Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
2. [eiser 2]
3. [eiser 3]
4. [eiser 4]
1.Het procesverloop
2.De feiten
- Amsterdam naar Denpasar Bali (Indonesië) op 23 augustus 2020 via een overstap op 24 augustus 2020 in Singapore, hierna: de heenvlucht;
- Denpasar Bali (Indonesië) naar Amsterdam op 8 september 2020 via een overstap op 9 september 2020 in Singapore, hierna: de terugvlucht.
3.De vordering en het verweer
- € 2.381,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
4.De beoordeling
Bevrijdend betaald?
moestworden betaald. Niet voldoende is dat de vervoerder meende dat hij aan D-Reizen te mogen betalen, bijvoorbeeld omdat hij dacht dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Voor zijn veronderstelling dat hij aan D-Reizen moest betalen, moet de vervoerder bovendien redelijke gronden hebben gehad. Aan deze vereisten is niet voldaan. De vervoerder heeft niet toegelicht dat en waarom hij meende aan D-Reizen te moeten betalen, anders dan dat terugbetaling altijd plaatsvindt via “the original form of payment” en hij uit inschakeling van D-Reizen door de passagiers, meende dat D-Reizen vertegenwoordigingsbevoegd was. Dat is niet voldoende voor een geslaagd beroep op artikel 6:34 BW, nog daargelaten dat de vervoerder gelet op de Verordening niet kon menen dat hij aan D-Reizen
moestbetalen.