ECLI:NL:RBNHO:2024:3692

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
23/3442
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een besluit inzake Ziektewet-uitkering

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Holland het beroep van eiseres tegen het besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij haar bezwaar tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk is verklaard. Eiseres had zich op 16 november 2022 ziek gemeld en verzocht om een Ziektewet-uitkering. Het bezwaar tegen de afwijzing van deze uitkering werd te laat ingediend, wat de verweerder als reden voor niet-ontvankelijkheid aanvoerde. Eiseres stelde echter dat zij niet op de hoogte was van de verzending van het besluit, omdat zij had gewacht op een telefoontje van de verzekeringsarts en de brief met het besluit onder andere post was terechtgekomen.

De rechtbank heeft op 29 maart 2024 geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De rechtbank overwoog dat eiseres er niet op bedacht hoefde te zijn dat het besluit op dezelfde dag schriftelijk zou worden verstuurd, vooral gezien de verwachtingen die door de verzekeringsarts waren gewekt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de verweerder en droeg deze op om het bezwaar alsnog inhoudelijk te beoordelen. Tevens werd verweerder opgedragen het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

De rechtbank benadrukte het belang van het verstrekken van alle relevante medische informatie aan de verweerder en adviseerde eiseres om juridische bijstand te zoeken voor de verdere procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/3442

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2024 in de zaak tussen

[eiseres 2] , uit [plaats] , eiseres

en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: R. Roos).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar.
1.1.
Met het bestreden besluit van 24 april 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres het bezwaar zonder goede reden te laat heeft ingediend.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiseres heeft zich op 16 november 2022 ziek gemeld per 1 januari 2021. Uit het door verweerder gedane onderzoek is gebleken dat onvoldoende onderbouwd kan worden dat er per 1 januari 2021 sprake was van arbeidsongeschiktheid voor haar eigen werk. Met het besluit van 21 februari 2023 heeft verweerder beslist dat eiseres daarom geen Ziektewet-uitkering (ZW-uitkering) krijgt.
2.1.
Met het besluit van 24 april 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het besluit van 21 februari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres had tot en met 7 maart 2023 de tijd om bezwaar te maken. Verweerder heeft het bezwaar op 12 april 2023 ontvangen. Eiseres heeft aangegeven de brief te laat te hebben gezien, omdat deze onder andere post terecht is gekomen. Verweerder vindt dat eiseres ondanks deze situatie haar bezwaar binnen 2 weken had kunnen indienen. Eiseres had al een gesprek met de verzekeringsarts en had kunnen weten dat deze brief haar zou gaan bereiken.
Standpunt eiseres
3. Eiser zegt het volgende. Het is onbegrijpelijk dat het bezwaar niet op de inhoud wordt beoordeeld. Eiseres weet niet hoe instanties werken, omdat ze er nog nooit mee te maken heeft gehad. Eiseres heeft volgende besproken met de verzekeringsarts. Uit het gesprek met de verzekeringsarts zou een beslissing volgen. Daarover zou zij worden gebeld. Als de verzekeringsarts nog contact zou zoeken met haar huisarts of de specialist, kon de beslissing nog even duren. Eiseres ontvangt van veel instanties brieven die over haar gezondheid gaan en de brief van verweerder heeft ze gemist. Eiseres was ook niet bedacht op een brief met het besluit omdat ze heeft gewacht op een telefoontje. Eiseres verwachtte ook niet zo snel al een schriftelijk bericht. Na contact met verweerder heeft ze op 12 april 2023 direct bezwaar ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Vaststaat dat eiseres te laat is geweest met het indienen van het bezwaarschrift. Op grond van artikel 75k van de ZW bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift namelijk twee weken. En die termijn was overschreden. De vraag is of deze overschrijding van de termijn verschoonbaar was. Van belang daarbij is dat uit een recente uitspraak van de hoogste rechter [1] blijkt dat bij deze beoordeling meer dan voorheen rekening moet worden gehouden met bijzondere omstandigheden, zoals persoonlijke omstandigheden.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat er in de situatie van eiseres bijzondere omstandigheden zijn, waardoor de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaar verschoonbaar is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
5.2.
Eiseres heeft ter zitting toegelicht dat zij ervan uit is gegaan dat de verzekeringsarts na het onderzoek nog contact zou gaan opnemen met haar huisarts en/of specialist. Ook is aan eiseres toegezegd dat de verzekeringsarts het besluit telefonisch zou mededelen. Verweerder heeft ter zitting bevestigd dat op de dag van de rapportage van de verzekeringsarts, 20 februari 2023, de verzekeringsarts drie keer geprobeerd heeft te bellen met eiseres. Het is de verzekeringsarts niet gelukt om in contact te komen met eiseres. De verzekeringsarts heeft toen volstaan met het versturen van het besluit.
5.3.
Gezien deze omstandigheden, met name dat er mogelijk nog contact zou worden gezocht met de huisarts en/of specialist van eiseres en de toezegging dat het besluit telefonisch medegedeeld zou worden, hoefde eiseres er niet op bedacht te zijn dat het besluit nog dezelfde dag door verweerder schriftelijk zou worden verstuurd. Te meer kan het eiseres niet worden verweten dat zij het besluit van verweerder niet heeft opgemerkt, omdat zij veel brieven aangaande haar ziekte ontvangt die afkomstig zijn van specialisten en instanties. Verweerder heeft met betrekking tot de procedure, en dan met name de wijze van mededeling van het besluit, bepaalde verwachtingen gewekt bij eiseres. De verzekeringsarts heeft geprobeerd eiseres te bellen, maar dat is dus niet gelukt. Dat in het rapport van de verzekeringsarts staat dat eiseres is geïnformeerd over de conclusie/uitkomst van de beoordeling maakt niet dat hier anders over moet worden geoordeeld, nu weliswaar de uitkomst van het onderzoek met eiseres is besproken door de verzekeringsarts, maar nog geen besluit is genomen op de vraag of eiseres recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet. Dit alles bezien, maakt, naar het oordeel van de rechtbank, de termijnoverschrijding verschoonbaar. Verweerder heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat verweerder het bezwaar van eisers alsnog inhoudelijk moet beoordelen.
7. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank bepaalt dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank geeft verweerder hiervoor zes weken.
8. De rechtbank wijst eiseres er met klem op om alle medische informatie die zij aan de rechtbank heeft verstrekt ook aan verweerder te verstrekken, omdat verweerder inhoudelijk moet gaan beoordelen of zij recht heeft op een ZW-uitkering. Ook adviseert de rechtbank eiseres zich te laten bijstaan door een rechtskundig adviseur, bijvoorbeeld door een advocaat die dit soort zaken behandeld, of door een rechtsbijstandsverzekeraar die ook kundige medewerkers hebben op dit gebied.
9. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 24 april 2023;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 50,00 aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Jurgens, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Schoone, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31