ECLI:NL:RBNHO:2024:2376

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2024
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
C/15/343513 / HA RK 23-122
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod en ontbinding van de Hardliners Motorcycle Club wegens strijd met de openbare orde

Op 8 maart 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen de Hardliners Motorcycle Club (Hardliners MC), een informele vereniging die in mei 2019 is opgericht door [belanghebbende 2] vanuit de gevangenis. De club, die bestaat uit ex-leden van verboden motorclubs zoals de Hells Angels, heeft in oktober 2021 22 chapters. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft verzocht om de club te verbieden en te ontbinden, omdat de activiteiten van de club in strijd zijn met de openbare orde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de niet weersproken strafbare feiten en gedragingen van de leden van Hardliners MC leiden tot geweld en een cultuur van wetteloosheid bevorderen. De rechtbank verklaart Hardliners MC op grond van artikel 2:20 BW verboden en legt een bestuursverbod op aan de feitelijke bestuurders voor drie jaar. Tevens wordt Hardliners MC bevolen haar activiteiten te staken, met een dwangsom van € 1.000,- per dag bij overtreding, tot een maximum van € 250.000,-. De rechtbank oordeelt dat de chapters geen zelfstandige verenigingen zijn en dat het verbod ook voor hen geldt. De rechtbank benoemt een vereffenaar voor de ontbinding van de club en bepaalt dat het batig saldo aan de Staat zal worden uitgekeerd.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: C/15/343513 / HA RK 23-122
Beschikking van 8 maart 2024
in de zaak van
het
OPENBAAR MINISTERIE,
domicilie kiezend te Rotterdam,
verzoeker,
voor wie optreedt de officier van justitie bij het Landelijk Parket,
tegen
de informele vereniging
HARDLINERS MOTORCYCLE CLUB,
zonder bekende vestigingsplaats,
verweerster,
niet verschenen.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[belanghebbende 1] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats,
advocaat mr. M.E. van der Werf te Amsterdam,
2.
[belanghebbende 2] ,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting in [plaats 1] ,
niet verschenen,
3.
[belanghebbende 3] ,
wonende te [plaats 2] ,
niet verschenen,
4.
[belanghebbende 4] ,
wonende te [plaats 3] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het openbaar ministerie (hierna: OM) heeft een verzoekschrift gericht tegen de informele vereniging Hardliners Motorcycle Club (hierna: Hardliners MC) ingediend. In het verzoekschrift zijn [belanghebbende 1] (hierna: [belanghebbende 1] ), [belanghebbende 2] (hierna: [belanghebbende 2] ), [belanghebbende 3] (hierna: [belanghebbende 3] ) en [belanghebbende 4] (hierna: [belanghebbende 4] ) als belanghebbenden aangemerkt.
1.2.
Aanvankelijk was de mondelinge behandeling van het verzoek gepland op 19 oktober 2023. Hardliners MC en [belanghebbende 1] zijn deugdelijk voor deze zitting opgeroepen door middel van een bericht in de Staatscourant. [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] zijn deugdelijk voor deze zitting opgeroepen door middel van een aangetekende brief geadresseerd aan hun woon-/verblijfplaats.
1.3.
Bij e-mail van 17 oktober 2023 heeft mr. Van der Werf de rechtbank bericht dat Hardliners MC zich die dag tot hem had gewend met het verzoek haar bij te staan in de verzoekschriftprocedure en heeft hij verzocht om een aanhouding van de mondelinge behandeling die was gepland op 19 oktober 2023, omdat hij onvoldoende tijd had om zich voor te bereiden en een verweerschrift op te stellen.
1.4.
De rechtbank heeft het aanhoudingsverzoek van mr. Van der Werf, ondanks bezwaar daartegen van de officier van justitie, toegewezen.
1.5.
Bij e-mail van 18 oktober 2023 heeft mr. J.B.M. Swart de rechtbank namens [belanghebbende 2] bericht dat zijn cliënt ten onrechte als belanghebbende is aangemerkt en niet ter zitting zal verschijnen.
1.6.
Bij e-mails van 18 oktober 2023 heeft mr. R. Tetteroo de rechtbank namens [belanghebbende 4] bericht dat zijn cliënt ten onrechte als belanghebbende is aangemerkt en niet ter zitting van 19 oktober 2023 of op een andere datum zal verschijnen en dat namens hem ook geen verweer zal worden gevoerd.
1.7.
Bij e-mail van 19 oktober 2023 heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht een beslissing te nemen op de in het verzoekschrift verzochte voorlopige voorzieningen, vooruitlopend op de uitgestelde mondelinge behandeling. Als bijlage bij de e-mail was een mutatierapport d.d. 22 september 2023 gevoegd over politie-inzet op die datum bij de penitentiaire inrichting Nieuwegein.
1.8.
Bij e-mail van 19 oktober 2023 heeft de rechtbank de officier van justitie bericht dat artikel 20 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) naar haar oordeel niet de mogelijkheid biedt om voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van het verzoekschrift te beslissen op de gevraagde voorlopige voorzieningen en meegedeeld dat de voorlopige voorzieningen tegelijk met het verzoek tot verbodenverklaring zullen worden behandeld.
1.9.
Voor de nieuwe mondelinge behandeling op 9 februari 2024 is Hardliners MC opgeroepen via haar toenmalige advocaat mr. Van der Werf, [belanghebbende 2] via zijn advocaat mr. Swart en [belanghebbende 4] via zijn advocaat mr. Tetteroo. [belanghebbende 1] is deugdelijk opgeroepen door middel van een bericht in de Staatscourant en [belanghebbende 3] door middel van aan aangetekende brief waarin hem de nieuwe zittingsdatum is meegedeeld.
1.10.
Bij e-mail van 8 november 2023 heeft mr. Van der Werf de rechtbank bericht dat hij vooralsnog optreedt als advocaat voor [belanghebbende 1] . Bij e-mail van 24 januari 2024 heeft hij dat nogmaals bevestigd.
1.11.
Bij brief van 31 januari 2024 heeft de officier van justitie een aanvullende bijlage bij het verzoekschrift toegezonden.
1.12.
Het verzoek tot verbodenverklaring en de verzochte voorlopige voorzieningen zijn op de zitting van 9 februari 2024 behandeld. Hoewel deugdelijk opgeroepen, zijn Hardliners MC, [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] niet verschenen. [belanghebbende 1] is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. Van der Werf, die desgevraagd heeft bevestigd uitsluitend als advocaat voor [belanghebbende 1] op te treden en niet ook voor Hardliners MC. Namens het openbaar ministerie zijn twee officieren van justitie verschenen. Van de mondelinge behandeling is door de griffier aantekening bijgehouden. De officieren van justitie en mr. Van der Werf hebben pleitnota’s voorgedragen.
1.13.
De rechtbank heeft tot slot bepaald dat zij op 8 maart 2024 uitspraak zal doen.

2.De zaak in het kort

2.1.
Hardliners MC is een Nederlandse motorclub die in mei 2019 door [belanghebbende 2] vanuit de gevangenis is opgericht. Zij bestaat onder meer uit ex-leden van inmiddels verboden motorcycle clubs zoals de Hells Angels. In oktober 2021 had Hardliners MC 22 chapters (afdelingen). Het centrale bestuur van Hardliners MC bestaat uit de Nomads. Onder de Nomads vallen de chapters met elk een eigen bestuur. Het centrale bestuur (de Nomads) wordt/werd gevormd door [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 1] en [belanghebbende 4] .
Het OM verzoekt Hardliners MC verboden te verklaren en te ontbinden en voorts voorlopige voorzieningen te treffen in die zin dat Hardliners MC wordt bevolen op straffe van verbeurte van een dwangsom haar activiteiten te staken totdat op de verbodenverklaring onherroepelijk zal zijn beslist.
2.2.
De rechtbank acht zich bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen en wijst deze toe. De rechtbank stelt vast dat de niet weersproken strafbare feiten en gedragingen van (bestuurs)leden van Hardliners MC de conclusie rechtvaardigen dat de werkzaamheid van Hardliners MC leidt tot geweld en daarmee vermoed wordt in strijd te zijn met de openbare orde. De rechtbank verklaart Hardliners MC daarom op grond van artikel 2:20 BW verboden. Dit verbod geldt ook voor de chapters omdat deze niet als zelfstandige informele verenigingen kunnen worden aangemerkt. De feitelijke bestuurders, de Nomads, wordt een bestuursverbod voor drie jaar opgelegd. Voorts beveelt de rechtbank Hardliners MC om, totdat onherroepelijk over de verbodenverklaring is beslist, haar activiteiten te staken. Indien (de leden van) Hardliners MC zich hier niet aan houden wordt een dwangsom verbeurd van € 1.000,- per dag tot een maximum van € 250.000,-.

3.De verzoeken

3.1.
Het OM verzoekt de rechtbank op grond van artikel 2:20 BW bij beschikking,
Hardliners MC verboden te verklaren en te ontbinden met benoeming van een vereffenaar, en te bepalen dat een eventueel batig saldo na vereffening zal worden uitgekeerd aan de Staat;
voor de duur van het geding de voorlopige voorziening te treffen inhoudende dat Hardliners MC haar activiteiten moet staken, inhoudende onder meer, maar niet uitsluitend dat Hardliners MC:
  • geen samenkomsten van haar leden mag organiseren en/of faciliteren;
  • zich moet onthouden van iedere vorm van promotieactiviteiten;
  • haar website moet beëindigen en beëindigd houden;
  • alle sociale media activiteiten moet staken en gestaakt houden;
  • moet nalaten om in het openbaar zichtbaar symbolen te dragen van Hardliners MC, waaronder – doch niet uitsluitend – Hardliners MC colors en supportwear,
met oplegging aan Hardliners MC van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere overtreding door Hardliners MC en/of een of meer van haar leden van de voorlopige voorziening;
3. de verbodenverklaring uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Het OM stelt zich op het standpunt dat Hardliners MC een informele vereniging is waarvan [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 1] en [belanghebbende 4] het bestuur vormen althans vormden. De (bestuurs)leden van Hardliners MC maken zich structureel schuldig aan ernstige strafbare feiten. Binnen de club wordt een cultuur onderhouden die het plegen van geweld door leden uitdrukkelijk stimuleert en faciliteert. De intimiderende en vaak gewelddadige wijze waarop Hardliners MC zich in de samenleving manifesteert en de wijze waarop de club zich afsluit voor overheidscontrole – en deze zelfs actief tegengaat – creëert een cultuur van wetteloosheid. De werkzaamheid van Hardliners MC is daarom in strijd met de openbare orde. Het OM stelt verder dat de aansturing van de chapters vanuit de Nomads zeer hiërarchisch en ‘top down’ is en dat de chapters van Hardliners MC geen eigen informele verenigingen zijn, maar onzelfstandige onderdelen van Hardliners MC. Een verbodenverklaring en ontbinding van Hardliners MC maakt volgens het OM daarom ook aan het bestaan van de chapters een einde.

4.Het verweer

4.1.
[belanghebbende 1] , naar eigen zeggen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling, huidig president van Hardliners MC, voert verweer. Hij stelt zich op het standpunt dat de rechtbank niet bevoegd is om van de verzoeken van het OM kennis te nemen. Hij voert daartoe aan dat volgens artikel 995 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon bevoegd is. Hardliners MC is echter een informele vereniging waar geen woonplaats aan verbonden kan worden en voor zover dat wel kan, bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de woonplaats van Hardliners MC in het arrondissement Noord-Holland is. Verder stelt [belanghebbende 1] dat een verbod van Hardliners MC een ontoelaatbare inbreuk maakt op het grondrecht van vrijheid van vereniging en niet proportioneel is. Een eventueel verbod van Hardliners MC strekt zich volgens hem bovendien niet uit over de individuele chapters, omdat die als zelfstandige rechtspersonen moeten worden gezien. Tot slot voert [belanghebbende 1] aan dat de door het OM gevraagde voorlopige voorzieningen niet nodig zijn in het belang van de openbare orde, omdat Hardliners MC vrijwel geen activiteiten meer verricht. De gevorderde dwangsom is niet proportioneel, omdat de vereniging vrijwel geen financiële middelen heeft, aldus [belanghebbende 1] .

5.De beoordeling

Rechtbank Noord-Holland is relatief bevoegd

5.1.
