ECLI:NL:RBNHO:2024:2266

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2024
Publicatiedatum
5 maart 2024
Zaaknummer
10837706 \ AO VERZ 23-156
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en vorderingen tot schadevergoeding en terugbetaling door werknemer na valsheid in geschrifte

In deze zaak heeft de werkgever, Haris Financial NL B.V., een verzoek ingediend om de werknemer, [verweerder], te veroordelen tot betaling van verschillende bedragen na een ontslag op staande voet wegens valsheid in geschrifte. De kantonrechter heeft op 28 februari 2024 uitspraak gedaan. Haris had de werknemer op 20 november 2023 op staande voet ontslagen, nadat deze had bekend de handtekening van een derde partij in een marketingovereenkomst te hebben vervalst. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was en dat de werknemer de gefixeerde schadevergoeding van € 11.666,67 aan Haris verschuldigd was, evenals andere bedragen voor terugbetaling van onterecht ontvangen gelden en buitengerechtelijke incassokosten. De werknemer had ook een tegenverzoek ingediend voor achterstallig loon en vakantiegeld, maar de kantonrechter oordeelde dat Haris zich terecht op verrekening kon beroepen. De uitspraak bevatte ook bepalingen over de wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10837706 \ AO VERZ 23-156 (HB)
Uitspraakdatum: 28 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Haris Financial NL B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekende partij
verder te noemen: Haris
gemachtigde: mr. G.W. van Bolhuis
tegen
[verweerder]
wonende te [plaats 1]
verwerende partij
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. G.J. Mulder
De zaak in het kort
In deze zaak heeft Haris - na een aan [verweerder] gegeven ontslag op staande voet vanwege valsheid in geschrifte - verzocht [verweerder] te veroordelen tot betaling van verschillende bedragen. Een deel van de verzochte bedragen wordt toegewezen. Verder wordt bepaald dat Haris de door haar te betalen bedragen voortvloeiend uit het tegenverzoek mag verrekenen met de door haar te ontvangen bedragen in het verzoek.

