonrechter en vergoeding van de kosten van onderzoeks- en ontstoppingskosten en herstelwerk gevorderd wegens het ondeugdelijk aanleggen van de badkamer en het toilet. Bij vonnis van 18 oktober 2023 is deze vordering afgewezen.
2.8.
[gedaagde] heeft de navolgende aanvullende facturen ontvangen en ondanks sommaties onbetaald gelaten:
  • factuur 22VF05533 d.d. 19 januari 2023 ad € 215,91;
  • factuur 22VF04135 d.d. 21 oktober 2022 ad € 1.052,42;
  • factuur 22VF03485 d.d. 15 september 2022 ad € 247,92;
  • factuur 22VF03233 d.d. 29 augustus 2022 ad € 247,38;
  • factuur 22VF03223 d.d. 29 augustus 2022 ad € 252,15;
  • factuur 22VF03216 d.d. 29 augustus 2022 af € 210,83;
  • factuur 22VF02969 d.d. 11 augustus 2022 ad € 4.185,38.
2.9.
In februari 2024 zijn opnieuw problemen met de afvoer van de douche op de begane grond geconstateerd. [gedaagde] heeft [eiser] vervolgens benaderd om een noodvoorziening te treffen. In reactie heeft [eiser] bericht langs te zullen komen als alle openstaande facturen zijn betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 6.411,99, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast vordert zij veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diverse rioleringswerkzaamheden heeft verricht. [eiser] heeft voor deze werkzaamheden facturen gestuurd die [gedaagde], ondanks aanmaning en een betalingsregeling, onbetaald heeft gelaten.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat [eiser] niet heeft bewezen dat de werkzaamheden waarvoor betaling wordt gevorderd ten opzichte van de offerte van 13 mei 2022 afzonderlijk in rekening gebracht mochten worden. Voor zover deze werkzaamheden niet onder de offerte kunnen worden begrepen, voert [gedaagde] aan dat [eiser] wanprestatie heeft gepleegd door een verkeerde diagnostiek en het als gevolg daarvan uitvoeren van overbodige werkzaamheden, waarvoor [eiser] de kosten zelf dient te dragen. Partijen zijn een betalingsregeling overeengekomen waarbij [eiser] heeft toegezegd geduld te betrachten met de betaling onder de voorwaarde dat [gedaagde] hem op de hoogte zou houden van de procedure tegen aannemer N&EL.
4.2.
[gedaagde] vordert – na vermeerdering van eis – bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling van € 4.127,07‬. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat (i) [eiser] herstelwerkzaamheden heeft verricht die niet verricht hoefden te worden, (ii) dat [gedaagde] door toedoen van [eiser] huurinkomsten is misgelopen omdat de huurder wegens de stankoverlast de huur heeft opgezegd en (iii) dat de afvoer op 19 februari 2024 opnieuw gebreken vertoonde waarvoor [eiser] verantwoordelijk is en waardoor [gedaagde] herstelwerkzaamheden door een derde moest laten uitvoeren.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
[gedaagde] betwist niet dat de werkzaamheden waarvoor [eiser] betaling vordert zijn verricht. Niet in geschil is dat de op 13 mei en 18 oktober 2022 geoffreerde bedragen zijn betaald. De vraag die moet worden beantwoord is of [gedaagde] daarnaast nog iets moet betalen aan [eiser]. Uitgangspunt daarbij is dat partijen in oktober 2022 een betalingsregeling zijn overeengekomen voor de facturen waarvan [eiser] nu betaling vordert. [eiser] heeft echter niet gesteld dat daarbij tevens is overeengekomen dat de bedragen die zijn gefactureerd in relatie tot de (kwaliteit van de) verrichte werkzaamheden als zodanig niet meer ter discussie kunnen worden gesteld. Aangezien thans niet in geschil is dat enig bedrag dat [gedaagde] in hoofdsom verschuldigd mocht blijken te zijn opeisbaar is, kan het antwoord op de vraag of aan de betalingsregeling aanvullende voorwaarden zijn verbonden in het midden blijven. Voor het beantwoorden van de vraag of [gedaagde] nog iets moet betalen aan [eiser] is van belang wat partijen precies hebben afgesproken over de te verrichten werkzaamheden en hoe deze werkzaamheden zijn uitgevoerd.
Offerte van 13 mei 2022
5.2.
Anders dan [gedaagde] stelt is de kantonrechter van oordeel dat de door [gedaagde] voor akkoord ondertekende offerte van 13 mei 2022 niet meebrengt dat een vaste prijs is overeengekomen voor alle door [eiser] verrichte rioolwerkzaamheden. Er is daarin immers duidelijk omschreven op welke specifieke werkzaamheden de offerte betrekking heeft, namelijk tweemaal het gebruik van een rioolcamera en navytrack, één keer het gebruik van een zender, één keer het opmaken van een verslag inclusief herstelplan en twee uur het reinigen van het riool met hogedruk bus op 16 mei 2022. Daarbij is nog vermeld dat meer arbeidsuren en materiaal worden verrekend op basis van nacalculatie.
