Op 2 april 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de verdachte is beschuldigd van doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 14 februari 2022 in Den Helder, waar de verdachte het slachtoffer een nekklem heeft aangelegd, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 19 maart 2024 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de dood van het slachtoffer niet door de verdachte was veroorzaakt maar door een acuut hartfalen.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit zelfverdediging, maar dat de manier waarop hij zich verdedigde niet proportioneel was. De verdachte had de nek-klem te lang en te strak vastgehouden, zelfs nadat het slachtoffer niet meer bewoog. Hierdoor overschreed hij de grenzen van noodzakelijke verdediging.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte in een situatie van noodweerexces verkeerde, wat betekent dat hij niet strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en verklaarde de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien er geen straf is opgelegd aan de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 2 april 2024.