ECLI:NL:RBNHO:2024:2616

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
15.009641.22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van drugshandel en witwassen met betrekking tot MDMA en 3-MMC

Op 6 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van drugshandel en witwassen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De zaak betreft de aanwezigheid van ongeveer 17,45 kilogram MDMA en 12 kilogram 3-MMC, die door de verdachte en medeverdachten in een woning in Amsterdam waren verborgen in tafelbladen en schaakborden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de uitvoer van deze verdovende middelen. De verdachte heeft ook een rol gespeeld in het witwassen van een geldbedrag van € 5.030,-, dat in zijn hotelkamer werd aangetroffen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen sprake was van verlengde uitvoer van de drugs, maar dat de verdachte wel schuldig was aan het voorbereiden van de uitvoer en het aanwezig hebben van de verdovende middelen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder het witwassen van een horloge en andere geldbedragen, omdat het bewijs daarvoor onvoldoende was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheid, bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.009641.22
Uitspraakdatum: 6 februari 2024
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 januari 2024 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.P. Visser, en van hetgeen de verdachte en zijn raadslieden, mr. C.J.M. den Blanken en mr. S. Snelder, beiden advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
(al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet)
(ongeveer) 17,45 kilogram, althans een of meerdere hoeveelheden, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Subsidiair:[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) anderen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) (ongeveer) 17,45 kilogram, althans een of meerdere hoeveelheden, van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;
- grondstoffen en/of voorwerpen en/of goederen te kopen/aan te schaffen/te verwerven om de voornoemde verdovende middelen te kunnen verpakken ;
en/of
- tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor de uitvoer uit Nederland van die verdovende middelen) te maken;
en/of
- een ruimte, zijnde een woning aan de [adres] , ter beschikking te stellen.
Meer subsidiairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het meermalen, althans eenmaal, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) en/of
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (ongeveer) 17,45 kilogram, althans een of meerdere hoeveelheden, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- ( een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachten en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
door, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen:
- voornoemde MDMA aan te schaffen/te verkrijgen, in ieder geval voorhanden te hebben en/of
- goederen en/of grondstoffen (o.a. een vacumeermachine, epoxyhars en/of andere grondstoffen) aan te schaffen om de voornoemde middelen te verpakken en/of daarmee tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor het vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland van die middelen) te maken;
en/of
- de voornoemde MDMA gereed te maken voor vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland door die middelen (zodanig) te verpakken om deze (middelen) aan het zicht te onttrekken (namelijk in tafelbladen en/of schaakborden) en om die MDMA op deze wijze (heimelijk) te kunnen vervoeren en/of uit te kunnen voeren;
en/of
- (telefonisch) contact met zijn, verdachtes, mededader(s) te onderhouden, al dan niet om hem/hen of anderen aan te sturen en/of instructies en/of aanwijzingen te ontvangen en/of te versturen, en/of informatie te delen ten behoeve van het vervoer en de uitvoer uit Nederland van die MDMA
Nog meer subsidiair[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) anderen, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het meermalen, althans eenmaal, opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet)
en/of
- het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren
van (ongeveer) 17,45 kilogram, althans een of meerdere hoeveelheden, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
- ( een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen; en/of
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachten en/of zijn mededaders, wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
door, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen:
- voornoemde MDMA aan te schaffen/te verkrijgen, in ieder geval voorhanden te hebben
en/of
- goederen en/of grondstoffen (o.a. een vacumeermachine, epoxyhars en/of andere grondstoffen) aan te schaffen om de voornoemde middelen te verpakken en/of daarmee tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor het vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland van die middelen) te maken;
en/of
- de voornoemde MDMA gereed te maken voor vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland door die middelen (zodanig) te verpakken om deze (middelen) aan het zicht te onttrekken (namelijk in tafelbladen en/of schaakborden) en om die MDMA op deze wijze (heimelijk) te kunnen vervoeren en/of uit te kunnen voeren;
en/of
- (telefonisch) contact met zijn, verdachtes, mededader(s) te onderhouden, al dan niet om hem/hen of anderen aan te sturen en/of instructies en/of aanwijzingen te ontvangen en/of te versturen, en/of informatie te delen ten behoeve van het vervoer en de uitvoer uit Nederland van die MDMA
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;
- grondstoffen en/of voorwerpen en/of goederen te kopen/aan te schaffen/te verwerven om de voornoemde verdovende middelen te kunnen verpakken ;
en/of
- tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor de uitvoer uit en/of het vervoer in Nederland van die verdovende middelen) te maken;
- een ruimte, zijnde een woning aan de [adres] , ter beschikking te stellen.