1.Het procesverloop

1.1.
Haris heeft op 11 december 2023 een verzoekschrift ingediend. [verweerder] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 23 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun (tegen)verzoek vermeerderd, hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. Partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Haris, een beleggingsonderneming in de zin van de Wet op het financieel toezicht, is op 22 september 2022 opgericht. Enig aandeelhouder van Haris is Haris Financial Consultancy Limited, een vennootschap naar het recht van de Verenigde Arabische Emiraten, gevestigd in Dubai.
2.2.
Haris had op het moment van de mondelinge behandeling twee bestuurders, [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. [betrokkene 1] houdt 100% van de aandelen in het kapitaal van Haris Financial Consultancy Limited.
2.3.
Haris is nog niet operationeel. Zij is bezig met het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar (vgb) bij De Nederlandse Bank (DNB) en van een vergunning voor financiële dienstverlening bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Pas daarna kan zij bedrijfsactiviteiten ontplooien en inkomsten genereren. Het enige bedrijfskapitaal is afkomstig van haar enig aandeelhouder en bestaat uit een kapitaalstorting op de aandelen in Haris, inclusief een agiostorting.
2.4.
Omdat Haris (in verband met het bepaalde in art 4:83 Wft en 4:84 Wft) een bestuurder in Nederland nodig had, heeft Haris aan werving- en selectiebureau Fuuse B.V. opdracht gegeven om geschikte kandidaten voor te dragen voor die rol. Op die manier is Haris in contact gebracht met [verweerder].
2.5.
[verweerder] is op 1 mei 2023 bij Haris in loondienst getreden als managing director op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van een jaar (met de mogelijkheid van tussentijdse opzegging met inachtneming van een opzegtermijn van een maand). Ook is [verweerder] per die datum benoemd tot (en per 26 mei 2023 in het Handelsregister geregistreerd als) alleen en zelfstandig bevoegd statutair bestuurder van Haris. Met ingang van 1 november 2023 is hij uitgeschreven als statutair bestuurder.
2.6.
[verweerder] hield zich in zijn functie (onder meer) bezig met het opzetten van bedrijfsprocessen, de promotie van de onderneming, het uitvoeren van het dagelijks beleid, het verrichten van handelingen namens de vennootschap en het bepalen van bedrijfsstrategieën (zoals vermeld in Annex II bij de arbeidsovereenkomst). Een kerntaak van [verweerder] was het begeleiden van het proces voor de aanvraag van de (bovengenoemde) verklaring van geen bezwaar en van de vergunning betreffende financiële dienstverlening.
2.7.
Het salaris van [verweerder] bedroeg € 10.802,47 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag.
2.8.
Medio oktober 2023 is een arbeidsconflict tussen Haris en [verweerder] ontstaan. Aanleiding hiervoor was dat [verweerder] een bedrag van € 42.500,- toebehorend aan Haris had overgeboekt naar een rekening op zijn eigen naam bij ABN-AMRO en daarmee omvangrijke betalingen namens Haris had gedaan (onder meer voor zakenreizen naar de VS en Luxemburg en voor een opdrachtovereenkomst betreffende marketing- en communicatiediensten (hierna: de marketingovereenkomst).
2.9.
Op 20 oktober 2023 heeft [verweerder] zich ziekgemeld. Op 31 oktober 2023 heeft hij zich weer beter gemeld.
2.10.
Wegens het arbeidsconflict heeft [verweerder] bij brief van 30 oktober 2023 zijn arbeidsovereenkomst met Haris opgezegd tegen 1 december 2023.
2.11.
Bij brief van 7 november 2023 heeft Haris [verweerder] gesommeerd tot terugbetaling (uiterlijk op 15 november 2023) van de volgende bedragen (met aanzegging de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten):
- € 10.862,- ( als resterend saldo van het overgemaakte bedrag van € 42.500,- op de rekening van [verweerder]);
- € 4.621,- ( het totale aan zakenreizen bestede bedrag) en
- € 6.260,- ( een door [verweerder] aan [betrokkene 3] betaald bedrag uit hoofde van de marketingovereenkomst.)
Ook heeft Haris zich bij die brief het recht voorbehouden om verzekeringskosten (van totaal € 7.730,-) terug te vorderen.
2.12.
Op 17 november 2023 heeft Haris aan haar gemachtigde opdracht gegeven nader onderzoek te doen naar de marketingovereenkomst. In die marketingovereenkomst staat vermeld, dat deze door [verweerder] namens Haris is aangegaan met [betrokkene 4], wonende te [plaats 2] aan de [adres 1]. Onder de overeenkomst staat dat deze is getekend door [verweerder] en [betrokkene 4]. Daarbij staan handtekeningen. Het in de marketingovereenkomst vermelde adres van [betrokkene 4] komt overeen met het adres dat is vermeld op een door [verweerder] namens Haris voldane factuur van 29 augustus 2023 van € 5.000,- (betreffende de marketingovereenkomst) ten name van [betrokkene 3].
2.13.
Bij e-mail van 17 november 2023 heeft de gemachtigde van Haris contact opgenomen met [betrokkene 4] en Pabbi. Bij e-mail van diezelfde datum heeft [betrokkene 4] aan die gemachtigde meegedeeld dat zij de (meegezonden) (marketing)overeenkomst nooit eerder heeft gezien, dat deze overeenkomst niet door haar is aangegaan of ondertekend en dat het daarop vermelde adres in [plaats 2] niet haar adres is. [betrokkene 4] geeft aan dat haar naam misbruikt lijkt te zijn.
2.14.
Bij e-mail van 18 november 2023 van haar gemachtigde heeft Haris de (toenmalige) gemachtigde van [verweerder] (mr. Blom) met de e-mail van [betrokkene 4] geconfronteerd en [verweerder] de mogelijkheid geboden zijn kant van het verhaal te vertellen. Ook heeft Haris zich bij die e-mail het recht voorbehouden [verweerder] op staande voet te ontslaan en aangifte te doen bij de politie.
2.15.
Op 20 november 2023 heeft de gemachtigde van [verweerder] telefonisch aan de gemachtigde van Haris meegedeeld dat [verweerder] aan hem heeft bekend dat hij de handtekening van [betrokkene 4] in de marketingovereenkomst opzettelijk heeft vervalst en dat er nooit enige marketing- of communicatiediensten zijn verricht ten behoeve van Haris uit hoofde van die overeenkomst.
2.16.
Vervolgens heeft de gemachtigde van Haris bij
e-mail van 20 november 2023aan de gemachtigde van [verweerder] meegedeeld:
´Hedenochtend hadden wij telefonisch contact aangaande het onderstaande.
U gaf aan dat (…) uw cliënt (…) heeft bekend de handtekening van mevrouw [betrokkene 4] in de desbetreffende overeenkomst van opdracht opzettelijk te hebben vervalst.
Uw cliënt heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een strafbaar feit ex artikel 225 Sr.
Cliënte, Haris Financial NL B.V., ziet hierin een dringende reden voor ontslag op staande voet ex artikel 7:677 jo. 7:678 BW.
In haar hoedanigheid van werkgever van uw cliënt gaat cliënte hierbij over tot ontslag op staande voet middels opzegging van de arbeidsovereenkomst met uw cliënt met onmiddellijke ingang wegens bovenbedoelde dringende reden. (…)’
[verweerder] heeft zich niet tegen dat ontslag op staande voet verzet.
2.17.
Bij brief van haar gemachtigde van 24 november 2023 heeft Haris aangifte gedaan tegen [verweerder] bij het openbaar ministerie wegens valsheid in geschrifte ex artikel 225 Sr en/of oplichting ex artikel 326 Sr. Ook heeft zij bij die brief aangifte gedaan tegen Pabbi.
2.18.
[verweerder] heeft - na sommatie – op 27 november 2023 een bedrag van € 6.260,- aan Haris terugbetaald. Dit betreft het in totaal aan Pabbi uitbetaalde bedrag uit hoofde van de beweerdelijke marketingovereenkomst.

