Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres,
de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, eigenaar van een rijwoning in [woonplaats], was het niet eens met de door de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad vastgestelde WOZ-waarde van € 639.000 voor het kalenderjaar 2022. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en pleitte voor een lagere waarde van € 592.000. De heffingsambtenaar had eerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 6 februari 2024 in Haarlem, waar eiseres aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door mr. [naam 1] en [naam 2] (taxateur), werd het geschil besproken. De rechtbank overwoog dat de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2021 moest worden vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde door middel van een waarderapport en een matrix met vergelijkingsobjecten. Eiseres betoogde dat een van de vergelijkingsobjecten, een hoekwoning, niet geschikt was, maar de rechtbank oordeelde dat de objecten vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar voldoende rekening had gehouden met de verschillen.
De rechtbank concludeerde dat de verschillen tussen de woning van eiseres en de andere objecten niet verwaarloosbaar waren, waardoor het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kon slagen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de vastgestelde WOZ-waarde van € 639.000 in stand bleef. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.