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 17,45 kilogram MDMA, in elk geval een of meerdere hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 04 november 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amstelveen, althans in Nederland, (een) voorwerp(en) (te weten
- ( een) contant(e) geldbedrag(en) (van (in totaal) ongeveer 5.030 euro en/of 12.500 euro en/of 937 euro), en/of
- een horloge (merk Rolex) (met een (getaxeerde) waarde van ongeveer 11.600 euro))
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een/die) voorwerp(en) (te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) en/of horloge (Rolex) gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit/die (voornoemde) voorwerp(en) voorhanden had, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dit/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf
Feit 4
Primair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) (ongeveer) 12 kilogram, althans een of meerdere (grote) hoeveelheid/hoeveelheden, (van een materiaal bevattende) 3-MMC, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst H, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
Subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) anderen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) (ongeveer) 12 kilogram, althans een of meerdere (grote) hoeveelheid/hoeveelheden, (van een materiaal bevattende) 3-MMC, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst H, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;
- grondstoffen en/of voorwerpen en/of goederen te kopen/aan te schaffen/te verwerven om de voornoemde verdovende middelen te kunnen verpakken ;
en/of
- tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor de uitvoer uit Nederland van die verdovende middelen) te maken;
- een ruimte, zijnde een woning aan de [adres] , ter beschikking te stellen.
Meer subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van zijn/hun voornemen om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), althans opzettelijk te vervoeren en/of te verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken, (ongeveer) 12 kilogram, althans een of meerdere (grote)
hoeveelheid/hoeveelheden, van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
immers heeft verdachte en/of een verdachtes, mededader(s) (telkens) opzettelijk:
- voornoemde hoeveelheid, althans een of meerdere hoeveelheden, 3-MMC aangeschaft/ verkregen, in ieder geval voorhanden gehad,
en/of
- voor uitvoer bestemde verpakkingen (tafelbladen en/of schaakborden) gemaakt,
en/of
- die verpakkingen gereed gemaakt voor uitvoer van deze een of meer hoeveelheden 3-MMC (naar het buitenland), terwijl de uitvoering van dit misdrijf nog niet was voltooid;
Nog meer subsidiair
[medeverdachte] en/of een of meer (onbekend gebleven) anderen op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van zijn/hun voornemen om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), althans opzettelijk te vervoeren en/of te verkopen en/of af te leveren en/of te verstrekken, (ongeveer) 12 kilogram, althans een of meerdere (grote) hoeveelheid/ hoeveelheden, van een materiaal bevattende 3-MMC, zijnde 3-MMC, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft verdachte en/of een verdachtes, mededader(s) (telkens) opzettelijk:
- voornoemde hoeveelheid, althans een of meerdere hoeveelheden, 3-MMC aangeschaft/ verkregen, in ieder geval voorhanden gehad,
en/of
- voor uitvoer bestemde verpakkingen (tafelbladen en/of schaakborden) gemaakt,
en/of
- die verpakkingen gereed gemaakt voor vervoer en/of uitvoer van deze een of meer hoeveelheden 3-MMC (naar het buitenland),
terwijl de uitvoering van dit misdrijf nog niet was voltooid;
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door;
- grondstoffen en/of voorwerpen en/of goederen te kopen/aan te schaffen/te verwerven om de voornoemde verdovende middelen te kunnen verpakken ;
en/of
- tafelbladen en/of schaakborden (bedoeld voor de uitvoer uit Nederland van die verdovende middelen) te maken;
- een ruimte, zijnde een woning aan de [adres] , ter beschikking te stellen.
