ECLI:NL:RBNHO:2024:3904

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
19 april 2024
Zaaknummer
10868532 \ CV EXPL 24-412
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing van de informatieplichten en oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten in het kader van een sportschoollidmaatschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 april 2024 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen Basic-Fit Nederland B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. Basic-Fit vorderde betaling van € 230,88, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een dienstenovereenkomst voor een sportschoollidmaatschap. De rechtbank heeft ambtshalve de informatieplichten van Basic-Fit getoetst, met name de naleving van de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank oordeelde dat Basic-Fit niet voldoende had aangetoond dat zij voldeed aan de contractuele informatieplicht, met name artikel 6:230v lid 7 BW, en dat dit leidde tot een schending van de informatieplichten. Hierdoor werd een sanctie van 25% op de hoofdsom toegepast, wat resulteerde in een toewijsbare hoofdsom van € 74,96. De rechtbank vernietigde ook een oneerlijk opzeggingsbeding in de algemene voorwaarden van Basic-Fit, waardoor de vordering tot betaling van resterende termijnen werd afgewezen. De gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van € 74,96, vermeerderd met wettelijke rente, en werd in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor handelaren om te voldoen aan de wettelijke informatieplichten en de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10868532 \ CV EXPL 24-412
Uitspraakdatum: 24 april 2024
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Basic-Fit Nederland B.V. h.o.d.n. [bedrijf], handelend onder de naam
[bedrijf]
gevestigd te Hoofddorp
de eisende partij
verder te noemen: Basic-Fit
gemachtigde: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
Basic-Fit heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
Basic-Fit vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 230,88, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 179,91 vanaf 5 december 2023. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
Basic-Fit legt aan de vordering ten grondslag dat tussen partijen een dienstenovereenkomst bestond met betrekking tot een sportschoollidmaatschap en dat de gedaagde partij tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 [1] .
Precontractuele informatieplichten
2.3.
Basic-Fit vindt dat zij heeft voldaan aan de hiervoor genoemde (pre)contractuele informatieplichten. Ter onderbouwing hiervan heeft zij onder meer schermafdrukken van het aanmeldproces, een voorbeeldbevestiging en schermafdrukken van het account van de gedaagde partij overgelegd, alles voorzien van een toelichting.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Basic-Fit voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW.
Contractuele informatieplichten
2.5.
Voor wat betreft de contractuele informatieplicht (artikel 6:230v lid 7 BW) heeft Basic-Fit niet voldoende gesteld en onderbouwd dat deze is nagekomen.
2.6.
Basic-Fit heeft hierbij verwezen naar een voorbeeldbestelbevestiging en schermafdrukken van het Mybasic-fit account van de gedaagde partij. Op basis van de overgelegde voorbeeldbestelbevestiging kan niet worden vastgesteld dat is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 onder a BW. Daarvoor moet een aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging van Basic-Fit worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan de gedaagde partij verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Daar verbindt de kantonrechter echter geen gevolgen aan vanwege het volgende. Gegeven de toelichting van Basic-Fit op het Mybasic-fit account van de gedaagde partij heeft Basic-Fit voldoende aannemelijk gemaakt dat dat account kan worden aangemerkt als een ‘duurzame gegevensdrager’ in de zin van de artikelen 6:230v lid 7 onder a en 6:230g lid 1 onder h BW. In het account is immers de bestelling terug te vinden, informatie over de bestelling wordt hierin toegankelijk gemaakt voor toekomstig gebruik en informatie blijft ongewijzigd. Bovendien heeft ieder lid, waaronder ook de gedaagde partij, als gevolg van het gesloten contract standaard een Mybasic-fit account, waarin hij de digitaal opgeslagen gegevens en de status van de overeenkomst zelf kan raadplegen.
2.7.
Basic-Fit heeft echter niet voldoende gesteld en onderbouwd dat volledig is voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW. De door Basic-Fit overgelegde schermafdrukken van het account bevatten niet alle in artikel 6:230m lid 1 BW genoemde informatie. Informatie over de contactgegevens van Basic-Fit, de wijze van betaling en het herroepingsrecht ontbreekt. Daarom is niet volledig voldaan aan artikel 6:230v lid 7 BW.
2.8.
De kantonrechter zal daarvoor een sanctie toepassen.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
Opzeggingsbeding: artikel 5 sub g algemene voorwaarden
2.9.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van Basic-Fit van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak.
2.10.
Artikel 5 sub g van de algemene voorwaarden luidt als volgt:

Als je ook nadat we je in gebreke hebben gesteld, niet aan je betalingsverplichting voldoet, dan ben je in verzuim. Op dat moment kunnen wij incassokosten in rekening brengen en kunnen wij de vordering uit handen geven. Ook kunnen we de overeenkomst met directe ingang beëindigen. Op dat moment ben je alle lidmaatschapsgelden verschuldigd die zouden moeten worden voldaan gedurende de looptijd van de overeenkomst plus de incassokosten die in rekening worden gebracht.
2.11.
Op grond van voornoemd artikel kan Basic-Fit de overeenkomst met directe ingang beëindigen, indien de gedaagde partij niet aan zijn betalingsverplichting voldoet, terwijl deze wel alle lidmaatschapsgelden voor de resterende looptijd van de overeenkomst verschuldigd is. De kantonrechter heeft op 13 maart 2024 in een andere uitspraak [2] geoordeeld dat dit beding oneerlijk is. Basic-Fit heeft in de dagvaarding geen argumenten aangevoerd die zouden moeten leiden tot een ander oordeel. De kantonrechter blijft dan ook bij het oordeel dat het beding oneerlijk is. Ook als Basic-Fit de overeenkomst niet direct heeft beëindigd maar pas tegen het einde van de contractsdatum (23 april 2023) en het lid tot dat moment gebruik mocht maken van de faciliteiten van Basic-Fit, is het beding oneerlijk. Basic-Fit zou namelijk op grond van dit beding wel over kunnen gaan tot onmiddellijke beëindiging bij enige tekortkoming van de consument. De kantonrechter vernietigt daarom dit beding voor zover dat ziet op de beëindiging van de overeenkomst.
2.12.
Basic-Fit heeft gesteld dat het abonnement vroegtijdig is geëindigd door de schuld van de gedaagde partij. De kantonrechter begrijpt dat Basic-Fit de overeenkomst heeft opgezegd, omdat de gedaagde partij niet betaalde. Hoewel dit niet door Basic-Fit is gesteld leidt de kantonrechter uit productie 5 af dat de opzegdatum van de overeenkomst 13 januari 2023 is. Als gevolg van de vernietiging van artikel 5 sub g van de algemene voorwaarden kan Basic-Fit niet op die grond de betaling van de resterende termijnen over de periode 13 januari 2023 tot 23 april 2023 vorderen. Dit leidt ertoe dat Basic-Fit de betaling van die termijnen ook niet op een andere rechtsgrond kan vorderen. Daarbij weegt ook mee dat Basic-Fit gedurende die periode haar eigen verplichtingen heeft opgeschort. Dat deel van de vordering zal dus worden afgewezen. De gevorderde achterstallige maandtermijnen tot 13 januari 2023 zijn in beginsel wel toewijsbaar.
Wat is toewijsbaar?
2.13.
De kosten van het abonnement bedragen € 19,99 per maand. De startdatum van de overeenkomst is 13 maart 2022. Vanwege een bonus ging de betalingsverplichting zes weken later in, dus op 24 april 2022. De gedaagde partij is de kosten voor het lidmaatschap verschuldigd
van 24 april 2022 tot 13 januari 2023. Productie 8 is een overzicht van de openstaande termijnen en daarop staat een totaalbedrag van € 219,91. Daarop staat twee keer een post genaamd ‘Reminder Cost’, voor in totaal € 40,00. Aangezien de eisende partij stelt dat de gedaagde partij voor € 179,91 aan termijnen open heeft staan, neemt de kantonrechter aan dat het bedrag van € 40,00 aan ‘Reminder Cost’ niet wordt gevorderd.
Uit productie 8 volgt dat er vanaf augustus 2022 niet meer is betaald. De toewijsbare hoofdsom bedraagt 5 maanden (14 augustus 2022 tot 13 januari 2023) x € 19,99 =
€ 99,95. Vanwege de schending van artikel 6:230v lid 7 BW zoals die is vastgesteld onder rechtsoverweging 2.7 zal de kantonrechter daarop echter een sanctie toepassen.
Welke sanctie hoort hierbij?
2.14.
Gelet op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 moet de kantonrechter aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
2.15.
In deze zaak heeft Basic-Fit de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 geschonden. Met het oog op voornoemde Europeesrechtelijke beginselen en jurisprudentie van het HvJ EU en de Hoge Raad, zal de kantonrechter de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen, te weten voor 25% van de door de gedaagde partij verschuldigde hoofdsom. Daarbij wordt (mede) toepassing gegeven aan de artikelen 3:40 lid 2 en 3:41 BW, en aan de artikelen 6:193b, 6:193d, 6:193f en 6:193j BW, omdat de schending van de informatieplichten ook een oneerlijke handelspraktijk is.
2.16.
Gelet hierop wordt 25% op de hoofdsom in mindering gebracht en is een bedrag van
€ 74,96(€ 99,95 x 0,75) toewijsbaar.
Incassokosten: artikel 5 sub g algemene voorwaarden
2.17.
De kantonrechter heeft in voornoemde uitspraak van 13 maart 2024 geoordeeld dat dit beding met betrekking tot de incassokosten oneerlijk is. De kantonrechter ziet geen reden om hierop terug te komen. Daarom vernietigt de kantonrechter artikel 5 sub g van de algemene voorwaarden ook voor wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten. Dit heeft tot gevolg dat de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen.
Rente
2.18.
De vordering tot vergoeding van de verschenen rente wordt afgewezen, omdat Basic-Fit die rente (gelet op de toewijsbare hoofdsom) over een te hoog bedrag heeft berekend. De wettelijke rente wordt toegewezen over de toewijsbare hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
Subsidiaire vordering
2.19.
Subsidiair vordert Basic-Fit en bedrag aan schadevergoeding en doet zij een beroep op ontbinding. Omdat de overeenkomst al door Basic-Fit zelf is opgezegd kan deze echter niet meer worden ontbonden. De kantonrechter wijst de subsidiaire vordering daarom af.
Conclusie
2.20.
De gedaagde partij wordt veroordeeld tot betaling van € 74,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding.
2.21.
De gedaagde partij wordt grotendeels in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan Basic-Fit van € 74,96, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 december 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Basic-Fit tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,84 wegens dagvaardingskosten,
€ 130,00 wegens griffierecht en
€ 40,00 wegens salaris gemachtigde;
3.2.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677, te vinden op rechtspraak.nl
2.Rechtbank Noord-Holland 13 maart 2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2661, te vinden op rechtspraak.nl