3.Het verzoek

3.1.
Haris verzoekt de kantonrechter - na vermeerdering van het verzoek ter zitting - om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
A. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding (ex artikel 7:677 lid 2 en lid 3 onderdeel a BW) van € 11.666,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2023;
B. [verweerder] te veroordelen tot een schadevergoeding wegens wanprestatie en/of onrechtmatige daad van € 61.881,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
C. [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van liquide middelen van Haris van € 16.068,77, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2023;
D. [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van de kosten van zakenreizen van € 4.621,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2023;
E. [verweerder] te veroordelen tot betaling van € 448,64 bruto wegens 0,9 te veel genoten vakantiedag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
F. [verweerder] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 992,43, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een in goede justitie te bepalen datum;
G. [verweerder] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 1.622,39 betreffende uitgekeerde restituties van verzekeraars, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf een in goede justitie te bepalen datum en voor recht te verklaren dat alle restituties betreffende de geannuleerde verzekeringsovereenkomsten toekomen aan Haris en dat [verweerder] de verplichting heeft om alle door hem (namens Haris) nog van de verzekeraars te ontvangen restituties onverwijld na ontvangst daarvan aan Haris te betalen;
H. [verweerder] te bevelen de sleutels en/of toegangspassen van de kantoorruimte van Haris te retourneren aan Haris middels toezending per aangetekende post naar het adres van Haris Financial SARL (zustervennootschap), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag tot een maximum van € 25.000,-;
I. [verweerder] te veroordelen in de proceskosten en nakosten.
3.2.
Haris legt – kort weergegeven – aan haar vordering ten grondslag dat [verweerder] haar door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven om hem op staande voet te ontslaan. [verweerder] heeft zich immers schuldig gemaakt als valsheid in geschrifte. Hierom is [verweerder] aan Haris de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd.
3.3.
Bovendien heeft [verweerder] jegens Haris wanprestatie geleverd en onrechtmatig gehandeld. Hierdoor heeft Haris materiële schade geleden, zodat Haris (op grond van artikel 6:74 jo 6:162 jo 7:661 BW) recht heeft op een schadevergoeding van € 61.881,98. Die schadevergoeding bestaat uit:
- een bedrag van € 6.978,98 bruto, gelijk aan het loon van [verweerder] over de periode van 1 tot 20 november 2023, omdat [verweerder] zijn werkzaamheden in die periode niet heeft uitgevoerd,
- een bedrag van € 42.000,- exclusief btw als vergoeding voor de kosten die Haris aan Fuuse B.V. heeft betaald voor de werving en selectie van [verweerder];
- een bedrag van € 6.670,- wegens gemaakte kosten van juridische bijstand in verband met het ontslag op staande voet en het doen van aangifte tegen [verweerder], en
- een bedrag van € 6.233,- wegens gemaakte juridische kosten voor de voorbereiding van deze procedure.
3.4.
Bovendien moet [verweerder] nog in totaal € 16.068,77 terugbetalen van het bedrag van € 42.500,- dat hij op zijn privé-rekening had gestort. Ook is [verweerder] aan Haris een bedrag van € 4.621,- verschuldigd omdat hij zonder toestemming van Haris (buitensporig dure en onnodige) zakenreizen naar de VS en Luxemburg heeft gemaakt en een bedrag van € 448,64 omdat hij 0,9 dag te veel vakantie heeft opgenomen.
3.5.
Verder moet [verweerder] restituties verrichten in verband met door hem namens Haris afgesloten en vervolgens geannuleerde verzekeringsovereenkomsten. Ook moet hij de sleutels en toegangspassen van de kantoorruimte van Haris nog teruggeven.
3.6.
Door het betalingsverzuim is [verweerder] ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd.

4.Het verweer tegen het verzoek

4.1.
[verweerder] is van mening dat de vordering (deels) moet worden afgewezen. Hij voert hiertoe aan – kort samengevat – dat hij de verzochte gefixeerde schadevergoeding niet verschuldigd is, onder meer omdat Haris niet heeft gesteld wat de in dit kader door haar geleden schade is. Subsidiair moet de gefixeerde schadevergoeding worden gematigd op grond van artikel 7:677 lid 5 sub a BW.
4.2.
Ook de verzochte schadevergoeding wegens wanprestatie en onrechtmatige daad is niet toewijsbaar, omdat er geen in kracht van gewijsde, op tegenspraak gewezen vonnis is waarbij de strafrechter bewezen heeft verklaard dat [verweerder] een strafbaar feit heeft begaan. Bovendien is Haris al schadeloos gesteld door de betaling van € 6.260,- op 27 november 2023.
[verweerder] betwist ook dat hij werk heeft geweigerd in de periode van 1 tot en met 20 november 2023. En als dat wel het geval zou zijn geweest, dan heeft Haris hierdoor geen schade geleden, omdat zij het loon over die periode niet aan [verweerder] heeft betaald. De wervings- en selectiekosten en juridische kosten hoeft [verweerder] evenmin te vergoeden.
4.3.
Wel erkent [verweerder] de verschuldigdheid van het bedrag € 16.068,77 als restant van het naar zijn privé-rekening overgemaakte bedrag van € 42.500,-. [verweerder] had laatstgenoemd bedrag (als zelfstandig bevoegd statutair bestuurder) naar zijn eigen rekening overgemaakt omdat het niet lukte een zakelijke bankrekening voor Haris te openen. [verweerder] verzoekt om een betalingsregeling, omdat hij het bedrag € 16.068,77 inmiddels heeft uitgegeven en niet in één keer kan terugbetalen.
4.4.
[verweerder] betwist dat goedkeuring was vereist voor de zakenreizen. Hierom hoeft hij de betreffende kosten niet terug te betalen.
4.5.
De vordering betreffende de 0,9 te veel opgenomen vakantiedag betwist [verweerder] niet. Ook erkent [verweerder] dat hij het bedrag van € 1.622,39 betreffende de restitutie van Hiscox Nederland aan Haris moet betalen. Verder zijn er geen restituties van verzekeraars geweest.
4.6.
Omdat de (omvang van de) vordering niet juist is, is [verweerder] de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet verschuldigd.
4.7.
De sleutels en toegangspas van de kantoorruimte heeft [verweerder] op 30 november 2023 al teruggegeven aan Frame Offices, de partij waarvan Haris de kantoorruimte huurt.

5.Het tegenverzoek

5.1.
[verweerder] verzoekt bij wijze van tegenverzoek, na vermeerdering van dat verzoek ter zitting, om Haris te veroordelen:
I. tot betaling van achterstallig loon ten bedrage van € 10.743,20
(kantonrechter: bedoeld is kennelijk netto), te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging van 50% (totaal € 16.114,80);
II. om binnen vijf dagen na betekening van ‘dit vonnis’ mededeling te doen van de nabetaling van de loonvordering, ‘te voldoen op straffe van verbeurte van een dwangsom’;
III. tot betaling van € 4.666,62 bruto aan achterstallig vakantiegeld over de periode van 1 juni 2023 tot 20 november 2023;
IV. in de proceskosten.
5.2.
[verweerder] legt aan zijn tegenvordering ten grondslag dat Haris over de maand oktober 2023 en over de periode van 1 tot 20 november 2023 ten onrechte geen loon (ad in totaal € 10.743,20 netto (= € 6.221,00 netto over oktober 2023 + € 4.522,20 netto over 1 tot 20 november 2023) aan hem heeft uitbetaald. Verder voert [verweerder] aan dat Haris geen eindafrekening heeft opgemaakt, waardoor het naar rato opgebouwde vakantiegeld en de afrekening van niet opgenomen verlofuren niet zijn uitbetaald.