Feit 5hij in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een (handels)hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 12 kg. (van een materiaal bevattende) 3-MMC, in elk geval (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde witwassen van het horloge (merk Rolex) en het geldbedrag van € 12.500 en tot bewezenverklaring van het witwassen van de geldbedragen van € 5.030 en € 937. Voorts heeft hij gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten onder 1 primair, 2, 4 primair en 5.
Op het standpunt van het Openbaar Ministerie zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben geen verweer gevoerd ten aanzien van hetgeen de verdachte onder de feiten 2 en 5 ten laste is gelegd. Verder hebben zij verzocht om de verdachte vrij te spreken van hetgeen hem onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair, feit 3 en feit 4 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste is gelegd.
Op het verweer van de verdediging wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1 (
Partiële) vrijspraakDe rechtbank is van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het aan hem onder feit 1 primair en subsidiair en onder feit 4 primair en subsidiair ten laste gelegde. Ook is de rechtbank van oordeel dat de verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het witwassen van het horloge (merk Rolex) en van de geldbedragen van € 12.500,- en
€ 937,-, zoals aan hem ten laste gelegd onder feit 3.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 meer subsidiair, onder 2, 3 en 4 meer subsidiair en onder 5 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
3.3.3
Bewijsoverwegingen
3.3.3.1 MDMA en 3-MMC, de feiten 1, 2, 4 en 5
Feiten en omstandigheden
Op 6 januari 2022 is de verdachte tijdens een verkeerscontrole op Schiphol staande gehouden. Hij was op dat moment samen met de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), bij wie een geldbedrag van € 5.320,-, twee armbanden en een set oorbellen werden aangetroffen. Aangezien [medeverdachte] geen concrete en verifieerbare herkomst van het geld en de sieraden kon geven, is hij aangehouden op verdenking van witwassen. Bij zijn eerste verhoor heeft [medeverdachte] verklaard dat hij en de verdachte in het Adagio Hotel in Amstelveen verbleven. Op 10 januari 2022 vindt een doorzoeking plaats van hotelkamer 18, waarin de verdachte verbleef. Er worden onder meer een contant geldbedrag (€ 5.030,-) en een Rolex horloge aangetroffen. In de telefoon van [medeverdachte] wordt beeldmateriaal aangetroffen van grote hoeveelheden pillen, kristallen (al dan niet in zakken) en kisten in een woning. Uit onderzoek komt naar voren dat de woning is gelegen aan de [adres] (hierna: de woning). Vastgesteld is dat deze woning in gebruik is bij de verdachte. Tijdens de doorzoeking van de woning op 19 januari 2022 worden een schaakbord en twee tafelbladen in beslag genomen. Hierin blijken ruim 17 kilogram MDMA en ongeveer 12 kilogram 3-MMC te zitten. In de woning wordt tevens een vacuüm machine met resten van verdovende middelen aangetroffen. Op de telefoon van [medeverdachte] is beeldmateriaal aangetroffen waarop het productieproces is te zien van het verbergen van gevacumeerde zakken in de tafelbladen en schaakborden. Te zien is dat in de woning houten frames worden geprepareerd en ook is er beeldmateriaal aangetroffen waarop het gebruik te zien van de vacuüm machine waarmee zilverkleurige zakken, gelijkend op de aangetroffen zakken met verdovende middelen, dicht worden gemaakt. Ook is te zien dat de verdachte en [medeverdachte] actief bezig zijn met het verwerken van zilverkleurige zakken in kisten. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn medewerking heeft gegeven aan het vervaardigen van de tafelbladen en een schaakbord en het verstoppen van de drugs.
Op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat de woning onder meer door de verdachte en [medeverdachte] werd gebruikt als locatie om verdovende middelen te bewaren en in goederen te verbergen.
Verlengde uitvoer
De officier van justitie heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 26 juni 1990 (NJ 991/156) betoogt dat de onder feit 1 primair en feit 4 primair ten laste gelegde uitvoer van drugs kan worden bewezen. Hij heeft naar voren gebracht dat het begrip “buiten het grondgebied van Nederland brengen” in dit geval ruimer uitgelegd moet worden dan onder “uitvoer” in het spraakgebruik begrepen wordt. Gelet op de hoeveelheid van de aangetroffen verdovende middelen en de wijze van verpakken kan worden vastgesteld dat het de bedoeling was om de drugs uit te voeren buiten Nederland. De uitvoering van dit plan bevond zich in een dermate vergevorderd stadium dat sprake is van (verlengde) uitvoer, aldus de officier van justitie.