De rechtbank zal eerst beoordelen of zij relatief bevoegd is van de verzoeken van het OM kennis te nemen. Daarbij zijn de wettelijke regels voor het bepalen van de relatieve bevoegdheid van de rechter in verzoekschriftprocedures van belang. Artikel 995 Rv bepaalt dat voor alle verzoekschriftzaken uit Boek 2 BW de rechter van de woonplaats van de rechtspersoon bevoegd is. Dit artikel is van toepassing in deze zaak, waarin het gaat om een verzoek tot verbodenverklaring en ontbinding van een rechtspersoon op grond van artikel 2:20 BW.
5.2.
In artikel 1:10 lid 2 BW is bepaald dat een rechtspersoon zijn woonplaats heeft ter plaatse waar hij volgens wettelijk voorschrift of volgens zijn statuten of reglementen zijn zetel heeft. Hardliners MC heeft echter geen zetel omdat zij geen formele, bij notariële akte opgerichte vereniging is en zij heeft ook geen statuten of reglementen. Hardliners MC heeft dus geen woonplaats in de zin van artikel 1:10 BW. De opvatting van [belanghebbende 1] dat dat betekent dat geen enkele rechtbank bevoegd is om van de verzoeken van het OM kennis te nemen en de verzoeken reeds daarop stranden, kan echter niet worden gevolgd. Als niet is vastgelegd waar een informele vereniging haar zetel heeft en dat ook niet uit statuten of reglementen kan worden afgeleid, moet voor de vaststelling van de relatief bevoegde rechtbank, de plaats waar het centrum van de bestuursactiviteiten van de vereniging is gelegen als woonplaats van de vereniging worden beschouwd.
5.3.
De rechtbank stelt vast dat niet is weersproken dat Hardliners MC in mei 2019 door [belanghebbende 2] is opgericht vanuit de penitentiaire inrichting (PI) Zaanstad, waar hij tot zijn overplaatsing in augustus 2021 gedetineerd was. [belanghebbende 2] heeft vanuit die PI leiding gegeven aan de Hardliners MC. Aanvankelijk samen met [belanghebbende 3] , die in [plaats 2] woont. In 2020 zijn ook [belanghebbende 1] en [belanghebbende 4] (feitelijk) bestuursleden van Hardliners MC geworden. Van [belanghebbende 1] is op dit moment geen woon- of verblijfplaats bekend, maar wel dat hij daaraan voorafgaand, gedurende een deel van zijn periode als (feitelijk) bestuurder van Hardliners MC in IJmuiden woonde. [belanghebbende 4] woont in [plaats 3] , gemeente Zaanstad. Vanwege de detentie van [belanghebbende 2] vonden overleggen met de andere bestuursleden veelal telefonisch of via chatberichten plaats, maar uit het dossier blijkt dat als het nodig was, fysieke overleggen tussen bestuursleden plaatsvonden op het adres [adres] in [plaats 2] . De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat alle bestuursactiviteiten van Hardliners MC plaatsvonden binnen het rechtsgebied van de rechtbank Noord-Holland. Dat niet duidelijk één plaats als centrum van de bestuursactiviteiten en dus als woonplaats van Hardliners MC is aan te wijzen, is daarom in dit geval voor de vaststelling van de relatieve bevoegdheid niet van belang. Nu aanwijzingen dat een andere rechtbank relatief bevoegd is ontbreken, acht deze rechtbank zich dan ook de bevoegde rechtbank om van de verzoeken van het OM kennis te nemen.
Hardliners MC is een informele vereniging
5.4.
De verbodenverklaring in artikel 2:20 BW ziet op het verbieden van rechtspersonen. Volgens artikel 2:26 lid 1 BW is een vereniging een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel. Als de statuten van een vereniging zijn opgenomen in een notariële akte is sprake van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, ofwel een formele vereniging. Als een vereniging hierover niet beschikt, is sprake van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel informele vereniging genoemd. Nu Hardliners MC geen formele (bij notariële akte opgerichte) vereniging is, moet de vraag worden beantwoord of Hardliners MC een informele vereniging (en daarmee een rechtspersoon) is. Voor het zijn van een informele vereniging is vereist dat sprake is van een organisatorisch verband van personen (leden) dat als eenheid naar buiten optreedt. De rechtbank is met het OM van oordeel dat dit bij Hardliners MC het geval is. Uit de bij het verzoekschrift gevoegde bijlagen blijkt dat Hardliners MC als entiteit in een gecoördineerde vorm en met een onderlinge taakverdeling naar buiten treedt. Er is sprake van een ledenbestand, een bestuur, regels voor leden, financiële verplichtingen, clubgoederen en -faciliteiten (waaronder ‘colors’ en clubhuizen) en deelname aan het rechtsverkeer. Overigens is ook niet betwist dat Hardliners MC als een informele vereniging moet worden aangemerkt. [belanghebbende 1] heeft tijdens de zitting zelfs bevestigd dat hij de president is van de informele vereniging Hardliners MC.
De chapters zijn geen informele verenigingen
5.5.
Hardliners MC heeft verschillende chapters in Nederland. De vraag is of die chapters onzelfstandige onderdelen van Hardliners MC zijn of zelf ook als informele verenigingen met eigen rechtspersoonlijkheid moeten worden aangemerkt. Dit is van belang, omdat in dat laatste geval de chapters niet mede onder een verbod van Hardliners MC vallen [1] .
5.6.
Het OM stelt zich op het standpunt dat de lokale chapters van Hardliners MC niet zelf ook informele verenigingen zijn. Het voert daartoe met verwijzing naar delen van bijlage 1 (hierna: “het 140 PV”) en bijlage 2 aan dat Hardliners MC extreem hiërarchisch en ‘top down’ is georganiseerd waarbij nagenoeg de volledige zeggenschap berust bij het landelijk bestuur (de Nomads). De kaderleden van de afzonderlijke chapters hebben nauwelijks zeggenschap over wezenlijke onderwerpen en moeten verantwoording afleggen aan de Nomads. Vanuit de Nomads zijn interne clubregels opgesteld waaraan (leden van) de chapters zich moeten houden, onder meer over het betalen van contributie, het kopen/verkopen van supportwear, strikte zwijgplicht naar buiten, het gebruik maken van de vaste advocaat van Hardliners MC, afscherming van clubactiviteiten, beloningen, sancties en uittreden. De Nomads zijn verder betrokken bij toetreding, benoeming en aftreding van kaderleden van de chapters alsmede bij het toelatingsbeleid. De chapters hebben zelf dus nauwelijks zeggenschap en zijn ondergeschikt aan het centrale gezag van de Nomads. De afzonderlijke chapters voldoen dan ook niet aan de criteria om ze zelfstandig te kwalificeren als informele verenigingen, aldus het OM.
5.7.
[belanghebbende 1] betwist dat de chapters onzelfstandige onderdelen van Hardliners MC zijn en stelt dat elk chapter een informele vereniging vormt. Volgens hem is de situatie bij Hardliners MC hetzelfde als bij de Bandidos en in die zaak heeft het gerechtshof geoordeeld dat de chapters zelf ook zijn aan te merken als informele verenigingen [2] . De 22 lokale chapters van Hardliners MC hebben een eigen bestuur, een eigen naam, eigen leden en eigen vergaderingen. Dat het landelijk bestuur invloed heeft op de chapters en dat de besturen van de chapters verantwoording afleggen aan het landelijk bestuur is volgens [belanghebbende 1] een vrij normale structuur binnen een grote vereniging met subverenigingen en staat niet in de weg aan de eigen rechtspersoonlijkheid van de chapters. De Hoge Raad heeft bovendien uitdrukkelijk overwogen dat het geen vereiste is voor rechtspersoonlijkheid om in overwegende mate onafhankelijk van de hoofdvereniging te functioneren, aldus [belanghebbende 1] .
5.8.
De rechtbank overweegt het volgende. Het hebben van een eigen bestuur, een eigen naam, eigen leden en het houden van eigen vergaderingen, duidt weliswaar op een zekere mate van zelfstandigheid van de chapters, maar houdt nog niet in dat de afzonderlijke chapters zelf verenigingen zijn. Dat afdelingen enige zelfstandigheid hebben past immers binnen de organisatie van een vereniging. De individuele vrijheid die de chapters hebben om de gang van zaken op lokaal niveau te regelen (een eigen bestuur, eigen leden en eigen vergaderingen) is bij Hardliners MC zeer beperkt en in hoge mate ondergeschikt aan de invloed van het centrale bestuur (de Nomads). Uit het dossier blijkt dat de organisatie bij Hardliners MC strikt hiërarchisch en ‘top down’ is vormgegeven. De rangen en functies binnen Hardliners MC zijn door de Nomads in clubregels vastgelegd en voor diverse functies zijn door hen instructies opgesteld [3] . Verder worden regels, zoals over ‘bad standing’, zwijgplicht, radiostiltes, kledingvoorschriften, instructies voor (het aanleveren van materiaal voor) sociaal media en de ‘jailhouse procedure’ van bovenaf en dwingend door de Nomads aan de chapters opgelegd [4] . (Zwaardere) sancties, zoals ‘patch in the box’ worden door de Nomads aan chapters, individuele kaderleden en leden opgelegd. Ook bepalen de Nomads welke leden worden toegelaten tot een bepaalde kaderfunctie binnen de chapters. Contributie wordt weliswaar door de chapters geïnd, maar wordt wel centraal door de Nomads bijgehouden. Deze ondergeschiktheid van de chapters aan het centrale gezag van de Nomads maakt dat de chapters zelf niet als informele verenigingen zijn aan te merken.
5.9.
Naast het hebben van een interne organisatiestructuur is voor het aannemen van het bestaan van een informele vereniging bovendien vereist dat die vereniging als zelfstandige eenheid naar buiten toe optreedt en deelneemt aan het rechtsverkeer [5] . Naar buiten toe presenteren de chapters zich echter als onderdeel van Hardliners MC en niet als individuele chapters. Door een buitenstaander zal een lid van Hardliners MC in ‘full colors’ ook niet worden herkend als lid van één van de lokale chapters, maar als lid van Hardliners MC. Uit onder meer een bericht van Nomad [belanghebbende 3] op 4 oktober 2019 in de WhatsApp groep met de naam “Hardliners MC Holland” blijkt ook dat de Nomads verlangen dat de leden zich als lid van Hardliners MC en als eenheid naar buiten toe presenteren. Hij schrijft: “
Wij zijn Hardliners mc Holland wij zijn trots op onze club wij willen dat ook uitdragen naar de buitenwereld dat doen wij om onszelf te presenteren dat moet er strak en glad uitzien dit is niet moeilijk tog blijft dit een terugkerend probleem wij NOMADS hebben heel duidelijk gemaakt wat we willen hier zijn afspraken over gemaakt [6] . Uit het vorenstaande blijkt dat de chapters niet als zelfstandige eenheden naar buiten toe optreden. Er is sprake van één organisatorisch verband dat onder de naam Hardliners MC naar buiten treedt. Ook om die reden zijn de chapters zelf geen informele verenigingen en moeten zij worden aangemerkt als onzelfstandige onderdelen die binnen de informele vereniging Hardliners MC functioneren. Dit betekent dat een uit te spreken verbodenverklaring van Hardliners MC ook voor de chapters zal gelden.
Werkzaamheid in strijd met openbare orde
5.10.
Op grond van artikel 2:20 lid 1 BW wordt een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde op verzoek van het OM door de rechtbank verboden verklaard en ontbonden. Een dergelijke verbodenverklaring is een inbreuk op het door artikel 8 van de Grondwet (Gw) en in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) beschermde recht op vereniging. De vrijheid van vereniging is een fundamenteel recht in een democratische rechtstaat. Artikel 11 EVRM laat in lid 2 toe dat de (nationale) wet van een verdragsluitende staat de vrijheid van vereniging beperkt, maar binnen zekere, strikte grenzen. Zo’n beperking moet in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
5.11.
De rechter moet bij de beantwoording van de vraag of dergelijke beperkingen noodzakelijk zijn, terughoudend zijn gelet op de grote betekenis van de vrijheid van vereniging in een democratische samenleving, zo blijkt uit de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens [7] . Voor een verbod moet er daarom sprake zijn van meer dan uit maatschappelijk oogpunt ongewenst gedrag. Een verbod moet worden gezien als een noodzakelijke maatregel om gedragingen te voorkomen die een daadwerkelijke en ernstige aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel vormen en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten.
5.12.
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 2:20 BW blijkt dat het begrip “werkzaamheid” in zijn gewone feitelijke betekenis is gebruikt en dus de daden omvat die de rechtspersoon stelt en de woorden die hij in het kader van zijn organisatie spreekt of schrijft. Uitgangspunt is dat alleen gedragingen van de rechtspersoon zelf als eigen werkzaamheid gelden. Wanneer de rechtspersoon bij gedragingen van derden zelf niet rechtstreeks betrokken is in die zin dat het (feitelijke) bestuur van die rechtspersoon daaraan leiding heeft gegeven of daartoe doelbewust gelegenheid heeft gegeven, kunnen die gedragingen aan de rechtspersoon slechts als eigen werkzaamheid worden toegerekend als bijzondere feiten en omstandigheden daartoe grond geven [8] .
5.13.
Voor de beoordeling of de werkzaamheid van Hardliners MC in strijd is met de openbare orde is dus bepalend of op grond van het dossier en de behandeling ter zitting kan worden vastgesteld dat sprake is van zodanig ernstige en structurele aan Hardliners MC toe te rekenen gedragingen, dat deze een daadwerkelijke en ernstige aantasting vormen van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel en die onze samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. De bewijslast ten aanzien van de feiten en omstandigheden die tot deze conclusie kunnen leiden, rust op het OM. Dat volgt uit de regels van het bewijsrecht (artikel 150 Rv), die op grond van artikel 284 Rv van overeenkomstige toepassing zijn in deze verzoekschriftprocedure. Leden 2 en 3 van artikel 2:20 BW verlichten de bewijspositie van het OM ten aanzien van het criterium “strijd met de openbare orde”. Het in deze zaak toepasselijke lid 3 bepaalt dat in strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn (…) de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie. Het OM dient te bewijzen dat sprake is van een van de in lid 3 genoemde gevallen. Als het daarin slaagt, is het aan de rechtspersoon om te bewijzen dat desondanks geen sprake is van strijd met de openbare orde die de verbodenverklaring rechtvaardigt.
5.14.
Op grond van artikel 152 Rv mag het OM zich bij het bewijs in beginsel op alle bewijsmiddelen beroepen. Voor zover het OM zich beroept op onherroepelijke strafrechtelijke veroordelingen (op tegenspraak) leveren deze dwingend bewijs op van de daarin vastgestelde strafrechtelijke gedragingen, ook tegenover derden, behoudens te leveren tegenbewijs (artikel 161 Rv en artikel 151 Rv j° artikel 284 Rv). Andere bewijsmiddelen waarop het OM zich beroept hebben vrije bewijskracht. Voor zover de door het OM aan de hand van de overgelegde bijlagen gestelde feiten niet of onvoldoende zijn betwist, moet de rechtbank die feiten op grond van artikel 149 Rv als vaststaand aannemen.
5.15.
Het OM stelt dat de (bestuurs)leden van Hardliners MC betrokken zijn bij het plegen van een groot aantal strafbare feiten, waaronder het plegen van aanslagen met explosieven, brandstichting, mishandeling, bedreiging, intimidatie en vuurwapenbezit. Het OM verwijst voor de onderbouwing hiervan naar een als bijlage opgenomen proces-verbaal van relaas van criminele samenwerking (het “140 PV”) en twee andere bijlagen waarin een aantal incidenten wordt beschreven. Het 140 PV is een 144 pagina’s tellende samenvatting van onderzoeksresultaten in het strafrechtelijke onderzoek “Odense” naar meerdere leden van Hardliners MC en vier andere strafrechtelijke onderzoeken. De onderzoeksresultaten zijn onder andere verkregen uit opgenomen telefoongesprekken, vertrouwelijke communicatie, getuigenverklaringen en andere processen-verbaal. Deze informatie is in het verzoekschrift voor een deel (met verwijzingen in de voetnoten naar de bijlagen) naar voren gebracht. De rechtbank stelt vast dat de door het OM in het verzoekschrift en tijdens de mondelinge behandeling gestelde feiten en gedragingen van (bestuurs)leden van Hardliners MC niet zijn weersproken. De rechtbank zal die feiten en gedragingen dan ook als vaststaand aannemen.
5.16.
In het kader van de beoordeling van de vraag of de werkzaamheid van Hardliners MC in strijd is met de openbare orde, is de organisatie en cultuur van Hardliners MC van belang, zoals die blijkt uit de niet weersproken informatie uit het verzoekschrift en de bijlagen daarbij. Uit die informatie komt het beeld naar voren van een hechte en gesloten organisatie waarbij loyaliteit aan Hardliners MC voorop staat en een cultuur waarin het plegen van strafbare feiten niet alleen wordt gedoogd, maar zelfs gestimuleerd, vergemakkelijkt en opgedragen. Er is sprake van een strikt hiërarchische structuur, waarin de Nomads onder meer opdracht geven tot het plegen van strafbare feiten. Dat blijkt uit de vele getapte telefoongesprekken en berichten tussen [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 1] die in het 140 PV zijn opgenomen. Daaruit blijkt ook dat aan leden die in het belang van Hardliners MC (zwaar) geweld plegen als onderscheiding de ‘black wing patch’ wordt toegekend. Meerdere leden van Hardliners MC zijn betrokken bij het plegen van (ernstige) strafbare feiten, vaak op het gebied van geweld, bedreiging, intimidatie en afpersing. Dit gedrag wordt binnen Hardliners MC geaccepteerd, gefaciliteerd en dus aangemoedigd. Leden die vanwege het plegen van strafbare feiten in het belang van de vereniging gepleegd in hechtenis zitten, worden door de vereniging financieel ondersteund. Door het afschermen van clubactiviteiten, communicatiediscipline en de strikte zwijgplicht wordt het plegen van strafbare feiten van de buitenwereld afgeschermd. Regels hiervoor zijn opgesteld door de Nomads. Hieruit blijkt dat Hardliners MC als organisatie de voorwaarden schept voor een klimaat waarin voor leden de drempel tot het plegen van strafbare feiten wordt verlaagd. De cultuur binnen de vereniging, zoals deze (mede) door de feitelijke bestuurders door middel van eigen gedragingen in het leven is geroepen en in stand wordt gehouden, draagt daar nadrukkelijk aan bij. Gedragingen van leden die voortkomen uit de geweldscultuur van Hardliners MC kunnen daarom naar het oordeel van de rechtbank aan Hardliners MC worden toegerekend, ook als de bestuursleden van Hardliners MC daarbij niet rechtstreeks betrokken waren.
5.17.
Hieronder volgt een weergave van een selectie van door het OM gestelde en niet weersproken feiten en omstandigheden, zoals weergegeven in de bijlagen 1, 2 en 3 bij het verzoekschrift, die de rechtbank bij haar beoordeling van de werkzaamheid van Hardliners MC zal betrekken.
Voortzetting cultuur en organisatie van verboden Hells Angels door Hardliners MC
5.18.
[belanghebbende 2] en [belanghebbende 3] waren ‘full-member’ leden van het chapter Haarlem van de Hells Angels. [belanghebbende 2] was van dit chapter de president. In 2018 zijn beiden strafrechtelijk veroordeeld voor onder andere het leidinggeven aan een criminele organisatie. Op 28 mei 2019, een dag voor de uitspraak van de rechtbank waarbij de Hells Angels Motorcycle Club Holland verboden werd verklaard, heeft [belanghebbende 2] vanuit de gevangenis via de
NRCde oprichting van Hardliners MC bekend gemaakt. Tegen de journalist van de
NRCheeft [belanghebbende 2] gezegd: “
Het is niet voor niets dat we de oprichting van de nieuwe MC nu bekendmaken. Vanwege de uitspraak (…)” en “
We laten ons niet ontmoedigen door de overheid en gaan gewoon verder”.
Vuurwapenbezit
5.19.
Het Team Criminele Inlichtingen heeft de volgende informatie verstrekt:
-
op 2 december 2020
“Op dit moment is er een hoogoplopend conflict tussen Satudarah MC en de Hardliners MC. De Hardliners, waar [belanghebbende 2] [ [belanghebbende 2] , rechtbank] momenteel nog steeds de leiding aan geeft, hebben zich reeds bewapend en bereiden aanslagen voor op leden van de Satudarah. (…)”
-
op 17 februari 2021
“(…) In opdracht van [belanghebbende 1] hebben de Hardliners zich, naar aanleiding van een conflict met Satudarah, met vuurwapens bewapend.”
  • In een interview, uitgezonden op 11 januari 2021, heeft een ex-lid van Hardliners MC over het conflict met Satudarah tegen journalist [betrokkene 1] gezegd dat je als lid van Hardliners MC te horen krijgt dat iedereen zich moet bewapenen.
  • Uit verschillende verklaringen van getuigen en politiemutaties blijkt dat meerdere leden van Hardliners MC in het bezit zijn van vuurwapens.
Brandstichting en aanslagen met explosieven
  • Op 1 december 2020 is een handgranaat ontploft bij de woning van een (voormalig) lid van Satudarah in Hoorn waarbij schade is ontstaan aan de woning, een auto en een fiets. De volgende dag is door het Team Criminele Inlichtingen een proces-verbaal verstrekt waarin staat dat via een informant informatie is binnengekomen dat Hardliners MC verantwoordelijk is voor de aanslag op de woning van een Satudarah-lid in Hoorn. Op 17 februari 2021 is door het Team Criminele Inlichtingen informatie verstrekt dat Hardliners MC als vergelding voor het maken en verspreiden van naaktfoto’s van twee van zijn leden een aanslag met een explosief hebben gepleegd op de woning van een Satudarah-lid, dat de opdracht om het explosief te plaatsen is gegeven door [belanghebbende 2] en dat het explosief is geplaatst door leden van Hardliners MC van het chapter in Hoorn.
  • In januari 2021 zijn [belanghebbende 3] en twee andere mannen meerdere keren naar een woning in Koog aan de Zaan gegaan waar zij (via diens ouders) een getuige in een strafzaak hebben bedreigd. Deze getuige zou in hoger beroep verklaren in een strafzaak tegen [betrokkene 2] , een vriend van [belanghebbende 2] , die zijn hulp had ingeroepen. Uit afgeluisterde tapgesprekken en berichten blijkt dat [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [betrokkene 2] regelmatig contact hebben gehad over het aanpakken van deze getuige. In de maanden juni, juli en augustus 2021 is drie keer met een vuurwerkbom een explosie veroorzaakt bij de woning van (de ouders van) de getuige en is tweemaal brand gesticht in een auto in de nabijheid van de woning. Bij de explosies/brandstichtingen is veel schade ontstaan, onder andere aan auto’s van buren. Uit forensisch onderzoek en locatiegegevens blijkt dat de explosies/brandstichtingen kunnen worden gelinkt aan leden van Hardliners MC.
Afpersing
5.20.
Op 28 september 2019 heeft een persoon contact met een Hardliners MC lid opgenomen en gezegd dat hij iemand zocht die klappen kon uitdelen aan twee mannen die een vriendin van hem hadden verkracht. Het Hardliners MC lid heeft daarop contact gezocht met andere leden van Hardliners MC. Op 7 oktober 2019 is een groep Hardliners MC leden van het chapter Hoorn naar de betreffende woning gegaan en hebben de daar aanwezige man meermalen in zijn gezicht geslagen, bedreigd met een vuurwapen en onder dwang meegenomen in een auto om bij verschillende banken bedragen te pinnen die hij moest afstaan. Op 10 oktober 2019 is een tweede man door dezelfde Hardliners MC leden mishandeld. Deze man is in het ziekenhuis opgenomen met letsel aan zijn gezicht en knie. In de woning is geschoten. De man heeft onder dwang € 5.000,- betaald. Een in de woning aanwezige vriend wilde hierover geen getuigenverklaring afleggen uit angst voor represailles van Hardliners MC leden. Vijf kaderleden van het Hardliners MC chapter Hoorn zijn voor hun betrokkenheid bij de afpersing van deze twee mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van 30 tot 36 maanden.
Geweld tegen leden die de vereniging verlaten
5.21.
Meerdere ex-leden van Hardliners MC hebben tegenover de politie verklaard dat zij zijn mishandeld en/of bedreigd toen zij de vereniging hadden verlaten en dat zij boetes van duizenden euro’s moesten betalen.
Intimidatie autoriteiten
5.22.
Vanaf oktober 2018 werd de burgemeester van Haarlem zwaar beveiligd vanwege bedreigingen uit (mogelijk) de hoek van de Hells Angels. Op 8 augustus 2019 poseerde een groep van meer dan twintig Hardliners MC leden onder leiding van [belanghebbende 3] in hun hesjes op het bordes van het stadhuis in Haarlem. Op 20 november 2019 werd een handgranaat aangetroffen op het bordes van het stadhuis in Haarlem. Enkele dagen daarvoor, op 14 november 2019, heeft op het stadhuis een raadsvergadering plaatsgevonden waarin werd gesproken over het opnemen van een verbod in de APV van publieke uitingen van verboden organisaties. In die vergadering heeft de burgemeester van Haarlem gepleit tegen motorclubs in het algemeen en tegen Hardliners MC in het bijzonder. Het Team Criminele Inlichtingen heeft op 28 november 2019 gemeld dat de handgranaat bij het stadhuis door leden van Hardliners MC in opdracht van [belanghebbende 2] is neergelegd. Op 7 september 2021 heeft het Team Criminele Inlichtingen gemeld dat de handgranaat mogelijk is neergelegd door [betrokkene 3] , lid van het chapter Beverwijk van Hardliners MC.
  • Op 29 oktober 2019 heeft een groep van negen leden van Hardliners MC in hun hesjes en met hun rug naar de camera voor een fotograaf geposeerd voor het politiebureau in Hoofddorp.
  • Op 31 maart 2021 heeft zich onder leiding van [belanghebbende 1] een groep van vijftien Hardliners MC leden in hun hesjes verzameld op de parkeerplaats van station Haarlem Spaarnwoude. Uit een opgenomen gesprek op 27 maart 2021 tussen [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] blijkt dat deze samenkomst van de Hardliners MC leden door hen is georganiseerd om een statement te maken in hun eigen stad.
5.23.
De rechtbank is op basis van de hierboven beschreven selectie van incidenten, waar niets tegenin is gebracht en die dus als vaststaand worden aangenomen, van oordeel dat (bestuurs)leden van Hardliners MC structureel betrokken zijn bij het plegen van (ernstige) geweldsdelicten en andere strafbare feiten. De beschreven incidenten zijn gedragingen van bestuursleden zelf, gedragingen waaraan het bestuur leiding heeft gegeven of waartoe zij doelbewust gelegenheid heeft gegeven en gedragingen die als eigen werkzaamheid aan Hardliners MC kunnen worden toegerekend, omdat zij het gevolg zijn van de binnen Hardliners MC aanwezige geweldscultuur. Alle hiervoor beschreven gedragingen hebben dan ook te gelden als eigen werkzaamheid van Hardliners MC.
5.24.
De hiervoor beschreven incidenten leiden tot de conclusie dat de werkzaamheid van Hardliners MC leidt tot aantasting van de menselijke waardigheid en/of tot geweld en/of een ernstige aantasting vormen van de beginselen van ons rechtsstelsel, die de samenleving ontwrichten of kunnen ontwrichten. Op grond van het derde lid van artikel 2:20 BW wordt de werkzaamheid van Hardliners MC daarmee vermoed in strijd te zijn met de openbare orde. Hardliners MC en ook [belanghebbende 1] hebben tegen dit vermoeden geen enkel verweer gevoerd. Het vermoeden is dus niet weerlegd, zodat vaststaat dat de werkzaamheid van Hardliners MC in strijd is met de openbare orde en verbodenverklaring gerechtvaardigd is.
5.25.
[belanghebbende 1] heeft ter zitting betoogt dat volgens vaste jurisprudentie een verbod vanwege de ernstige inbreuk op het grondrecht van vrijheid van vereniging terughoudend moet worden toegepast en in dit geval niet proportioneel is. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat het bewijsvermoeden van het derde lid van artikel 2:20 BW ook ziet op de proportionaliteit van de verbodenverklaring. Als sprake is van een of meer van de in dat artikellid genoemde activiteiten wordt vermoed dat sprake is van strijd met de openbare orde in die mate dat een verboden verklaring van een rechtspersoon gerechtvaardigd is. Dat betekent dat Hardliners MC zal moeten aantonen dat, hoewel sprake is van geweldspleging en aantasting van de menselijke waardigheid, de verbodenverklaring vanwege strijd met de openbare orde in het licht van de omstandigheden van het geval niet proportioneel of noodzakelijk is. Dat heeft Hardliners MC niet gedaan en ook [belanghebbende 1] heeft zijn stelling dat het verbod niet proportioneel is, volstrekt niet onderbouwd. De verbodenverklaring van Hardliners MC is dan ook passend en gerechtvaardigd en de rechtbank zal die verbodenverklaring van Hardliners MC dan ook uitspreken en overgaan tot ontbinding van Hardliners MC. Zoals in rechtsoverweging 5.9 is overwogen, geldt dat verbod ook voor de chapters van Hardliners MC.
Vereffening
5.26.
De ontbinding heeft tot gevolg dat de goederen en het vermogen van Hardliners MC moeten worden vereffend. De rechtbank moet daarvoor een vereffenaar benoemen. De rechtbank zal het OM in de gelegenheid stellen om bij akte een voorstel te doen over de persoon van de te benoemen vereffenaar. De zaak zal daartoe worden aangehouden.
5.27.
Het OM heeft verzocht te bepalen dat het batig saldo, dat aan het einde van de vereffening blijkt te bestaan, op grond van artikel 2:23b lid 1 BW wordt uitgekeerd aan de Staat. Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat deze bepaling is ingevoerd, omdat de algemene regeling voor de vereffening na een verbodenverklaring op grond van strijd met de openbare orde niet voor de hand ligt en zonder deze bepaling geen wettelijke grondslag voor afwijking van de algemene regeling bestaat. Nu tegen dit verzoek van het OM geen verweer is gevoerd, zal de rechtbank het toewijzen.
Bestuursverbod
5.28.
De verbodenverklaring van een rechtspersoon heeft sinds de inwerkingtreding van artikel 2:20a BW automatisch tot gevolg dat aan de bestuurders van de verboden verklaarde rechtspersoon gedurende ten minste drie jaar nadat de verbodenverklaring in kracht van gewijsde is gegaan een bestuursverbod wordt opgelegd. Met een bestuurder wordt degene die het beleid van de rechtspersoon heeft bepaald of mede heeft bepaald gelijkgesteld. Het OM heeft onweersproken gesteld dat [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] , [belanghebbende 4] en [belanghebbende 1] ten minste gedurende enige tijd de feitelijke bestuurders van Hardliners MC zijn geweest of dat nog steeds zijn en mede het beleid bepalen of hebben bepaald. De rechtbank zal aan hen dan ook een bestuursverbod opleggen. Volgens artikel 2:20a BW wordt het bestuursverbod voor ten minste drie jaar opgelegd. Het OM heeft niet aangevoerd dat (en waarom) een langer verbod moet worden opgelegd. De rechtbank zal daarom bepalen dat het bestuursverbod zal gelden voor een termijn van drie jaar vanaf het moment de verbodenverklaring van Hardliners MC in kracht van gewijsde is gegaan.
Voorlopige voorziening
5.29.
Het OM heeft verzocht om voor de duur van het geding een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 2:20 lid 5 BW te treffen inhoudende dat Hardliners MC haar activiteiten moet staken. [belanghebbende 1] heeft aangevoerd dat de verzochte voorlopige voorzieningen niet nodig zijn in het belang van de openbare orde, omdat de vereniging vrijwel geen activiteiten meer heeft.
5.30.
De rechtbank volgt [belanghebbende 1] niet in dit verweer. Hiervoor is vastgesteld dat de werkzaamheid van Hardliners MC in strijd is met de openbare orde. Dat rechtvaardigt op zich al het treffen van ordemaatregelen. De stelling van [belanghebbende 1] dat Hardliners MC vrijwel geen activiteiten meer heeft, is door het OM betwist en door [belanghebbende 1] niet nader onderbouwd. Daarbij merkt de rechtbank op dat alleen al het feit dat [belanghebbende 1] zichzelf nog steeds president van Hardliners MC noemt betekent dat de vereniging nog steeds bestaat. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verzochte ordemaatregelen niet alleen gerechtvaardigd in het belang van de openbare orde, maar ook nodig om ervoor te zorgen dat de verbodenverklaring direct effectief is. Strafrechtelijke handhaving van voortzetting van de activiteiten van een verboden rechtspersoon is immers pas mogelijk als de verbodenverklaring onherroepelijk is geworden (artikel 140 lid 2 Sr). Het niet naleven van de bevolen ordemaatregelen is zelfstandig strafbaar op grond van artikel 184a lid 2 Sr. De verzochte voorlopige maatregelen zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook gerechtvaardigd door het belang van de openbare orde en nodig om ervoor te zorgen dat de verbodenverklaring direct effectief is. De (orde)maatregelen zijn tijdelijk en gelden uiterlijk totdat onherroepelijk over de verbodenverklaring is beslist.
5.31.
De rechtbank overweegt dat de ordemaatregelen weliswaar alleen worden uitgesproken tegen Hardliners MC, maar dat ook de leden van Hardliners MC zich daaraan zullen moeten houden. De leden vormen immers samen de vereniging Hardliners MC.
5.32.
Als verzocht zal de rechtbank aan de ordemaatregelen een dwangsom van € 1.000,- per overtreding verbinden. Het enkele feit dat [belanghebbende 1] stelt dat dit niet proportioneel is, omdat Hardliners MC niet over voldoende financiële middelen beschikt om dwangsommen te betalen, is onvoldoende om jegens haar af te zien van een dwangsom of die te beperken. Als Hardliners MC de opgelegde maatregelen naleeft, zullen er geen dwangsommen verschuldigd zijn. Oplegging van een dwangsom dient als prikkel tot nakoming en de rechtbank acht de hoogte daarvan passend met het oog op de opgelegde maatregelen en het belang van nakoming daarvan. De dwangsom zal worden gemaximeerd tot € 250.000,-.
Verbod uitvoerbaar bij voorraad
5.33.
Artikel 2:20 lid 6 BW bepaalt dat de verbodenverklaring en de daarbij gegeven bevelen uitvoerbaar bij voorraad zijn. Omdat de ontbinding een onherroepelijke ingreep is die niet kan worden teruggedraaid na een andersluidend oordeel in hoger beroep of cassatie, ziet de uitvoerbaarheid bij voorraad niet op de ontbinding.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart Hardliners MC verboden,
6.2.
ontbindt Hardliners MC,
6.3.
bepaalt dat een eventueel batig saldo na vereffening zal worden uitgekeerd aan de Staat,
6.4.
legt aan [belanghebbende 1] , [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] , een bestuursverbod zoals bedoeld in artikel 2:20a BW op voor de duur van drie jaar vanaf het moment dat de in 6.1 uitgesproken verbodenverklaring in kracht van gewijsde is gegaan,
6.5.
draagt de griffier op grond van artikel 2:20a BW op om deze beschikking zodra de verboden verklaring onherroepelijk is geworden, met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel te sturen, zodat die kan overgaan tot registratie van het bestuursverbod,
6.6.
beveelt Hardliners MC, totdat onherroepelijk over de verbodenverklaring is beslist, haar activiteiten te staken, inhoudende dat Hardliners MC:
  • geen samenkomsten van haar leden mag organiseren en/of faciliteren;
  • zich moet onthouden van iedere vorm van promotieactiviteiten;
  • haar website moet beëindigen en beëindigd houden;
  • alle sociale media activiteiten moet staken en gestaakt houden;
  • moet nalaten om in het openbaar zichtbaar symbolen te dragen van Hardliners MC, waaronder – doch niet uitsluitend – Hardliners MC colors en supportwear,
6.7.
veroordeelt Hardliners MC om aan het OM een dwangsom te betalen van € 1.000,- voor iedere overtreding van Hardliners MC en/of een of meer van haar leden van het in 6.6 gegeven bevel, tot een maximum van € 250.000,- is bereikt,
6.8.
verklaart deze beschikking wat betreft het bepaalde in 6.1., 6.6. en 6.7. uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
stelt het OM in de gelegenheid om uiterlijk binnen zes weken na de datum van deze beschikking bij akte een voorstel te doen voor de persoon van de te benoemen vereffenaar van het vermogen van Hardliners MC,
6.10.
houdt de zaak aan ter benoeming van een vereffenaar.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.A. Pott Hofstede, mr. A.J. Wolfs en mr. P.M. Wamsteker en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2024. [9]

Voetnoten

1.Hoge Raad 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:797 r.o. 3.4.3
2.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:10865
3.Paragraaf 2.5.6 140 Proces-verbaal van relaas criminele samenwerking (het “140 PV”)
4.en 5 Paragraaf 2.6 140 PV
5.Hoge Raad 24 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:797
6.140 PV blz 63
7.EHRM 14 januari 2014, 47732/06, EHRC 2014/77
8.Hoge Raad 26 juni 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI1124
9.Conc.: