ECLI:NL:RBNHO:2024:2200

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10673632 \ CV EXPL 23-2891
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige verkoop van voormalig echtelijke woning door ex-echtgenoot

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagde, waarbij eiseres stelt dat haar ex-echtgenoot onrechtmatig heeft gehandeld door de voormalig echtelijke woning voor een te lage prijs aan zijn zoon te verkopen. Eiseres vordert schadevergoeding ter hoogte van € 23.000,-, wat het verschil vertegenwoordigt tussen de WOZ-waarde van de woning en de verkoopprijs. De ex-echtgenoot, gedaagde, heeft de verkoopprijs van € 365.000,- verdedigd en betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde aan zijn informatieplicht heeft voldaan en dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De vordering van eiseres is afgewezen, en zij is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende onderbouwing bij claims van onrechtmatig handelen en de verantwoordelijkheden van partijen in een verkoopproces.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10673632 \ CV EXPL 23-2891 (rvk)
Uitspraakdatum: 29 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. T.Y. Tsang
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.B. Chylinska
De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om de vraag of de ex-echtgenoot van eiseres onrechtmatig heeft gehandeld door de voormalig echtelijke woning voor een te lage prijs aan zijn zoon te verkopen en haar onvoldoende te informeren over het verkoopproces. De kantonrechter wijst de vordering tot de vergoeding van schade (het verschil tussen de WOZ-waarde en de verkoopprijs) van eiseres af.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 18 augustus 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 6 februari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Dit betrof een zogenaamde hybride zitting, waarbij de kantonrechter, de griffier, [eiseres] , mr. Tsang, mr. Chylinska en de zoon van [gedaagde] op de rechtbank aanwezig waren. [gedaagde] heeft via een digitale beeld- en geluidverbinding (Microsoft Teams) deelgenomen aan de zitting. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] zijn met elkaar gehuwd geweest in algehele gemeenschap van goederen. De echtscheiding is uitgesproken op 18 november 2020 door de rechtbank Noord-Holland. In de beschikking is beslist dat de echtelijke woning verkocht moet worden en dat [makelaar 1] als makelaar zal optreden.
2.2.
In een uitspraak in kort geding van de rechtbank Noord-Holland van 17 juni 2022 is aan [gedaagde] een machtiging verleend om tot verkoop van de woning over te gaan, onder de voorwaarden dat [gedaagde] [eiseres] moet informeren over het verkooptraject en haar de gelegenheid moet geven voor een second opinion als zij dat wenst. In het vonnis zijn deze voorwaarden als volgt verwoord:
‘4.11. De eerste voorwaarde houdt in dat [gedaagde] de advocate van [eiseres] (mr. Stam) moet informeren als hij een bod op de woning heeft aanvaard en (wederom) als de koopovereenkomst is ondertekend. Desgevraagd moet [gedaagde] , zowel met betrekking tot de aanvaarding van een bod als met betrekking tot de ondertekening van de koopovereenkomst, alle relevante informatie en documenten aan de advocate van [eiseres] verstrekken, waaronder in ieder geval alle gegevens van het aanvaarde bod, de (voorlopige) koopovereenkomst met bijbehorende stukken, de afgesproken leveringsdatum en de (concept)leveringsakte. [gedaagde] moet deze berichten versturen naar (het e-mailadres van) mr. Stam, omdat [eiseres] de eerdere Nederlandstalige brieven van [gedaagde] niet goed begreep en als bedreigend heeft ervaren. Bovendien heeft mr. Stam aangeboden een bemiddelende rol op zich te nemen.
4.12.
De tweede voorwaarde houdt in dat [gedaagde] er voor moet zorgen dat er tenminste vijf werkdagen zitten tussen de dag waarop hij een bod aanvaardt en de dag waarop hij de (voorlopige) koopovereenkomst ondertekent. Op deze manier heeft [eiseres] de mogelijkheid om (op eigen kosten en alleen indien zij dat wenst) een second opinion te vragen over (bijvoorbeeld) de waardebepaling/koopprijs van de woning en zo nodig naar aanleiding daarvan in overleg te treden met [gedaagde] . Als dit overleg na de second opinion niet tot op een oplossing leidt, is het aan [eiseres] om nadere actie te ondernemen tegen [gedaagde] , eventueel door middel van een nieuw kort geding.’
2.3.
Op 20 juli 2022 is door [makelaar 2] in opdracht van de zoon van [gedaagde] een taxatierapport opgesteld, waarin de woning is gewaardeerd op een marktwaarde van € 365.000,-.
2.4.
[gedaagde] is vervolgens, via inschakeling van [makelaar 1], overgegaan tot de verkoop van de woning. De woning is verkocht aan de zoon van [gedaagde] voor een prijs van € 365.000,-.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 23.000,-.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] onzorgvuldig en onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld door de woning willens en wetens aan zijn zoon te verkopen voor een te lage prijs. [gedaagde] heeft haar ook niet op de hoogte gehouden van het verkoopproces. [gedaagde] moet daarom de schade die [eiseres] als gevolg van dat onrechtmatig handelen lijdt, vergoeden. Deze schade kan begroot worden op de helft van het verschil tussen WOZ-waarde (€ 411.000,-) en de werkelijke verkoopprijs (€ 365.000,-) van de woning, wat neerkomt op een bedrag van € 23.000,-.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de woning niet voor een te lage verkoopprijs is verkocht en dat hij [eiseres] van alle stappen in het verkoopproces op de hoogte heeft gehouden. Hij heeft dus niet onrechtmatig of onzorgvuldig gehandeld en daarom is er geen reden om een schadevergoeding toe te kennen.

5.De beoordeling

5.1.
Beoordeeld moet worden of [gedaagde] veroordeeld moet worden een schadevergoeding van € 23.000,- aan [eiseres] te betalen. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen. Dit oordeel wordt hieronder uitgelegd.
5.2.
[eiseres] baseert haar vordering op onrechtmatig handelen door [gedaagde] . De onrechtmatigheid zit hem er volgens [eiseres] in dat 1) [gedaagde] de woning willens en wetens voor een te laag bedrag aan zijn zoon heeft verkocht en 2) dat zij niet op de hoogte is gehouden van het verkoopproces, terwijl [gedaagde] dat wel verplicht was op grond van het vonnis in kort geding.
5.3.
[eiseres] stelt dat de verkoopprijs van € 365.000,- te laag is, omdat deze onder de verkoopprijs van vergelijkbare woningen en de WOZ-waarde van de woning per 1 januari 2022 van € 411.000,- ligt. Volgens [eiseres] is het taxatierapport gemanipuleerd. [gedaagde] had nooit opdracht mogen verstrekken voor de taxatie en hij had niet bij de taxatie aanwezig mogen zijn, omdat hij er belang bij had tot een zo laag mogelijke prijs te komen.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat [eiseres] onvoldoende heeft onderbouwd waarom de waardering van de woning van € 365.000,- in het taxatierapport niet klopt. Het rapport is opgesteld door een onafhankelijke taxateur en [eiseres] heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit de conclusie volgt dat sprake is van manipulatie. Dat het taxatierapport in opdracht van de zoon van [gedaagde] ten behoeve van een hypothecaire lening is opgesteld en dat hij bij de taxatie aanwezig was, maakt niet dat het taxatierapport onbetrouwbaar is. In het rapport is toegelicht waarom de marktwaarde van de woning lager is dan de verkoopprijs van vergelijkbare woningen en de WOZ-waarde betreft ‘slechts’ een schatting van de waarde op basis van vergelijkbare woningen. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] is ook niet komen vast te staan dat de taxateur is uitgegaan van een verkeerd aantal vierkante meters.
5.5.
Vervolgens is de vraag of [eiseres] voldoende op de hoogte is gehouden van het verkoopproces. [gedaagde] stelt dat hij aan alle voorwaarden op dat punt in het vonnis in kort geding heeft voldaan door mr. Stam per e-mail het taxatierapport, de datum en het tijdstip van de voorgenomen ondertekening van de verkoopovereenkomst en een kopie van de conceptovereenkomst te sturen. [gedaagde] heeft tot slot ook de concept-akte van levering gestuurd en de datum en het tijdstip van het passeren van de akte van levering. [gedaagde] heeft deze e-mailberichten overgelegd. [eiseres] heeft daartegenover op de zitting verklaard dat zij aan mr. Stam heeft gevraagd om de correspondentie aan haar buurvrouw te richten omdat [eiseres] zelf de Nederlandse taal niet machtig is, maar dat haar buurvrouw die berichten nooit heeft doorgestuurd omdat haar computer was gecrasht. Dat is echter een omstandigheid die voor rekening van [eiseres] komt. [eiseres] had zelf aan mr. Stam kunnen vragen de e-mails op een andere manier aan haar door te sturen, maar dat heeft ze niet gedaan. Vast staat dat [gedaagde] aan zijn verplichtingen heeft voldaan door mr. Stam van alle stappen van het verkoopproces op de hoogte te houden. Het is dus niet aan hem te wijten dat [eiseres] geen second opinion heeft aangevraagd, juist om discussie over de verkoopprijs te voorkomen. [gedaagde] heeft dus ook op dit punt niet onrechtmatig of onzorgvuldig gehandeld.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal afwijzen.
Vergoeding daadwerkelijke proceskosten
5.7.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat [eiseres] veroordeeld moet worden in de daadwerkelijke advocaatkosten. Hij voert daartoe aan dat [eiseres] misbruik maakt van procesrecht door een vordering in te stellen die evident ongegrond en niet onderbouwd is. De kantonrechter overweegt dat een veroordeling in de werkelijk gemaakte proceskosten slechts voor toewijzing in aanmerking komt indien de aangesproken partij misbruik van procesrecht heeft gemaakt of onrechtmatig heeft gehandeld bij het starten van een procedure (artikel 237 Rv). Daarvan is sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede wordt gewaarborgd door artikel 6 EVRM (Hoge Raad 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828).
5.8.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen aanleiding is tot vergoeding van de daadwerkelijke proceskosten door [eiseres] . Dat de feiten die [eiseres] aan haar vordering ten grondslag legt niet zijn komen vast en dat haar stellingen ongegrond zijn, maakt nog niet dat er sprake is van misbruik van procesrecht. De vordering van [eiseres] is niet evident ongegrond. [eiseres] heeft niet op voorhand hoeven te begrijpen dat haar vordering geen kans van slagen had. Voorts is ook niet gebleken van onrechtmatig handelen door herhaaldelijk nodeloze procedures aan te spannen. Die vordering wordt daarom afgewezen.
5.9.
[eiseres] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, wel in de reguliere proceskosten worden veroordeeld, aan de zijde van [gedaagde] begroot op een bedrag van € 1.086,- aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.086,- aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter