In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2024 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de Stichting Impuls, gevestigd te Amsterdam, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vorderde betaling van een bedrag van € 3.354,66, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden voor kinderopvang getoetst, waarbij met name artikel 16 lid 2, dat een prijswijzigingsbeding bevatte, onder de loep is genomen. De kantonrechter oordeelde dat dit beding oneerlijk was en heeft het vernietigd, waardoor de gedaagde partij alleen de oorspronkelijk overeengekomen prijs van € 8,99 per uur verschuldigd is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de wettelijke informatieplichten is voldaan, maar dat de voorwaarden niet in overeenstemming waren met de bescherming van de consument zoals vastgelegd in de relevante wetgeving en richtlijnen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.875,13, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij toegewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.