In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 april 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen de Woningstichting Anna Paulowna (WSAP) en de bewindvoerder van een huurder, [gedaagde]. WSAP vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de sociale huurwoning, omdat zij meende dat de huurder de woning had onderverhuurd en deze op Facebook te huur had aangeboden. De kantonrechter oordeelde echter dat WSAP onvoldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat er sprake was van onderverhuur. De verhuuradvertentie op Facebook werd weliswaar als een tekortkoming gezien, maar de kantonrechter vond deze tekortkoming van geringe betekenis en oordeelde dat de belangen van de huurder bij behoud van de woning zwaarder wogen dan de belangen van WSAP bij ontbinding van de huurovereenkomst. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd afgewezen, evenals de vordering tot betaling van boetes wegens verboden onderverhuur. WSAP werd veroordeeld in de proceskosten van de bewindvoerder.