De raadslieden hebben aangevoerd dat in dit geval geen sprake is van verlengde uitvoer. Uit het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad en uit de wettekst volgt dat gedragingen die zien op de verlengde uitvoer, uitdrukkelijk dienen te bestaan uit vervoershandelingen. De handelingen die de verdachte heeft gepleegd, namelijk het vervaardigen van tafelbladen en een schaakbord en het daarin verstoppen van de drugs, moeten in dit geval worden gekwalificeerd als verbergingshandelingen en niet als vervoershandelingen.
De rechtbank is van oordeel, zoals door de raadslieden bepleit, dat geen sprake is van (verlengde) uitvoer van MDMA en 3-MMC en evenmin van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid daaraan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In artikel 1 lid 4 van de Opiumwet is bepaald dat onder het buiten het grondgebied brengen van middelen, zoals bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet, onder meer wordt begrepen: het buiten het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en het met bestemming naar het buitenland vervoeren, het aannemen om te vervoeren of het voor vervoer aanbieden. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte samen met (een) ander(en) materialen heeft aangeschaft en geleverd om daarmee tafelbladen en een schaakbord te vervaardigen waarin verdovende middelen, zowel MDMA als 3-MMC, werden verstopt. Daarmee kan worden vastgesteld dat verdachte die drugs voorhanden heeft gehad en vervolgens in door hem daartoe vervaardigde voorwerpen heeft verstopt. Uit het dossier volgt niet dat hij (al dan niet met een ander) handelingen heeft verricht die zien op het feitelijk vervoer van de door hem verpakte en verborgen drugs. Hiermee is geen sprake van een handeling die als verlengde uitvoer van drugs kan worden aangemerkt zoals bedoeld in artikel 1 lid 5 jo. artikel 2 van de Opiumwet. Daaruit volgt dat niet bewezen kan worden verklaard dat de verdachte als medepleger dan wel als medeplichtige in strijd met het in artikel 2 en 3 van de Opiumwet gegeven verbod betrokken is geweest bij de verlengde uitvoer van MDMA en 3-MMC.
Medeplegen voorbereidingshandelingen MDMA en poging uitvoer 3-MMC
De verdachte heeft bekend dat hij een woning ter beschikking heeft gesteld voor het proces van vervaardigen van bekisting voor het verbergen van verdovende middelen. Hij heeft meegewerkt aan het aanschaffen van de benodigde materialen en van een vacuüm machine, waarvoor volgens zijn zeggen een ander het geld leverde. Ook hield hij zich bezig met het vervaardigden van onder meer tafelbladen en het daarin verpakken en verbergen van verdovende middelen, terwijl anderen daartoe de drugs aanleverden.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte hiermee met betrekking tot de aangetroffen hoeveelheden MDMA in strijd met het in artikel 2 onder A, B of D van de Opiumwet gegeven verbod de uitvoer of verspreiding van verdovende middelen voorbereid of bevorderd en zich daarmee schuldig gemaakt aan de in artikel 10a van de Opiumwet strafbaar gestelde voorbereidingshandelingen.
Zoals hiervoor overwogen, ook ten aanzien van de aangetroffen hoeveelheid 3-MMC, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van (verlengde) uitvoer als bedoeld in artikel 3 dan wel artikel 1 vijfde lid van de Opiumwet. De rechtbank komt in het licht van de geschetste feiten en omstandigheden wel tot bewezenverklaring van een poging tot (verlengde) uitvoer dan wel vervoeren van een grote hoeveelheid 3-MMC zoals nog meer subsidiair ten laste gelegd onder feit 4.
De wijze waarop de 3-MMC pillen werden aangetroffen, namelijk onzichtbaar verpakt en verstopt in daartoe geprepareerde bekisting in de vorm van een tafelblad, geeft blijk van het voornemen om deze drugs heimelijk te kunnen vervoeren. Gelet op de grote hoeveelheid verborgen drugs en de (arbeidsintensieve) wijze van verpakking, kan dit niet bedoeld zijn voor eigen gebruik, maar moet dit bedoeld zijn geweest voor de handel en verdere verspreiding buiten Nederland. Door de inval van de politie in de woning heeft het echter niet zover kunnen komen.
Uit het dossier volgt dat de verdachte samenwerkte met anderen, onder meer met [medeverdachte] en met “de Marokkaan”. Door onder meer de bekisting voor de verdovende middelen te maken, benodigde materialen daartoe aan te schaffen, maar ook een woning ter beschikking te stellen voor de opslag en verpakking van de drugs, heeft de verdachte een wezenlijke bijdrage geleverd aan de bewezenverklaarde feiten. Anderen zorgden daarbij voor geld en/of de verdovende middelen en hielpen met verpakken. De verdachte had een zodanige rol in deze samenwerking dat gesproken kan worden van medeplegen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich samen met anderen door het verrichten van de hiervoor beschreven handelingen schuldig heeft gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van MDMA en het pogen tot (verlengde) uitvoer van 3-MMC en het aanwezig hebben van deze middelen.
3.3.3.2 Witwassen
Juridisch kader
Ten aanzien van de bij de verdachte in beslag geldbedrag van € 5.030,- is geen direct gronddelict bekend. De rechtbank zal daarom toepassing geven aan het toetsingskader dat voor dergelijke gevallen in de rechtspraak is ontwikkeld. Daarbij staat ter beoordeling of het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel 'afkomstig uit enig misdrijf' bewezen kan worden op grond van vast te stellen feiten en omstandigheden waardoor het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Vermoeden van witwassen
Hoewel een direct verband tussen de hiervoor bewezenverklaarde feiten over de voorbereidingshandelingen en de poging ten aanzien van uitvoer van de verdovende middelen en het aangetroffen geldbedrag niet kan worden aangenomen, dragen deze bewezenverklaarde feiten wel bij aan het vermoeden dat sprake is van witwassen. Het gaat om een aanzienlijk hoog bedrag van € 5.030,- dat contant in de hotelkamer van de verdachte is aangetroffen. De verdachte verblijft bovendien illegaal in Nederland en heeft hier geen legale bron van inkomsten.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat de genoemde voorwerpen geen legale herkomst hebben , wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat dit niet het geval is.
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat het bedrag spaargeld is dat hij via familie heeft gekregen. Ter onderbouwing heeft hij een verklaring van zijn zus overgelegd waarin staat dat hij af en toe cash geld uit verhuur van familiebezittingen kreeg omdat hij in Nederland geen bankrekening heeft. Ook verdient hij naar eigen zeggen af en toe wat geld als gids in de toeristenbranche.
De verklaring van de zus van de verdachte is, gelet op de inhoud daarvan, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet en verifieerbaar om het standpunt van de verdachte te kunnen onderbouwen. De verklaring is globaal en niet gestaafd met opname- en/of wisselbewijzen. Bovendien volgt uit het dossier dat de verdachte wel over een bankrekening in Nederland beschikt. Evenmin acht de rechtbank de enkele, niet nader onderbouwde en bovendien weinig gedetailleerde stelling van de verdachte ten aanzien van zijn werkzaamheden voldoende concreet en verifieerbaar.
De verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende tegenwicht geboden aan de verdenking van witwassen en er was dan ook geen aanleiding voor nader onderzoek door het openbaar ministerie. Er is op grond van het voorgaande geen andere conclusie mogelijk dan dat het geldbedrag van € 5.030,- onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is, waardoor de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van het ten laste gelegde witwassen.
