ECLI:NL:RBNHO:2024:3208

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
10940260 \ KG EXPL 24-25
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot een werknemer die in dienst wil treden bij een nieuwe werkgever

In deze zaak vordert een werknemer in kort geding de schorsing van een concurrentiebeding met zijn ex-werkgever, Nitta Corporation of Holland B.V., omdat hij per 1 maart 2024 in dienst wil treden bij Ammeraal Beltech. De werknemer, die sinds 3 oktober 2011 bij Nitta in dienst was, heeft op 29 februari 2024 zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Nitta heeft de werknemer op 23 januari 2024 op non-actief gesteld en gewezen op het concurrentiebeding dat hem verbiedt om binnen een straal van 50 km van Alkmaar bij een concurrerende onderneming te werken. De werknemer stelt dat het concurrentiebeding niet geldig is, omdat hij niet uitdrukkelijk heeft ingestemd met de voorwaarden, en dat het beding zwaarder op hem drukt door de wijziging van zijn functie. Nitta betwist dit en stelt dat het concurrentiebeding geldig is en dat de werknemer toegang heeft gehad tot bedrijfsgevoelige informatie.

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer een spoedeisend belang heeft bij de schorsing van het concurrentiebeding, omdat hij anders geen werk kan vinden. De rechter concludeert dat het concurrentiebeding gedeeltelijk wordt geschorst, waardoor de werknemer per 1 augustus 2024 bij Ammeraal kan beginnen. De rechter weegt de belangen van de werknemer, die zonder werk en inkomen zit, tegen de belangen van Nitta, die haar bedrijfsdebiet wil beschermen. De rechter oordeelt dat de belangen van de werknemer zwaarder wegen, vooral omdat hij sinds zijn non-actiefstelling geen toegang meer heeft tot de bedrijfsinformatie van Nitta. De vordering van de werknemer wordt gedeeltelijk toegewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10940260 \ KG EXPL 24-25
Uitspraakdatum: 2 april 2024 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M.J. Goethals-van der Kuip
tegen
de besloten vennootschap
Nitta Corporation of Holland B.V.
gevestigd te Alkmaar
gedaagde
verder te noemen: Nitta
gemachtigde: mr. L.F. Jagtenberg
De zaak in het kort
Een werknemer vordert in dit kort geding schorsing van een concurrentiebeding met een ex-werkgever, omdat zij in dienst wil treden bij een nieuwe werkgever. Die vordering wordt gedeeltelijk toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft Nitta op 26 februari 2024 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 maart 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brieven van 28 februari 2024 en 25 maart 2024 nog stukken toegezonden. Nitta heeft bij brief van 19 maart 2024 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Nitta is een onderneming die zich bezighoudt met de fabricage en de handel in transportbanden en zij geeft technische adviezen.
2.2.
[eiser] is op 3 oktober 2011 in dienst getreden bij Nitta als Assistent Medewerker R&D tegen een salaris van € 2.150,- bruto c.a. per maand.
2.3.
In de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 18 september 2013 is een concurrentiebeding opgenomen. Dat beding luidt als volgt:

5.1. Op deze arbeidsovereenkomst is tevens van toepassing het bijgevoegde artikel inzake het concurrentie/relatiebeding en geheimhoudingsbeding.
2.4.
Het bijgevoegde artikel, dat in een ondertekend document bij de arbeidsovereenkomst is opgenomen luidt, voor zover relevant, als volgt:

2. (…) Voorts is het de werknemer verboden om, binnen een tijdvak van één jaar na het beëindigen van zijn dienstverband bij Nitta, in dienst te treden en werkzaam te zijn bij een onderneming die zich met dezelfde activiteiten bezighoudt als Nitta, alsmede een onderneming die zich met diezelfde activiteiten bezighoudt op te richten of daarin deel te nemen.3. Het onder 2. Genoemde verbod geldt binnen een straal van 50 km rond Alkmaar, met als middelpunt de vestiging van Nitta aan de Berenkoog 25 aldaar.4. Bij overtreding van het verbod, zoals genoemd onder (…) 2. verbeurt de werknemer ten gunste van Nitta een dadelijk opvorderbare boete van € 2.500,-- voor elke dag dat hij in overtreding is.
2.5.
[eiser] heeft op 8 december 2020 op een aftekenlijst, waarop vermeld “Arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2021” zijn handtekening gezet. Artikel 3 van deze regeling bevat een concurrentiebeding.
2.6.
Vanaf 1 januari 2023 was hij werkzaam in de functie van Specialist Kwaliteit. In een brief van Nitta van 12 december 2022, die [eiser] heeft ondertekend, staat hierover het volgende:
“Met ingang van 1 januari 2023 zal uw functie wijzigen naar Specialist Kwaliteit. Dit betekent dat u andere verantwoordelijkheden en bevoegdheden zult krijgen. Het is een nieuwe functie en deze is besproken, maar nog niet helemaal vorm gegeven. Dat zal in de loop van de tijd moeten gebeuren. Hetgeen nu bekend is, wordt zo snel als mogelijk bevestigd in de functieomschrijving van Specialist Kwaliteit. Als gevolg van de uitbreiding van verantwoordelijkheden en bevoegdheden is uw salaris per ingangsdatum aangepast naar een bedrag van € 3.833,80 bruto per maand op basis van een full time dienstverband. Vanwege het feit dat dit een nieuwe functie betreft wordt uw functioneren en het salaris per 1juli 2023 beoordeeld en eventueel aangepast naar €4.000,00 bruto per maand. Mocht op enig moment blijken dat de functie niet passend is dan behouden wij het recht voor om dit éénzijdig te wijzigen. Uw overige arbeidsvoorwaarden blijven onveranderd. Met de salarisuitbetaling in december ontvangt u 81% bonus over uw bruto maandsalaris.
BONUS: €2.750,00 bruto”
2.7.
[eiser] heeft de arbeidsovereenkomst met Nitta opgezegd tegen 29 februari 2024 en aan Nitta meegedeeld dat hij per 1 maart 2024 in dienst wil treden bij Ammeraal Beltecht, in de functie van Quality Engineer op de afdeling Kwaliteit.
2.8.
Op 23 januari 2024 is [eiser] op non-actief gesteld.
2.9.
Op 23 januari 2024 heeft Nitta [eiser] gewezen op het concurrentiebeding en meegedeeld dat zij [eiser] zal houden aan het concurrentiebeding.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening het tussen partijen overeengekomen concurrentie- en relatiebeding met onmiddellijke ingang schorst, zodat het [eiser] zal zijn toegestaan om voor Ammeraal werkzaam te zijn in de functie van Quality Engineer. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven –dat geen sprake is van een geldig concurrentie- en relatiebeding, omdat [eiser] met de toepassing van deze bedingen niet uitdrukkelijk heeft ingestemd. Subsidiair stelt [eiser] dat het concurrentiebeding uit de arbeidsovereenkomst zwaarder op hem is gaan drukken omdat zijn functie, taken en verantwoordelijkheden ingrijpend zijn gewijzigd. Het concurrentiebeding had daarom opnieuw schriftelijk overeengekomen moeten worden. Nu dat niet is gebeurd, kan Nitta daarop geen beroep doen. Verder meent [eiser] dat Nitta geen gerechtvaardigd belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding, en dat [eiser] er juist een groot belang bij heeft dat het hem wordt toegestaan om bij Ammeraal in dienst te treden, aangezien hij bij Ammeraal een aanzienlijke positieverbetering kan krijgen.
3.2.
Nitta betwist de vordering. Nitta voert aan – samengevat – dat sprake is van een geldig concurrentiebeding. Ammeraal is een concurrent, omdat beide bedrijven actief zijn in de transportbandenbranche. Nitta vreest dat Ammeraal haar activiteiten zal gaan uitbreiden en producten zal gaan ontwikkelen die Nitta nu al maakt, door middel van de kennis die [eiser] heeft. Volgens Nitta heeft [eiser] tijdens zijn dienstverband ook toegang gehad tot bedrijfsgevoelige en commerciële informatie en heeft Nitta daarom temeer belang bij het handhaven van het concurrentiebeding. Volgens Nitta wegen haar belangen zwaarder dan de belangen van [eiser] .

4.De beoordeling

Inleiding
4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering tot schorsing van een concurrentiebeding en [eiser] wil starten met zijn werkzaamheden bij Ammeraal.
4.2.
De beoordeling in dit kort geding is een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Toepassing concurrentiebeding
4.3.
[eiser] heeft als meest verstrekkend standpunt aangevoerd dat er tussen partijen geen enkel concurrentie- en relatiebeding geldig is overeengekomen. Dat standpunt wordt niet gevolgd. Op vragen van de kantonrechter is namens Nitta verklaard dat zij uitgaat van toepassing van het concurrentiebeding in de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 18 september 2013 (zie 2.4; hierna ook: het concurrentiebeding). Anders dan door [eiser] is bepleit voldoet dit beding aan het schriftelijkheidsvereiste, omdat het beding is opgenomen in een door [eiser] ondertekend document bij de arbeidsovereenkomst.
4.4.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of het concurrentiebeding opnieuw had moeten worden overeengekomen, omdat het concurrentiebeding zwaarder op [eiser] is gaan drukken in verband met de functiewijziging van [eiser] van Assistent Research & Development naar Specialist Kwaliteit per 1 januari 2023.
4.5.
Bij beantwoording van deze vraag gaat het om de volgende beoordeling. De wijziging van de arbeidsverhouding moet van ingrijpende aard zijn én het concurrentiebeding moet daardoor aanzienlijk zwaarder zijn gaan drukken. Van zwaarder drukken is sprake als de wijziging in de arbeidsverhouding mede tot gevolg heeft dat de positie van de werknemer op de arbeidsmarkt nadelig is beïnvloed.
4.6.
Op basis van de functieomschrijvingen en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat [eiser] een deel van zijn nieuwe taken en verantwoordelijkheden gaandeweg had opgepakt vóór 1 januari 2023. Zo is onweersproken dat [eiser] al enige jaren niet meer functioneerde als “Assistent” Research & Development. Nitta heeft toegelicht dat de nieuwe taken betreffen het onderzoek en afhandeling van claims, het toezicht houden op en adviseren bij afwijkende meetgegevens en (gedeeltelijk nieuw) het opstellen en onderhouden van een kwaliteitssysteem met als doel het monitoren ven borgen van kwaliteitsprocessen. Desgevraagd heeft [eiser] ter zitting verklaard dat zijn nieuwe verantwoordelijkheid met name de tekenbevoegdheid betreft bij de afhandeling van claims (tezamen met de general manager). De functie wijziging is in zoverre deels te beschouwen als een bevestiging van wat hij al deed, naast een aantal nieuwe taken en verantwoordelijkheden.
4.7.
De kantonrechter is voorlopig van oordeel dat hieruit volgt dat geen sprake is geweest van een ingrijpende functie wijziging maar veeleer van een voorzienbare ontwikkeling met bijbehorende doorgroei in het salaris. Dit betekent dat ervan wordt uitgegaan dat het concurrentiebeding nog zijn gelding heeft.
Belangenafweging
4.8.
Op grond van de wet kan de kantonrechter een concurrentie- en relatiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen indien een werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever. [1] In kort geding kan vooruitlopend daarop een vordering tot schorsing van een dergelijk beding worden toegewezen, als daarvoor voldoende grond bestaat, op basis van een voorlopig oordeel over die belangenafweging.
4.9.
Het belang van een werkgever bij een concurrentiebeding is om de opgebouwde kennis, de bestaande relaties en de concurrentiepositie te beschermen, ook wel aangeduid met de term ‘bedrijfsdebiet’. Dat belang kan niet zijn gelegen in de wens van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden of een werknemer te binden, en evenmin in het tegengaan van concurrentie in het algemeen. [2]
4.10.
Een werkgever heeft met name belang bij het concurrentiebeding als de betrokken werknemer door zijn functie en werkzaamheden op de hoogte is van belangrijke commerciële en technische informatie, of van unieke werkprocessen dan wel strategieën van de werkgever, en de werknemer met die kennis zijn nieuwe werkgever een concurrentievoordeel geeft of kan geven dat die nieuwe werkgever anders niet zou hebben gehad. Dat belang kan ook aan de orde zijn als een werknemer intensief heeft samengewerkt met bepaalde klanten en aannemelijk is dat deze klanten daardoor overstappen naar de nieuwe werkgever.
4.11.
Tussen partijen is niet in geschil dat Ammeraal een directe concurrent is van Nitta. Ammeraal is net als Nitta een producent in transportbanden. Een indiensttreding van [eiser] bij Ammeraal levert dus op zichzelf een schending van het concurrentiebeding op.
4.12.
In het kader van bovenstaand toetsingskader leidt de belangenafweging er toe dat het concurrentiebeding gedeeltelijk wordt geschorst. Hierdoor wordt het [eiser] toegestaan om op een kortere termijn dan het concurrentiebeding voorschrijft, namelijk per 1 augustus 2024, bij Ammeraal in dienst te treden. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.13.
[eiser] is sinds zijn indiensttreding zonder werk en inkomen. Voldoende aannemelijk is dat het concurrentiebeding hem belemmert ander werk te vinden. Afgezien van Ammeraal heeft [eiser] bewijsstukken overgelegd van afwijzingen van sollicitaties, omdat hij niet beschikt over de benodigde kennis en werkervaring. [eiser] is
-zo kan als onvoldoende bestreden worden aangenomen- bij het vinden van een baan met een vergelijkbaar niveau en salaris aangewezen op concurrerende bedrijven, die allen zijn gevestigd in de nabijheid van Nitta. Bij het aanbod van Ammeraal heeft [eiser] zicht op een hoger bruto maandloon en betere arbeidsvoorwaarden en doorgroeimogelijkheden. Het (financieel) belang van [eiser] bij (gedeeltelijke) schorsing van het concurrentiebeding is daarom aan te merken als zeer zwaarwegend.
4.14.
Hier tegenover staat het belang van Nitta om haar bedrijfsdebiet te beschermen. Nitta heeft op dit punt in algemene termen uiteengezet dat [eiser] beschikt over knowhow over specifieke bedrijfsprocessen en producten van Nitta. De kantonrechter wil wel aannemen dat Nitta een gerechtvaardigd belang heeft om die knowhow gedurende enige tijd te beschermen. Maar naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter pakt de belangafweging onbillijk uit indien [eiser] hierdoor langer dan 6 maanden (na de non-actiefstelling) wordt beperkt in het vinden van een andere baan. Daarbij wordt betrokken dat [eiser] sinds de non-actiefstelling op 23 januari 2024 geen toegang meer heeft tot de gestelde knowhow, de knowhow vanwege de aard en omvang niet eenvoudig overdraagbaar is, en de functie van [eiser] bij Nitta niet strategisch of bepalend was. Evenmin is aannemelijk geworden dat [eiser] intensief heeft samengewerkt met bepaalde klanten en aannemelijk is dat deze klanten daardoor overstappen naar de nieuwe werkgever. In de aangeboden functie ligt het accent niet op de ontwikkeling van producten, maar op het productieproces (de machines). Tot slot is [eiser] gebonden aan een geheimhoudingsbeding.
4.15.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] met betrekking tot het concurrentiebeding zal toewijzen als na te melden in de beslissing.
4.16.
[eiser] heeft ook gevorderd Nitta te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten. Hierover is in de dagvaarding niets is gesteld, zodat dit deel van de vordering wordt afgewezen.
4.17.
Aangezien partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
schorst het concurrentiebeding met ingang van 1 augustus 2024, zodat het [eiser] is toegestaan om per die datum bij Ammeraal in dienst te treden;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens en op 2 april 2024 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 7:653 lid 3, onderdeel b, van het Burgerlijk Wetboek.
2.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 17 juni 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2022:894 ( [naam] Trucking).