ECLI:NL:RBNHO:2024:3329
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en de rechtsgeldigheid daarvan in het arbeidsrecht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoeker, en zijn werkgever, Stichting WilgaerdenLeekerweideGroep (WLG). De werknemer was op staande voet ontslagen en verzocht de kantonrechter om dit ontslag te vernietigen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat de werknemer zich op 30 november 2023 had gedragen op een manier die een dringende reden voor ontslag opleverde. De werknemer had zich tijdens een leerplangesprek agressief en bedreigend gedragen, wat leidde tot zijn ontslag op 1 december 2023. De kantonrechter vond het aannemelijk dat de werknemer zich niet had kunnen beheersen en dat zijn gedrag als onacceptabel werd ervaren, vooral gezien de kwetsbare cliënten in de zorginstelling waar hij werkte. Hoewel de kantonrechter begrip had voor de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, waaronder zijn ASS-diagnose, oordeelde hij dat deze omstandigheden niet voldoende waren om het ontslag onterecht te verklaren. De kantonrechter wees het verzoek van de werknemer om een billijke vergoeding af, maar kende hem wel een transitievergoeding toe van € 2.632,32 bruto, omdat zijn gedrag niet als ernstig verwijtbaar werd beschouwd. De kantonrechter verklaarde het ontslag op staande voet terecht en bepaalde dat iedere partij zijn eigen proceskosten moest dragen.