ECLI:NL:RBNHO:2024:2218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10659948 \ CV EXPL 23-3579
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering wegens tekortkomingen in tuinwerkzaamheden

In deze zaak vorderen de eiseressen, erfgenamen van wijlen mevrouw [erflaatster], schadevergoeding van de gedaagde wegens het niet goed uitvoeren van verschillende werkzaamheden in de tuin. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat de tekortkomingen niet zijn komen vast te staan. De eiseressen hebben bij dagvaarding van 18 juli 2023 een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 24 januari 2024 waren beide partijen aanwezig, vergezeld door hun gemachtigden. De eiseressen stelden dat de gedaagde tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, waaronder het plaatsen van een berging, straatwerk en een plantenbak. De gedaagde betwistte deze claims en voerde aan dat de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd.

De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van beide partijen zorgvuldig overwogen. De eiseressen hebben een rapport van Loyal Experts overgelegd, waaruit zou blijken dat er gebreken zijn aan de werkzaamheden. Echter, de kantonrechter concludeerde dat de eiseressen niet voldoende bewijs hebben geleverd om de gestelde tekortkomingen te onderbouwen. De gedaagde heeft zijn standpunt onderbouwd met een rapport van Vajon Wegenbouw, waarin werd geconcludeerd dat de werkzaamheden correct zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat de eiseressen niet in hun vordering zijn geslaagd en heeft de vordering afgewezen, met veroordeling van de eiseressen in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10659948 \ CV EXPL 23-3579 (BM)
Uitspraakdatum: 6 maart 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
1.
[eiseres 1] , in haar hoedanigheid van erfgename van wijlen mevrouw [erflaatster]
wonende te [woonplaats]
2.
[eiseres 2] , in haar hoedanigheid van erfgename van wijlen mevrouw [erflaatster]
wonende te [woonplaats]
eisers
hierna samen te noemen: (in vrouwelijk enkelvoud) [eiseressen]
gemachtigde: mr. D. van Loo (DAS)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. P.F. Keuchenius
De zaak in het kort
[eiseressen] vordert schadevergoeding van [gedaagde] wegens het niet goed uitvoeren van verschillende werkzaamheden in de tuin. De kantonrechter wijst de vordering af, omdat de tekortkomingen niet zijn komen vast te staan.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseressen] heeft bij dagvaarding van 18 juli 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 24 januari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren [eiseressen] , mr. D. van Loo, [gedaagde] en mr. P.F. Keuchenius. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiseressen] is de erfgenaam van wijlen mevrouw [erflaatster] (“ [erflaatster] ”). In het voorjaar van 2021 heeft [gedaagde] verschillende werkzaamheden in de tuin uitgevoerd in opdracht van [erflaatster] , waaronder (i) het plaatsen van een berging met overkapping, (ii) het verrichten van straatwerk en (iii) het plaatsen van een plantenbak in de voortuin.
2.2.
Bij brief van 20 oktober 2021 heeft [erflaatster] bij [gedaagde] geklaagd over de kwaliteit van de werkzaamheden en heeft zij [gedaagde] in gebreke gesteld. Naar aanleiding daarvan heeft [gedaagde] in april 2022 herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
2.3.
[erflaatster] was over de uitvoering van die herstelwerkzaamheden niet tevreden. Haar rechtsbijstandsverzekeraar heeft bij brief van 21 juli 2022 geconstateerd dat [gedaagde] in verzuim is en aan [gedaagde] medegedeeld dat [erflaatster] schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiseressen] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 6.325,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.768,36 vanaf 6 mei 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
[eiseressen] legt – samengevat – het volgende aan de vordering ten grondslag. [eiseressen] is de enige en algemeen erfgenaam van [erflaatster] , zodat [eiseressen] deze vordering kan instellen. [gedaagde] heeft de werkzaamheden niet goed uitgevoerd en is toerekenbaar tekortgeschoten. [erflaatster] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld. [gedaagde] heeft in april 2022 geprobeerd de gebreken te herstellen, maar is daar volgens [eiseressen] niet in geslaagd. [erflaatster] heeft bij brief van 21 juli 2022 medegedeeld dat [gedaagde] in verzuim is en heeft daarbij de verbintenis met [gedaagde] omgezet in een verbintenis tot (vervangende) schadevergoeding [1] . De schade bedraagt volgens [eiseressen] € 4.316,36, die [gedaagde] moet betalen. [gedaagde] dient volgens [eiseressen] ook de expertisekosten [2] van € 1.452,= en de buitengerechtelijke incassokosten van € 556,64 aan [eiseressen] te betalen [3] .
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert – samengevat – aan dat de werkzaamheden wel goed zijn uitgevoerd en dat er geen sprake is van tekortkomingen. [gedaagde] heeft in april 2022 uit coulance en onverplicht herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Voor zover er sprake is van gebreken zijn die niet aan [gedaagde] toe te rekenen, maar aan andere oorzaken te wijten. De tuin is op verzoek van [erflaatster] opgehoogd en het hoogteverschil met de tuin van de buren kan na verloop van tijd verzakking van het straatwerk veroorzaken. Bovendien is er maar één afwatering (kolk) en heeft [erflaatster] er vanwege gebrek aan budget van afgezien de kolk te vervangen door een goot. Dat de plantenbak in de voortuin na anderhalf jaar is verzakt kan zijn veroorzaakt door een waterput die daar tegenaan staat, maar is ook niet het gevolg van een tekortkoming van [gedaagde] .

4.De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil is of [gedaagde] aan [eiseressen] vervangende schadevergoeding moet betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Dat oordeel zal hierna worden toegelicht.
4.2.
[eiseressen] heeft als productie 9 bij dagvaarding een rapport overgelegd van Loyal Experts (“Loyal”) van 5 december 2022 (“het Loyal rapport”). Op de zitting heeft [eiseressen] aangegeven dat de vordering ziet op de tekortkomingen zoals vermeld in het Loyal rapport.
de berging
4.3.
[eiseressen] heeft gesteld dat er diverse gebreken kleven aan de berging en dat deze verzakt. In het Loyal rapport is echter geconcludeerd dat [gedaagde] daar niet voor verantwoordelijk is. [eiseressen] heeft op de zitting bevestigd dat de vordering niet (meer) ziet op de gebreken aan de berging. Die gebreken kunnen hier dan ook onbesproken blijven.
het straatwerk
4.4.
[eiseressen] heeft gesteld dat het straatwerk niet deugdelijk is gelegd. Hoewel [erflaatster] bij de oplevering in het voorjaar van 2021 wel tevreden was, verzakte het straatwerk na enige tijd op sommige plekken volgens [eiseressen] Het afschot waaronder het straatwerk is gelegd is te gering, waardoor er plassen op de tegels blijven staan. Dat blijkt volgens [eiseressen] onder andere uit groene vlekken op de tegels die ook na de herstelwerkzaamheden van april 2022 zichtbaar zijn op de gedeelten van het straatwerk waar het regenwater niet goed wegloopt, zoals is te zien op de foto’s op pagina 11 en volgende van het Loyal rapport.
4.5.
[gedaagde] heeft erkend dat het straatwerk na de oplevering in het voorjaar van 2021 licht is verzakt, maar dat betekent volgens hem niet dat de werkzaamheden ondeugdelijk zijn uitgevoerd en dat er sprake is van tekortkomingen. [gedaagde] heeft in april 2022 herstelwerkzaamheden uitgevoerd en sindsdien ligt het straatwerk er goed bij. Daarbij heeft [gedaagde] de in het Loyal rapport getrokken conclusie dat het straatwerk niet goed is aangelegd, betwist. Het Loyal rapport is volgens [gedaagde] niet gebaseerd op een betrouwbare meting. Bovendien heeft Loyal ten onrechte uit de waarneming dat er groene vlekken op de tegels zaten afgeleid dat de herstelwerkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Volgens [gedaagde] heeft hij de tegels voor aanvang van de herstelwerkzaamheden begin april 2022 groen aangetroffen. Aangezien het niet zijn taak was die eerst schoon te maken, heeft hij de tegels verwijderd en toen met groene vlekken en al opnieuw op afschot gelegd. De groene vlekken zaten er dus al op en zijn niet pas na april 2022 ontstaan. [gedaagde] heeft zijn standpunt onderbouwd met het als productie 4 bij antwoord overgelegde rapport van Vajon Wegenbouw van 20 augustus 2023 (“het Vajon rapport”), waarin wordt geconcludeerd dat het straatwerk niet verkeerd is aangelegd. Bovendien is een eventuele verzakking volgens [gedaagde] niet aan hem toe te rekenen. Die kan volgens hem het gevolg zijn van hoogteverschil met de buren en bovendien is er in Nederland altijd sprake van verzakking als gevolg van de grondwaterstand en droogte.
4.6.
[eiseressen] heeft vervolgens op de zitting herhaald dat het straatwerk op sommige plekken is verzakt, maar is niet inhoudelijk op de hiervoor genoemde stellingen van [gedaagde] ingegaan. [eiseressen] is ook niet op het Vajon rapport ingegaan, maar heeft volstaan met verwijzing naar het Loyal rapport, terwijl de inhoud daarvan gemotiveerd door [gedaagde] is weersproken. Het had dan ook op de weg van [eiseressen] gelegen inhoudelijk op de stellingen van [gedaagde] te reageren, bijvoorbeeld met een aanvullende verklaring van Loyal. [eiseressen] heeft dat echter niet gedaan en heeft haar stellingen daarom niet voldoende onderbouwd. De gestelde tekortkomingen voor wat betreft het straatwerk zijn dan ook niet vast komen te staan.
de plantenbak in de voortuin
4.7.
Voor wat betreft de werkzaamheden aan de plantenbak in de voortuin heeft [eiseressen] gesteld dat er sprake is van verzakking en scheurvorming, omdat de plantenbak niet is geplaatst in gestabiliseerde, getrilde ondergrond.
4.8.
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat er sprake is van een tekortkoming en heeft aangevoerd dat de aarde op de plek waar de bak is geplaatst eerst weg is geschept en vervolgens is opgevuld met ophoogzand dat toen is getrild. De bak is wel in gestabiliseerde ondergrond geplaatst. Dat de plantenbak na anderhalf jaar is verzakt, kan zijn veroorzaakt door een watermeterput die tegen de plantenbak aan staat, maar heeft volgens [gedaagde] niets te maken met een gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden. [gedaagde] heeft zijn standpunt dat de plantenbak in de voortuin niet verkeerd is aangelegd onderbouwd met het Vajon rapport.
4.9.
[eiseressen] heeft op de zitting herhaald dat de plantenbak niet recht staat, maar is niet inhoudelijk op de hiervoor genoemde stellingen van [gedaagde] en op het Vajon rapport ingegaan. Hiermee heeft [eiseressen] de betwisting van [gedaagde] onvoldoende weersproken en haar stellingen onvoldoende onderbouwd. De gestelde tekortkomingen voor wat betreft de plantenbak in de voortuin zijn dan ook eveneens niet vast komen te staan.
conclusie
4.10.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseressen] af. De proceskosten (inclusief de nakosten) komen voor rekening van [eiseressen] , omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 813,00, bestaande uit (i) salaris gemachtigde € 678,00 (2,00 punten x € 339,00) en (ii) nakosten € 135,00 (plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseressen] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseressen] niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis voor zover het betreft de onder 5.2. opgenomen veroordeling tot betaling van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. de Metz en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.op grond van artikel 6:87 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”)
2.op grond van artikel 6:96 lid 2 onder b BW
3.op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van 27 maart 2012