6.Het verweer tegen het tegenverzoek

6.1.
Haris erkent dat zij het loon over oktober 2023 niet aan [verweerder] heeft betaald. Haris is dit loon op zichzelf aan [verweerder] verschuldigd, maar zij beroept zich op opschorting of verrekening met het bedrag (van € 21.743,00) dat [verweerder] aan haar moet voldoen en tot betaling waarvan zij [verweerder] op 7 november 2023 heeft gesommeerd (zie 2.11 feiten).
6.2.
Haris betwist dat zij het loon (en de vakantiebijslag) over de periode van 1 tot 20 november 2023 aan [verweerder] moet betalen, omdat [verweerder] vanaf 31 oktober 2023 heeft geweigerd zijn werkzaamheden te verrichten. Voor zover Haris dat loon wel verschuldigd zou zijn, beroept zij zich op opschorting en/of verrekening met het door [verweerder] aan Haris verschuldigde.
6.3.
Wegens de rechtsgeldige opschorting is Haris de wettelijke verhoging niet verschuldigd. Subsidiair moet deze worden gematigd.

7.De beoordeling

het verzoek

de gefixeerde schadevergoeding
7.1.
Zowel in het telefoongesprek met zijn voormalige gemachtigde op 20 november 2023 (2.15 van de feiten) als ter zitting is door [verweerder] erkend, dat hij de handtekening van [betrokkene 4] op de marketingovereenkomst (opzettelijk) heeft vervalst. Het vervalsen van deze handeling levert naar het oordeel van de kantonrechter een dringende reden op voor ontslag op staande voet. De omstandigheid dat er geen in kracht van gewijsde, op tegenspraak gewezen vonnis van de stafrechter is waarbij dat feit bewezen is verklaard, maakt dat niet anders. Bovendien staat als niet betwist vast dat de arbeidsovereenkomst onverwijld is opgezegd onder onverwijlde mededeling van de dringende reden aan [verweerder]. Het ontslag op staande voet is dus rechtsgeldig, zodat de arbeidsovereenkomst op 20 november 2023 is geëindigd door dat ontslag op staande voet en niet pas op 1 december 2023 door opzegging door [verweerder], zoals hij heeft aangevoerd.
7.2.
Omdat [verweerder] door opzet of schuld aan Haris een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen en Haris van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, is [verweerder] op grond van artikel 7:677 lid 2 BW de gefixeerde schadevergoeding aan Haris verschuldigd. Daarbij is niet relevant of al dan niet gesteld of gebleken is dat Haris daadwerkelijk schade heeft geleden. Op grond van het bepaalde in artikel 7:677 lid 3 onderdeel a BW is de gefixeerde schadevergoeding gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. De door Haris verzochte gefixeerde schadevergoeding van € 11.666,67 (gelijk aan het bruto maandloon plus 8% vakantietoeslag) is dus toewijsbaar. Ook de overige op dit punt gevoerde verweren van [verweerder] maken dat niet anders.
7.3.
Voor matiging van de gefixeerde schadevergoeding, zoals subsidiair verzocht, is naar het oordeel van de kantonrechter geen aanleiding. De wettelijke rente over de gefixeerde schadevergoeding is toewijsbaar zoals verzocht vanaf 20 november 2023 (op grond van het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW).
Schadevergoeding wegens wanprestatie en/of onrechtmatige daad
7.4.
Haris maakt aanspraak op verschillende schadeposten, omdat [verweerder] volgens haar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst (artikel 6:74 BW) en/of onrechtmatig jegens Haris heeft gehandeld (artikel 6:162 BW).
Salaris 1 tot 20 november 2023
7.5.
Allereerst maakt Haris aanspraak op een schadevergoeding van € 6.978,98, gelijk aan het (bruto) salaris van [verweerder] over de periode van 1 tot 20 november 2023, omdat [verweerder] - kort gezegd – in die periode zijn werkzaamheden niet heeft overdragen en de bestuurders en externe adviseurs van Haris niet op de hoogte heeft gesteld van de stand van zaken rond het aanvraagproces van de verklaring van geen bezwaar en de vergunning betreffende financiële dienstverlening. Ook heeft [verweerder] volgens Haris tot driemaal toe een telefonische oproep van ING onbeantwoord gelaten. Dit kwalificeert volgens Haris als werkweigering en wanprestatie. [verweerder] heeft betwist dat hij werk heeft geweigerd.
7.6.
De kantonrechter stelt vast dat [verweerder] in zijn e-mail van 1 november 2023 (productie 13 bij verzoek) uitleg heeft gegeven en zich bereid heeft verklaard zaken over te dragen, maar daarbij heeft aangegeven dat hij wegens compliance redenen de projecten die zien op de vergunningsaanvraag moet doorverwijzen naar [betrokkene 5]. Aan de andere kant heeft [verweerder] blijkens die e-mail niet (op dat moment) voldaan aan het verzoek van Haris een telefoongesprek te voeren over ‘office management’ en ‘the continuity’. Ook staat als door [verweerder] erkend vast dat hij oproepen van de ING-bank onbeantwoord heeft gelaten (volgens [verweerder] omdat hij van die oproepen geen kennis had genomen).