Verrichte werkzaamheden in 2022
5.3.
Vaststaat dat [eiser] in de periode tot en met 12 oktober 2022 tot 18 keer toe werkzaamheden heeft verricht. [1] De werkzaamheden van 16 mei 2022 hebben betrekking op de offerte van 13 mei 2022. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] in het licht daarvan voldoende heeft onderbouwd dat de overige werkzaamheden buiten deze offerte vallen. Voor zover [gedaagde] zich niet heeft gerealiseerd dat er aan die werkzaamheden aanvullend kosten verbonden waren, had hij zich dat redelijkerwijs wel moeten realiseren (vgl. HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158).
Prijs aanvullende werkzaamheden
5.4.
[eiser] heeft voldoende gesteld dat de aanvullende werkzaamheden op regiebasis zijn verricht. Dit volgt uit de tekst van de offerte van 13 mei 2022 (‘nacalculatie’), en uit de feitelijke gang van zaken nadien. [gedaagde] heeft onvoldoende weersproken dat hij in de loop van 2022 keer op keer contact heeft opgenomen met [eiser] om onderzoek te doen en preventieve reinigingen te verrichten. Ook staat vast dat partijen in oktober 2022 een betalingsregeling zijn overeengekomen voor de facturen waarvan [eiser] thans betaling vordert. Het is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook vast komen te staan dat partijen zijn overeengekomen dat [eiser] de door hem uitgevoerde extra werkzaamheden op regiebasis zou factureren.
Tekortkoming
5.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, doordat zij [gedaagde] (meermaals) heeft voorzien van onjuist advies. Volgens [eiser] zou aannemer N&EL geen deugdelijk onderzoek hebben verricht naar de stroomrichting van het riool bij het aanleggen van het leidingwerk van de badkamer en het toilet. Op basis van de bevindingen van [eiser] heeft [gedaagde] aannemer N&EL in de gelegenheid gesteld om de T-stukken van de badkamer en het toilet om te draaien. Deze is op 10 oktober 2022 van start gegaan met het aanpassen van het door hem aangebrachte leidingwerk. Daarvoor is de vloer van de badkamer en het toilet opengebroken. Tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden heeft [eiser] op 12 oktober 2022 opnieuw een camera inspectie uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat de T-stukken van de badkamer en het toilet de juiste stroomrichting hadden, en dat de oplossing voor de rioleringsproblematiek gevonden kon worden in het omdraaien van het vierde T-stuk. [eiser] wist of behoorde te weten hoe het probleem voor eens en voor altijd opgelost had moeten worden. De werkzaamheden die na 16 mei 2022 zijn verricht, waren niet nodig geweest als eerder de juiste diagnose was gesteld en daarnaar was gehandeld, aldus [gedaagde].
5.6.
[eiser] heeft in dit verband aangevoerd dat zij meerdere inspecties nodig heeft gehad om de compliceerde rioleringssituatie in kaart te brengen en het probleem te lokaliseren. Zij heeft [gedaagde] reeds op 14 juli 2022 geadviseerd om de vloer open te breken, om zo het probleem op te lossen. Dit is door [gedaagde] geweigerd, omdat hij zich op het standpunt stelde dat aannemer N&EL verantwoordelijk was voor het herstel van de rioleringsproblematiek. In plaats daarvan heeft [gedaagde] aan [eiser] meermaals de opdracht gegeven om aanvullend onderzoek te doen en de gecompliceerde rioleringssituatie nader in kaart te brengen met het doel de rechtszaak van [gedaagde] tegen aannemer N&EL te onderbouwen. Ook heeft [eiser] meerdere malen de opdracht gekregen om de leidingen preventief te reinigen teneinde de woning leefbaar te houden.
5.7.
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd dat [eiser] overbodige of onoordeelkundige werkzaamheden heeft verricht. Vaststaat dat [eiser] op verzoek van [gedaagde] steeds opnieuw preventieve reinigingen heeft verricht, dat [eiser] meermaals onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de rioolproblematiek en eind oktober 2022 herstelwerkzaamheden heeft verricht. [gedaagde] heeft ter onderbouwing van de verwijten die hij [eiser] maakt niet kunnen volstaan met een verwijzing naar de uiteindelijke bevindingen in oktober 2022, omdat daaruit niet kan worden afgeleid dat [eiser] haar onderzoeken en haar herstelwerkzaamheden niet naar behoren heeft verricht. De enkele omstandigheid dat sprake is geweest van wijzigende inzichten van [eiser] kan evenmin tot de conclusie leiden dat zij haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd, gelet op de complexiteit van de situatie. Vaststaat dat de uiteindelijke oplossing pas is gevonden nadat de vloer is opengebroken, zoals reeds in de zomer van 2022 door [eiser] was voorgesteld. Het valt niet uit te sluiten dat indien de vloer eerder was opengebroken, eerder was ontdekt dat het probleem zich bij het vierde T-stuk bevond. De omstandigheid dat [gedaagde] ervoor heeft gekozen niet eerder opdracht te geven tot het openbreken van de vloer moet voor zijn rekening blijven. De kantonrechter concludeert dat niet is gebleken dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
5.8.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat de voorrijkosten voor de mislukte camera inspectie van 20 mei 2022 ten onrechte bij hem in rekening zijn gebracht, nu [eiser] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op 20 mei 2022 ook preventief leidingwerk heeft verricht waarvoor hetzelfde tarief aan voorrijkosten geldt.
5.9.
Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, wordt aan het bewijsaanbod van [gedaagde] voorbijgegaan.
5.10.
[gedaagde] dient de facturen in beginsel te betalen, behoudens het navolgende.
De informatieplichten
5.11.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
5.12.
De kantonrechter stelt vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, d en f van het BW.
5.13.
In artikel 6:230l aanhef en onder c van het BW staat dat de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie moet geven over de totale prijs van de zaken of diensten, met inbegrip van alle belastingen, of, als door de aard van de zaak of de dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend. [eiser] heeft in dit verband gesteld dat de prijzen van de werkzaamheden voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst(en) bij [gedaagde] bekend waren middels eerdere offertes. De kantonrechter volgt deze stelling niet. Immers, niet gebleken is dat de prijzen van alle afzonderlijke werkzaamheden in een eerdere offerte voldoende zijn terug te vinden. [eiser] heeft verder nog gesteld dat zij op 30 juni 2022 een conceptfactuur met een overzicht van de inmiddels opgelopen kosten aan [gedaagde] heeft verstuurd, maar ook dit standpunt kan haar niet baten. De informatieplicht van artikel 6:230l aanheft en onder c van het BW behelst immers de verplichting om
vóórdatde overeenkomst wordt gesloten informatie over de totale prijs te verstrekken die de consument in staat stelt met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing te nemen. [eiser] heeft dit nagelaten. Daarmee is de informatieplicht van artikel 6:230l aanhef onder c van het BW geschonden.
Welke sanctie hoort hierbij?
5.14.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad (5.10) moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
5.15.
In deze zaak heeft [eiser] de essentiële informatieplicht zoals opgenomen in artikel 6:230l onder c van het BW geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, te weten voor 25% van de door [gedaagde] verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 van het BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j van het BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
Wat is toewijsbaar?
5.16.
Gelet op het voorgaande is van de oorspronkelijke hoofdsom van € 6.411,99, een bedrag van € 4.808,99 (€ 6.411,99 x 0.75) toewijsbaar.
5.17.
De buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar over deze hoofdsom, tot een bedrag van € 605,90 (exclusief btw).
5.18.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente zal worden afgewezen, omdat de [eiser] die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente zal worden toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
5.19.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.
De tegenvordering
Gederfde huurinkomsten en onnodige herstelwerkzaamheden
5.20.
Nu niet is komen vast te staan dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen, zullen de tegenvorderingen van [gedaagde] tot vergoeding van de gederfde huurinkomsten en restitutie in verband met ‘onnodig verrichtte herstelwerkzaamheden’ worden afgewezen.
Rioolverstopping 19 februari 2024
5.21.
Daarnaast vordert [gedaagde] vergoeding van de kosten voor het in februari 2024 door AJ Riooltechniek uitgevoerde herstelwerk
.De kantonrechter overweegt op dit punt als volgt. Tussen de werkzaamheden die [eiser] in oktober 2022 heeft uitgevoerd en de verstopping van februari 2024 zit een periode van (ongeveer) een jaar en vier maanden. Daardoor kan niet worden vastgesteld of het om dezelfde verstopping gaat. In die tussentijd kan immers een nieuwe verstopping zijn ontstaan. [gedaagde] heeft weliswaar aangevoerd dat AJ Riooltechniek een afgezaagde trekveer uit het riool heeft getrokken, maar [gedaagde] heeft niet onderbouwd dat de verstopping hierdoor is veroorzaakt noch dat de trekveer van [eiser] afkomstig is. De vordering tot vergoeding van de door AJ Riooltechniek in rekening gebrachte kosten wordt dan ook afgewezen.
5.22.
Gelet op de samenhang met de zaak van de vordering ziet de kantonrechter geen aanleiding om in de zaak van de tegenvordering proceskosten toe te kennen.
6.
De beslissing
De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 5.414,89‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.808,99 vanaf 6 november 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 107,84;
griffierecht € 514,00;
salaris gemachtigde € 678,00 (€ 339,00 x 2);
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. Koenis en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Op 24 april 2022, 29 april 2022, 7 mei 2022, 13 mei 2022, 16 mei 2022, 20 mei 2022, 27 mei 2022, 3 juni 2022, 13 juni 2022, 17 juni 2022, 11 juli 2022, 26 juli 2022, 5 augustus 2022, 12 augustus 2022, 17 augustus 2022, 25 augustus 2022, 31 augustus 2022 en 12 oktober 2022.