Het horloge (merk Rolex), € 12.500,- en € 937,-
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte, zoals ook gerekwireerd en bepleit, met de op de zitting overgelegde stukken aangaande de herkomst van het horloge het vermoeden van witwassen voldoende weerlegd. Ten aanzien van het geldbedrag van € 12.500,- is de rechtbank van oordeel, zoals eveneens gerekwireerd en bepleit, dat op basis van het dossier onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte dit voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het op zitting nog door de officier van justitie aan feit 3 toegevoegde bedrag van € 937,- is de rechtbank van oordeel dat dit bedrag relatief gering is en om die reden geen redelijk vermoeden van witwassen rechtvaardigt, reden waarom de verdachte van witwassen van het horloge en genoemde bedragen zal worden vrijgesproken.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair, onder 2, 3, en 4 meer subsidiair en onder 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
Meer subsidiairhij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) en
- het opzettelijk vervoeren van ongeveer 17,45 kilogram van een materiaal bevattende MDMA,
- zich en (een) ander(en) gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft verschaft en
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),:
- voornoemde MDMA voorhanden te hebben en
- goederen en grondstoffen (o.a. een vacuüm machine, epoxyhars en andere grondstoffen) aan te schaffen om de voornoemde middelen te verpakken en daarmee tafelbladen en schaakborden, bedoeld voor het vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland van die middelen, te maken en
- de voornoemde MDMA gereed te maken voor vervoer in en/of de uitvoer uit Nederland door die middelen zodanig te verpakken om deze middelen aan het zicht te onttrekken, namelijk in tafelbladen en schaakborden, en om die MDMA op deze wijze heimelijk te kunnen vervoeren en/of uit te kunnen voeren;
en
- (telefonisch) contact met zijn, verdachtes, mededader(s) te onderhouden om informatie te delen ten behoeve van het vervoer en de uitvoer uit Nederland van die MDMA;
Feit 2hij in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 17,45 kilogram van een materiaal bevattende MDMA;
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 4 november 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amstelveen een voorwerp te weten:
- een contant geldbedrag van 5.030 euro
voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
Feit 4
Meer subsidiair
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 19 januari 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter uitvoering van hun voornemen om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 12 kilogram van een materiaal bevattende 3-MMC,
immers hebben verdachte en/of zijn mededader(s) telkens opzettelijk:
- voornoemde hoeveelheid 3-MMC voorhanden gehad en
- voor uitvoer bestemde verpakkingen (tafelbladen en schaakborden) gemaakt en
- die verpakkingen gereed gemaakt voor uitvoer van deze 3-MMC (naar het buitenland), terwijl de uitvoering van dit misdrijf nog niet was voltooid;
Feit 5hij in of omstreeks de periode van 01 december 2021 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 12 kg van een materiaal bevattende 3-MMC.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 meer subsidiair:medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen:
- zich en een ander gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen; en
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
Feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3:witwassen;
Feit 4 meer subsidiair:medeplegen van een poging tot opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder A, van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 5:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achtenveertig maanden, met aftrek van de periode die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben verzocht bij de hoogte van de op te leggen straf in strafverminderende zin rekening te houden met de geringe rol van de verdachte en het tijdsverloop. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de verdachte ter zitting blijk heeft gegeven van enig inzicht in zijn handelen.
Voorts dient bij de bepaling van de hoogte van de straf fors rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat de verdachte longkanker heeft.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere drugsdelicten, waaronder het samen met anderen treffen van voorbereidingshandelingen tot het vervoeren dan wel uitvoeren van ruim zeventien kilogram MDMA en het pogen uit te voeren van twaalf kilogram 3-MMC. Een dergelijke substantiële hoeveelheid (hard)drugs moet bestemd zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verdachte heeft zich hiermee begeven op het terrein van de internationale handel in verdovende middelen. Anders dan medeverdachte [medeverdachte] , die ook coördinerende en organisatorische taken verrichtte, heeft de verdachte in de samenwerking een meer uitvoerende rol gehad, door het aankopen van materialen en een vacuüm machine en het vervaardigen van de tafelbladen en schaakborden waarin de verdovende middelen door verdachte en de medeverdachte(n) werden verstopt. Verdovende middelen zijn zeer schadelijke stoffen voor de gebruikers ervan. De handel in verdovende middelen leidt vaak tot verslaving en bovendien, direct en indirect, tot andere vormen van criminaliteit, waaronder (ernstige) geweldscriminaliteit en misdrijven die een bedreiging zijn voor de integriteit van het financiële en economische verkeer.
De verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan witwassen. Het witwassen van geld is een ondermijnende vorm van criminaliteit die het financiële en economische verkeer aantast. Witwassen draagt bij aan de instandhouding van criminaliteit; het dekt immers de onderliggende strafbare feiten af en faciliteert aldus andere — winstgevende — vormen van criminaliteit, zoals de smokkel van drugs.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten kan alleen een gevangenisstraf als passende straf worden aangemerkt.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 18 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Uit het dossier blijkt echter dat hij in Israël eerder voor een druggerelateerd feit is veroordeeld.
Bij de bepaling van de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat bij de verdachte longkanker is geconstateerd en dat hij daarvoor nog steeds behandeling ondergaat.
Strafoplegging
Gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en sterk rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 24 maanden moet worden opgelegd.
Voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is sinds 19 oktober 2022 onder voorwaarden geschorst tot aan de dag van de uitspraak. De officier van justitie heeft verzocht de voorlopige hechtenis te laten voortduren en, naar de rechtbank begrijpt, opnieuw te schorsen onder dezelfde voorwaarden.
Inmiddels is geruime tijd verstreken sinds de verdachte werd geschorst en sindsdien is niet gebleken dat hij opnieuw in aanraking is gekomen met politie en justitie en zijn ook geen andere voorwaarden overtreden. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van die omstandigheden onvoldoende reden om aan te nemen dat er ernstig rekening mee dient te worden gehouden dat de verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld of een misdrijf zal begaan waardoor de veiligheid van de staat of de gezondheid of veiligheid in gevaar kan worden gebracht. De overige gronden die aan het bevel bewaring ten grondslag lagen, acht de rechtbank niet langer aanwezig. Gelet op de geworteldheid van de verdachte in Nederland en de behandeling voor zijn ziekte die hij hier ondergaat, acht de rechtbank het vluchtgevaar ook niet langer actueel.
Dat met de uitspraak van heden sprake is van een veroordelend vonnis, acht de rechtbank evenmin onvoldoende grond voor de voorlopige hechtenis, omdat het aan de rechter in hoogste feitelijke aanleg is om daarover te beslissen (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 januari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:795).
De rechtbank zal dan ook, anders dan door de officier van justitie gevorderd, niet opnieuw overgaan tot schorsing van de voorlopige hechtenis, omdat onvoldoende gronden bestaan die het voortzetten van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen. De rechtbank zal om die reden overgaan tot opheffing van de (eerder geschorste) voorlopige hechtenis vanwege het hiervoor beschreven gebrek aan gronden.

7.In beslag genomen goederen

Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de geldbedragen ad € 5.030,- en € 937,- en de inbeslaggenomen telefoon (merk Samsung) verbeurd dienen te worden verklaard. Het horloge kan, nu de verdachte het witwasvermoeden afdoende heeft ontzenuwd, aan de verdachte worden teruggegeven.
Standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben, gelet op de bepleite vrijspraak voor het witwassen, verzocht om de geldbedragen van € 5.030,- en € 937,-, het horloge en de telefoon aan de verdachte terug te geven.
Oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 5.030,- verbeurd dient te worden verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3. bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit geldbedrag is begaan.
De rechtbank zal daarnaast tot verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen en aan hem toebehorende telefoon overgaan, omdat op deze telefoon foto’s zijn aangetroffen van de tafelbladen en het schaakbord waarin de pillen met MDMA en 3-MCC zijn verstopt.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat het geldbedrag van € 937,- en het horloge (merk Rolex) dienen te worden teruggegeven aan de verdachte, nu hij ten aanzien van die onderdelen van de tenlastelegging is vrijgesproken.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 45, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
2, 3, 10, 10a en 11 van de Opiumwet

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 meer subsidiair, 2, 3, 4 meer subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIERENTWINTIG (24) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- een geldbedrag ad € 5.030,-
- een telefoon van het merk Samsung
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- een geldbedrag ad € 937,-
- een horloge van het merk Rolex
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Ramondt, voorzitter,
mr. M. Visser en mr. E.L. Hoogstraate, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2024.