7.7.
In hoeverre [verweerder] in de betreffende periode zijn werkzaamheden al dan niet heeft verricht, valt lastig precies vast te stellen. De kantonrechter gaat er op grond van het bovenstaande vanuit dat [verweerder] sommige van zijn werkzaamheden wel heeft verricht en andere niet. Gelet op het bepaalde in artikel 7:628 BW, ‘geen of gedeeltelijk geen arbeid, wel loon, tenzij het gedeeltelijk niet verrichten in redelijkheid voor rekening van de werknemer dient te komen’, oordeelt de kantonrechter dat [verweerder] zich bereid heeft verklaard zijn werkzaamheden te verrichten en dat hij verschillende omstandigheden heeft aangevoerd waarom hij bepaalde werkzaamheden niet of nog niet heeft verricht. Die omstandigheden zijn: de opvatting dat projecten naar een andere functionaris binnen de organisatie moeten worden doorverwezen, de omstandigheid dat [verweerder] geen gesprek wilde voeren op het moment dat Haris dat wilde, en de omstandigheid dat hij van bepaalde oproepen geen kennis had. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn geen van deze omstandigheden omstandigheden die in redelijkheid voor rekening van [verweerder] horen te komen. Dat betekent dat [verweerder] recht heeft op zijn salaris over de periode van 1 tot 20 november 2023 (zie ook hierna onder de beoordeling van het tegenverzoek). Deze door Haris verzochte schadevergoeding zal daarom worden afgewezen.
€ 42.000 voor de bemiddeling door Fuuse B.V.
7.8.
De verzochte schadevergoeding van € 42.000,- exclusief btw, gelijk aan het bedrag dat Haris aan Fuuse B.V. heeft betaald voor de werving en selectie van [verweerder], is niet toewijsbaar. Haris heeft in dat kader gesteld dat zij de wervings- en selectiekosten heeft gemaakt in de redelijke veronderstelling dat [verweerder] langjarig zijn leidende rol in de onderneming zou vervullen en dat dit door het ontslag op staande voet als gevolg van de door [verweerder] gepleegde valsheid in geschrifte niet is bewaarheid. De kantonrechter is van oordeel dat er onvoldoende causaal verband bestaat tussen die valsheid in geschrifte en de door Haris gemaakte kosten voor de werving en selectie om die kosten als schadevergoeding voor rekening van [verweerder] te laten komen. Haris zal zich voor een eventuele schadevergoeding tot Fuuse B.V. moeten wenden.
Kosten juridische bijstand
7.9.
Ten aanzien van de door Haris gevorderde kosten van juridische bijstand heeft Haris naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende bijzondere omstandigheden gesteld op grond waarvan zij, in afwijking van het gewone tarief voor buitengerechtelijke incassokosten en het liquidatietarief voor het salaris gemachtigde, recht zou hebben op vergoeding van de werkelijke kosten van juridische bijstand ad in totaal € 12.903,-. Ook deze onderdelen van het verzoek zullen daarom worden afgewezen.
Terugbetaling van liquide middelen
7.10.
[verweerder] heeft erkend dat hij van het destijds naar zijn privé-rekening overgemaakte bedrag van € 42.500,- nog € 16.068,77 aan Haris moet terugbetalen. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.862,- vanaf 16 november 2023 gelet op gestelde betalingstermijn in de sommatiebrief van 7 november 2023 en over € 5.206,77 vanaf de dag van de zitting, 23 januari 2024. Wat betreft de door [verweerder] verzochte betalingsregeling overweegt de kantonrechter dat haar het treffen van zo’n regeling niet vrijstaat. Hiervoor moet [verweerder] zich tot Haris wenden.
De kosten van de zakenreizen
7.11.
Alhoewel [verweerder] ter zitting geen eenduidige uitleg heeft gegeven en geen bewijsstukken heeft aangedragen over het nut van deze reizen en hij verschillende onnavolgbare verklaringen heeft afgelegd over wie hij tijdens die zakenreizen met welk doel heeft gesproken, zal de vordering tot vergoeding van deze kosten toch worden afgewezen. De stelling van Haris dat [verweerder] deze kosten moet terugbetalen omdat hij voor die reizen geen toestemming had, gaat namelijk niet op.
7.12.
Haris heeft immers niet weersproken dat [verweerder], in de periode dat hij de zakenreizen naar de VS en Luxemburg maakte, als zelfstandig bestuurder onbeperkt bevoegd was Haris te vertegenwoordigen en ook als zodanig stond geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Hierom valt niet in te zien waarom [verweerder] toestemming nodig had voor het maken van de betreffende zakenreizen, ook niet op grond van goed werknemerschap. Vaststaat immers dat [verweerder] uit hoofde van zijn functie grote vrijheid had in de wijze waarop hij zijn functie invulde en dat het een van zijn taken was om de onderneming op de kaart te zetten, waarmee het ook niet onlogisch was om zakelijke reizen te maken. Niet gebleken is dat [verweerder] de reizen heeft gemaakt voor persoonlijke doelstellingen. De in verband met die reizen gevorderde kosten zullen daarom worden afgewezen.
