ECLI:NL:RBNHO:2024:3408
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarig kind met afwijzing gezamenlijk gezag en omgangsregeling
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 11 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot vervangende toestemming voor erkenning van een minderjarig kind door de man. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. Biskanter, verzocht om erkenning van het kind, dat geboren is op [geboortedatum] te [plaats]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Z.C.E. Houben, heeft ingestemd met de erkenning, maar verzet zich tegen gezamenlijk gezag en heeft zorgen over de omgang tussen de man en het kind. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen een tijdelijke informatieregeling vastgesteld en de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de situatie. Uit het rapport van de Raad blijkt dat de moeder angst heeft voor de man, die neurologische gevolgen ondervindt van een hersenbloeding. De Raad adviseert om de man vervangende toestemming tot erkenning te verlenen, maar wijst gezamenlijk gezag af vanwege de verstoorde relatie tussen de ouders. De rechtbank heeft het verzoek tot erkenning toegewezen, maar het verzoek tot gezamenlijk gezag afgewezen. De beslissing over de omgangsregeling is aangehouden tot 15 januari 2025, in afwachting van verdere begeleiding door het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De rechtbank benadrukt dat de moeder wettelijk verplicht is om mee te werken aan de statusvoorlichting en omgangsregeling.