Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.Feiten
- het gehuurde uitsluitend als woonbestemming mag worden gebruikt;
- de huurder het gehuurde niet – zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder – in huur, onderhuur of gebruik aan derden mag afstaan;
- dat de huurder wijzigingen aan het gehuurde slechts na schriftelijke goedkeuring van de verhuurder mag aanbrengen.
‘(…) Betrokkene [[gedaagde] , toevoeging ktr
] heeft sinds 1 april 1992, eveneens tijdelijk, de beschikking over een woning gekregen van pensioenfonds PGGM (…). Ook hier is afgesproken dat het een tijdelijke zaak zou zijn, nl als overbrugging naar de definitieve oplossing. (…). Ook hier bestond dus de verwachting van de gemeente dat de definitieve oplossing “huisvesting in het gezondheidsstraatje in [wijk] -centrum” zou inhouden. Inmiddels is de stand van zaken nu zo, dat beide huisartsen geen praktijkruimte in het gezondheidsstraatje [wijk] wensen te huren. (…)De tijdelijkheid van de huidige huisvesting van de praktijken (…) [adres 1] , wordt door de beide betrokken huisartsen erkend en niet bestreden. De betrokken woningen zullen dus moeten worden vrijgemaakt. (…) Er zal dus zeer intensief gezocht moeten worden door hen (…)’
‘(…) Per 1 april 1992 heeft u als tijdelijke oplossing uw praktijk gevestigd in de woning [adres 1] , totdat er elders in de wijk [wijk] een geschikte locatie zou zijn om uw praktijk te (her)vestigen. Zoals u bekend hebben wij vanwege deze tijdelijkheid aan deze oplossing meegewerkt. (…) Wij betreuren het dat (her)vestiging van uw praktijk in het sociaal-medisch centrum in deze wij bij u op bezwaren is gestuit. Wij zijn bereid uw praktijkbeoefening in deze woning voorshands nog voor 1 jaar te gedogen. (…)’
‘(…) Recentelijk is client gebleken dat u niet meer in het gehuurde woont, maar op het adres [adres 2] in [plaats 2] . Verder is gebleken dat het gehuurde volledig in gebruik is als dokterspraktijk. Raadpleging van het Handelsregister heeft uitgewezen dat in het gehuurde de maatschap [bedrijf 1] is gevestigd, een maatschap waarvan u deel uitmaakt. Omdat het gehuurde op grond van de huurwoning uitsluitend door uzelf en alleen als woning, mag worden gebruikt, handelt u in strijd met de tussen u en client bestaande huurovereenkomst. (…)’. [eiser] heeft [gedaagde] in deze brief voorgesteld om de huurovereenkomst vrijwillig te beëindigen en aansluitend een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte met [eiser] te sluiten voor een huurprijs van € 1.600,- per maand. Tot slot heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor door hem geleden schade.
3.De (gewijzigde) vordering
II) de tussen [eiser] van [gedaagde] bestaande huurovereenkomst ontbinding;
IIIa) bepaalt dat [gedaagde] de Woning binnen 7 dagen na het te wijzen vonnis dient te verlaten en te ontruimen in de staat waarin hij deze in 1992 ter beschikking gesteld heeft gekregen, behoudens normale slijtage, ter vrije beschikking te stellen aan [eiser] ;
IIIb) indien [gedaagde] niet aan het onder III.a) voldoet, [eiser] machtigt om met alle hem rechtens daartoe staande middelen op kosten van [gedaagde] de woning te doen ontruimen en [gedaagde] veroordeelt deze ontruiming te gehengen en te gedogen;
IVa) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 165.019,- aan schadevergoeding bestaande tot 1 januari 2023 te weinig betaalde huur;
IVb) verhoogd met de maandelijks door [gedaagde] te weinig betaalde huur ad € 734,66 vanaf 1 januari 2023 tot de dag dat aan het onder III gestelde is voldaan;
V) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van (primair) een bedrag van € 66.523,20 aan wettelijke rente tot 1 januari 2023 over de onder IV genoemde vorderingen, danwel (subsidiair) een bedrag van € 214.196,49 aan gederfd rendement (7,35%) tot 1 januari 2023 over de onder IV gevorderde bedragen;
VI) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 3.300,- aan buitengerechtelijke incassokosten;
VII) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 1.815,- aan de kosten van het taxatierapport;
VIII) [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten inclusief nakosten.
4.Het verweer en de voorwaardelijke tegenvordering
5.De beoordeling
voortdurendetekortkoming in de nakoming van een duurovereenkomst. Daardoor vangt voor iedere (maandelijkse) tekortkoming een nieuwe verjaringstermijn aan en is van verjaring geen sprake. [1]
PGGMermee heeft ingestemd dat [gedaagde] de Woning (blijvend) als doktersruimte zou gebruiken. Volgens het verslag was PGGM bij de bespreking met de gemeente ook geen partij. Voor de brief die [gedaagde] als productie 6 bij zijn laatste akte heeft overgelegd, geldt hetzelfde. Dat is een ongedateerde en niet ondertekende concept-brief van de (voormalig) rechtsbijstandsverlener van [gedaagde] aan de gemeente [gemeente] , waarin slechts het standpunt van [gedaagde] is verwoord. Een bevestiging door PGGM van de juistheid van dat standpunt kan daarin niet worden gelezen.
€ 160.656,34.De kantonrechter zal de door [gedaagde] te betalen schadevergoeding over de periode van 7 maart 2003 tot 1 januari 2023 op dit bedrag vaststellen.
6.De beslissing
dagvaarding € 129,14
griffierecht € 379,00
salaris gemachtigde € 3.177,00 ;