De vergoeding voor 0,9 vakantiedag
7.13.
De vergoeding van € 448,64 bruto voor 0,9 te veel opgenomen vakantiedag zal worden toegewezen, omdat de verschuldigdheid daarvan door [verweerder] niet is betwist. De wettelijke rente over die vergoeding zal worden toegewezen vanaf de indieningsdatum van het verzoekschrift (11 december 2023).
Buitengerechtelijke incassokosten
7.14.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar over de in de sommatiebrief van 7 november 2023 genoemde posten van € 10.862,- en € 6.260,- (totaal € 17.122,-) Dit komt overeenkomstig het tarief van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten neer op een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 946,22. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen vanaf 11 december 2023.
Restitutie verzekeringsbedragen
7.15.
Het bedrag van € 1.622,39 betreffende het door Hiscox Nederland (op de privé-rekening van [verweerder]) gerestitueerde bedrag voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt toegewezen, omdat [verweerder] de verschuldigdheid daarvan heeft erkend. De wettelijke rente over dat bedrag wordt toegewezen vanaf 11 december 2023.
7.16.
De verzochte verklaring voor recht, dat alle restituties betreffende geannuleerde verzekeringsovereenkomsten toekomen aan Haris en dat [verweerder] verplicht is alle door hem (namens Haris) (eventueel) nog van de verzekeraars te ontvangen restituties onverwijld na ontvangst daarvan aan Haris te betalen, is ook toewijsbaar.
Sleutels en toegangspassen
7.17.
Haris heeft de stelling van [verweerder] dat hij de sleutels (een blauwe Salto Tag) en de toegangspas op 30 november 2023 al heeft teruggegeven aan Frame Offices, de verhuurder van de door Haris gehuurde kantoorruimte, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Desgevraagd heeft Haris (bij monde van haar bestuurder [betrokkene 1]) ter zitting aangegeven dat zij nog geen contact met Frame Offices over die sleutels heeft opgenomen. De kantonrechter neemt aan dat Haris dat alsnog zal doen of al heeft gedaan. Het verzoek om [verweerder] te bevelen de sleutels en toegangspassen te retourneren zal worden afgewezen.
Proceskosten en nakosten
7.18.
De proceskosten en nakosten (zoals hierna vermeld) komen voor rekening van [verweerder] omdat, door het vervalsen van de handtekening, sprake is van ernstig verwijtbaar handelen [verweerder] en meerdere verzoeken van Haris (waaronder de gefixeerde schadevergoeding wegens het ontslag op staande voet) zijn toegewezen. Daarbij zal het salaris van de gemachtigde van Haris worden vastgesteld op € 814,00.
het tegenverzoek
7.19.
Als door Haris erkend staat vast dat zij op zichzelf het loon over de maand oktober 2023 aan [verweerder] verschuldigd is. Ook de verschuldigdheid van het verzochte vakantiegeld heeft Haris op zichzelf niet betwist (met uitzondering van het vakantiegeld over de periode van 1 tot 20 november 2023).
7.20.
Haris heeft wel betwist dat zij het loon over de periode van 1 tot en met 20 november 2023 (en het vakantiegeld daarover) verschuldigd is, omdat [verweerder] – hoewel hij niet was vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden – zijn werk in die periode niet zou hebben gedaan. De kantonrechter verwijst voor de beoordeling hiervan naar wat onder 7.7. is overwogen.
7.21.
Het loon over de periode van 1 oktober 2023 tot 20 november 2023 en vakantiegeld over de periode van 1 juni 2023 tot 20 november 2023 zijn daarom (op zichzelf) toewijsbaar.
7.22.
Het verzoek tot betaling van de maximale wettelijke verhoging over het door Haris nog aan [verweerder] te betalen salaris en vakantiegeld zal worden afgewezen, omdat de wettelijke verhoging een prikkel beoogt te zijn voor tijdige betaling, terwijl in het voorliggende geval duidelijk is dat de (opeisbare) vorderingen van Haris op [verweerder] ruimschoots het door Haris aan [verweerder] toekomende salaris en vakantiegeld overstijgen. Haris hoeft dan ook niet tot uitbetaling van het aan [verweerder] toekomende salaris (en naar de kantonrechter begrijpt ook vakantiegeld) over te gaan, omdat zij zich terecht beroept op verrekening (zie hierna onder 8.9. van de beslissing).
7.23.
De kantonrechter zal niet zelf de bedragen berekenen, maar laat dat aan partijen over.
7.24.
[verweerder] wordt (met betrekking tot het tegenverzoek) als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. Deze zullen echter, wegens de samenhang met de procedure betreffende het verzoek, aan de kant van Haris op nihil worden gesteld.

