Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vereniging Bandidos MC Sittard,hierna: BMC Sittard,
Bandidos Motorcycleclub Federation Europe,
hierna: BMC Europe,
kantoorhoudende te Helsingør, Denemarken,
appellanten in het principaal hoger beroep,
in de procedure bij de rechtbank: belanghebbenden,
hierna: het OM,
woonplaats kiezend bij het Landelijk Parket te Rotterdam,
Nederlandse afdeling van de Bandidos Motorcycle Club,
hierna: BMC Holland,
in de procedure bij de rechtbank: verweerster,
niet verschenen,
Bandidos Motorcycle Club,
hierna: BMC Internationaal,
in de procedure bij de rechtbank: verweerster,
1. De procedures bij de rechtbank
7 februari 2018 in de zaken met zaaknummers C/16/427066 en C/16/427070 staat hoe de procedures bij de rechtbank zijn verlopen.
2.De procedure bij het gerechtshof
- het beroepschrift van BMC Sittard en BMC Europe (met daarbij de stukken van de procedure bij de rechtbank), dat bij het hof is binnengekomen op 19 maart 2018;
- een brief van 23 augustus 2018 van het OM met een gegevensdrager en twee e-mails van 24 augustus 2018 van het OM met een link naar de gegevens op de gegevensdrager.
- de heer [Persoon A] (voorzitter) en de heer [Persoon B] (secretaris) namens BMC Europe;
- de advocaat van BMC Sittard en BMC Europe,
- mrs. [Persoon C] en [Persoon D] namens het OM.
Het hof heeft BMC Holland en BMC Internationaal volgens de regels opgeroepen om naar de zitting van het hof te komen, maar zij zijn niet gekomen. Tijdens de zitting hebben de advocaat van BMC Sittard en BMC Europe en het OM de zaak toegelicht. Zij hebben daarbij aantekeningen gebruikt. Van wat er op zitting is gebeurd en besproken is een verslag (proces-verbaal) gemaakt. Dat verslag hoort bij de stukken van de zaak.
3.Waar het in hoger beroep over gaat
“Een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, wordt door de rechtbank op verzoek van het openbaar ministerie verboden verklaard en ontbonden.”
De rechtbank heeft BMC Internationaal opgeroepen te komen naar de rechtbank, maar BMC Internationaal is daar niet verschenen. Wel heeft BMC Europe zich bij de rechtbank gemeld als belanghebbende. BMC Europe heeft de rechtbank laten weten het niet eens te zijn met het verzoek van het OM. De rechtbank heeft daarna in haar beschikking van 20 december 2017 voor recht verklaard dat de werkzaamheid van BMC Internationaal in strijd is met de openbare orde als bedoeld in artikel 2:20 BW en die beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.De redenen voor de beslissing in hoger beroep
eerderetussenuitspraken waartegen het principaal hoger beroep zich niet richt, maar dit geldt niet voor
latere(tussen- of eind)uitspraken. Een incidenteel hoger beroep mag zich niet richten tegen latere uitspraken dan waartegen het principaal hoger beroep zich richt. Tegen de beschikking van 7 februari 2018 had het OM, binnen de daarvoor geldende termijn, hoger beroep moeten instellen. Dat heeft het OM niet gedaan. Het OM is daarom niet ontvankelijk in het incidenteel hoger beroep. Dit heeft als gevolg dat het hof niet toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het incidenteel hoger beroep van het OM.
in good standingof
in bad standingde vereniging mag verlaten. Het OM heeft dat met een voldoende mate van zekerheid aannemelijk gemaakt met zijn bijlagen 2.6, 12 en 37. Het hof leidt daaruit af dat het bestuur van BMC Holland ( [Persoon E] in het bijzonder) ook zeggenschap heeft over de beëindiging van het lidmaatschap van leden van de lokale chapters
in good standingof
in bad standing. Het OM heeft (met genoemde bijlagen) ook voldoende aannemelijk gemaakt dat Bandidos-leden die
in bad standingde vereniging verlaten, te maken (kunnen) krijgen met geldboetes en met geweld of dreiging van geweld tegen hen door Bandidos-leden. Zo hebben Bandidos-leden in november 2014 in het clubhuis een Bandidos-lid (hangaround) van BMC Alkmaar, die
in bad standingBMC Alkmaar heeft verlaten, mishandeld, onder andere met een ijzeren staaf, afgeperst en met de dood bedreigd. Daarbij heeft het lid zich zo bedreigd gevoeld dat hij een afspraak maakt om afscheid te nemen van zijn kinderen. Dat volgt uit afgeluisterde gesprekken (zie de bijlage 12 van het OM) en BMC Europe en BMC Sittard hebben dat niet (voldoende) tegengesproken.
expect no mercy-patch als beloning wordt uitgereikt aan Bandidos-leden die voor de club (ernstig) geweld hebben gepleegd. De uitleg van BMC Europe en BMC Sittard is dat (in Europa) de
expect no mercy-patch kan worden verdiend als men heeft geleden voor de club en dat de term
expect no mercybetekent dat Bandidos-leden geen genade van anderen verwachten. Maar tegenover de grote hoeveelheid informatie die het OM heeft gegeven en waaruit de door het OM bepleite uitleg volgt, hebben BMC Europe en BMC Sittard onvoldoende informatie gegeven om het hof ervan te overtuigen dat hun uitleg van de
expect no mercy-patch de goede is. Het OM heeft (met bijlage 12) voldoende aannemelijk gemaakt dat de vrijheid voor een Bandidos-lid om zijn lidmaatschap te beëindigen wordt beperkt door de mogelijkheid dat hij in geval van de zogenoemde
bad standingte maken kan krijgen met geweld en boetes en dat BMC Holland op die cultuur invloed uitoefent en daarin zeggenschap heeft. Die gedragingen creëren een cultuur van angst, zowel binnen de organisatie als overigens in de samenleving.
bad standing-beleid gaat met geweld en dreiging van geweld gepaard. Een en ander vormt een daadwerkelijke aantasting van als wezenlijk ervaren beginselen van ons rechtsstelsel, zoals het recht op vrijheid van vereniging (waaronder de vrijheid voor anderen om een vereniging op te richten en de vrijheid om het lidmaatschap van een vereniging te beëindigen) en veiligheid en het beginsel van lichamelijke integriteit van personen. De gedragingen, begaan binnen de sfeer en cultuur zoals hiervoor omschreven, ontwrichten onze samenleving of kunnen die ontwrichten en kunnen niet worden geduld. De verbodenverklaring is een noodzakelijke maatregel om die gedragingen te voorkomen. Ook het hof vindt daarom dat BMC Holland moet worden verboden en ontbonden, omdat de werkzaamheid van BMC Holland in strijd is met de openbare orde. De bezwaren 6 en 7 slagen (in zover) dus niet.
in het principaal hoger beroep
5.5. De beslissing
- wat betreft de procedure bij de rechtbank vastgesteld op € 618,-- voor verschotten en op
€ 1.086,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en
- wat betreft de procedure bij het hof in het principaal hoger beroep vastgesteld op € 363,-- voor verschotten en op € 1.074,-- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en in het incidenteel hoger beroep vastgesteld op nihil;