8.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
8.1.
veroordeelt [verweerder] (met verwijzing naar wat hierna onder 8.9 is bepaald) om aan Haris te betalen:
a. de gefixeerde schadevergoeding van € 11.666,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2023 tot de dag van betaling;
b. een bedrag € 16.068,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 10.862,- vanaf 16 november 2023 en over € 5.206,77 vanaf 23 januari 2024 tot de dag van betaling;
c. een bedrag van € 448,64 bruto wegens 0,9 te veel genoten vakantiedag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van betaling;
d. een bedrag van € 946,22 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van betaling;
e. een bedrag van € 1.622,39 betreffende de restitutie van Hiscox Nederland, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot de dag van betaling.
8.2.
verklaart voor recht dat alle restituties betreffende geannuleerde verzekeringsovereenkomsten toekomen aan Haris en dat [verweerder] de verplichting heeft om alle door hem (namens Haris) (eventueel) nog van de verzekeraars te ontvangen restituties onverwijld na ontvangst daarvan aan Haris te betalen;
8.3.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Haris tot en met vandaag vaststelt op:
griffierecht € 1.384,00;
salaris gemachtigde € 814,00 ;
8.4.
veroordeelt [verweerder] tot betaling van € 135,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Haris worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking;
8.5.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
8.6.
wijst af wat meer of anders is verzocht;
het tegenverzoek
8.7.
veroordeelt Haris (met verwijzing naar wat hierna onder 8.9 is bepaald) tot betaling aan [verweerder] van het salaris over de periode van 1 oktober 2023 tot 20 november 2023 en tot betaling van de vakantietoeslag over de periode van 1 juni 2023 tot 20 november 2023;
8.8.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Haris vaststelt op nihil;
8.9.
bepaalt dat Haris het bedrag tot betaling waartoe zij onder 8.7. is veroordeeld mag verrekenen met de in de zaak van het verzoek aan haar toekomende bedragen;
8.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
8.11.
wijst het tegenverzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter