ECLI:NL:RBNHO:2024:2165

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 maart 2024
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4035
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van het verlaagde btw-tarief op compressiekousen en de kwalificatie als verbandmiddel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een B.V. die compressiekousen verkoopt, en de inspecteur van de Belastingdienst over de toepassing van het verlaagde btw-tarief op deze kousen. Eiseres stelt dat haar compressiekousen met drukklasse CCL2 onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen, omdat zij als verbandmiddelen kunnen worden gekwalificeerd. De inspecteur heeft echter geoordeeld dat de compressiekousen niet voldoen aan de voorwaarden voor het verlaagde tarief, omdat zij als kant-en-klaar kledingstuk worden beschouwd en niet als verbandmiddel in de zin van de wet.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail uiteengezet, waarbij eiseres in beroep is gegaan tegen de naheffingsaanslagen en de teruggaafbeschikking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de compressiekousen niet op de lijst van Bernink staan en dat de voorwaarden voor het verlaagde tarief niet zijn nageleefd. Eiseres heeft betoogd dat de compressiekousen een therapeutische werking hebben en dat zij voldoen aan de eisen van de wet, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de bewijslast bij eiseres ligt en dat zij hierin niet is geslaagd.

De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en eiseres veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank heeft ook proceskosten en griffierechten toegewezen aan eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam. De zaak benadrukt de complexiteit van de btw-regelgeving en de noodzaak voor belastingplichtigen om aan te tonen dat hun producten voldoen aan de voorwaarden voor het verlaagde tarief.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/4035 tot en met HAA 22/4038
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 februari 2024 in de zaken tussen
[eiseres] B.V., gevestigd te [verzoeksters] , eiseres
(gemachtigde: mr. J. Visser),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
HAA 22/4035
Voor het tijdvak 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021 heeft eiseres een aangifte omzetbelasting ingediend die resulteerde in een teruggaaf van € 9.729. Bij beschikking van 4 juni 2021 (de teruggaafbeschikking) heeft verweerder de teruggaaf verleend.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de teruggaafbeschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 22/4036
Met dagtekening 28 augustus 2021 heeft verweerder aan eiseres voor het tijdvak 1 april 2021 tot en met 30 juni 2021 een naheffingsaanslag omzetbelasting ter grootte van € 44.722 opgelegd en een verzuimboete van € 1.341.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd en de verzuimboete vernietigd.
Eiseres heeft tegen de handhaving van de naheffingsaanslag beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 22/4037
Met dagtekening 25 november 2021 heeft verweerder aan eiseres voor het tijdvak 1 juli 2021 tot en met 30 september 2021 een naheffingsaanslag omzetbelasting ter grootte van € 93.975 opgelegd en een verzuimboete van € 2.819.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd en de verzuimboete vernietigd.
Eiseres heeft tegen de handhaving van de naheffingsaanslag beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 22/4038
Met dagtekening 25 februari 2022 heeft verweerder aan eiseres voor het tijdvak 1 oktober 2021 tot en met 31 december 2021 een naheffingsaanslag omzetbelasting ter grootte van € 186.859 opgelegd en een verzuimboete van € 5.514.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd en de verzuimboete vernietigd.
Eiseres heeft tegen de handhaving van de naheffingsaanslag beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Alle zaken
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2023 te Haarlem.
Eiseres is vertegenwoordigd door [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , bijgestaan door gemachtigde voornoemd en zijn kantoorgenoot mr. T. Kraaijeveld. Eiseres heeft een deskundige meegenomen, de heer [naam 4] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 5] en mr. [naam 6] .
Overwegingen
Feiten
1. In het uittreksel van het handelsregister van de Kamer van Koophandel worden de activiteiten van eiseres, voor zover hier van belang, omschreven als: “groothandel in verpleeg- en orthopedische artikelen in het bijzonder steunkousen.”
2. Eiseres verkoopt onder meer compressiekousen met een degressieve compressie en drukklasse van CCL1 (18-21mm HG) en CCL2 (23-32 mm HG). Op de website van eiseres wordt een onderverdeling gemaakt in sokken voor sporten, dagelijks gebruik, reizen en medisch gebruik.
3. Compressiekousen kunnen worden ingedeeld in drukklassen. De Europese standaard is onderverdeeld in vier drukklassen, waaronder:
- Drukklasse CCL1 (18-21 mm HG).
- Drukklasse CCL2 (23-32 mm HG).
4. De compressiekousen die door eiseres worden verkocht beschikken over de volgende product- en systeemcertificaten:
- ISO 9001 / ISO 13485
- Salzman Medical Stocking Tester
- CE Keurmerk
- Kwaliteitszegel textiel
5. Verweerder heeft bij eiseres op 8 november 2017 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting en vennootschapsbelasting over de jaren 2014 en 2015. De bevindingen zijn neergelegd in een rapport, gedagtekend 19 maart 2018. In dit rapport staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:

4.1 Tariefstoepassing
Belanghebbende verkoopt steunkousen tegen het algemene en het verlaagde omzetbelastingtarief.
Voor de toepassing van het verlaagde tarief doet belastingplichtige een beroep op tabel I a.8.
Elastische kousen met een drukwaarde van ten minste 25 mm kwik (klasse 2 of hoger van de lijst van Bernink) vallen onder het verlaagde tarief.
Ik heb geconstateerd dat deze drukwaarde op de verpakking staat aangegeven.
Ik heb de drukwaarde niet gecontroleerd.”
6. Bij brief van 22 oktober 2020 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat de toepassing van het verlaagde btw-tarief op de door eiseres geleverde compressiekousen niet langer wordt toegestaan.
7. Naar aanleiding van dit door verweerder ingenomen standpunt heeft eiseres met ingang van het eerste kwartaal 2021 naar het algemene btw-tarief aangifte gedaan ter zake van de door haar geleverde compressiekousen met drukklasse CCL2.
8. Voor wat betreft het eerste kwartaal 2021 heeft eiseres middels de door haar ingediende aangifte verzocht om een teruggaaf van € 9.729. Verweerder heeft deze teruggaaf bij beschikking verleend.
9. Voor wat betreft het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2021 heeft eiseres de volgens haar aangiftes te betalen bedragen aan omzetbelasting van respectievelijk, € 44.722, € 93.975 en € 186.859 niet voldaan. Verweerder heeft vervolgens overeenkomstig de aangiftes de onderhavige naheffingsaanslagen opgelegd.
10. Omdat eiseres van mening is dat de door haar geleverde compressiekousen met drukklasse CCL2 onder het verlaagde btw-tarief van 9% vallen, heeft zij bezwaar gemaakt tegen de teruggaafbeschikking met betrekking tot het eerste kwartaal 2021 en tegen de naheffingsaanslagen en boetebeschikkingen over het tweede tot en met het vierde kwartaal 2021.
11. Verweerder heeft met dagtekening 16 december 2021 zijn voorgenomen uitspraak op bezwaar met betrekking tot de bezwaren van eiseres over het eerste tot en met het derde kwartaal 2021 aan eiseres kenbaar gemaakt.
12. Op 3 maart 2022 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden.
13. Op 15 maart 2022 heeft verweerder een verslag van het hoorgesprek naar eiseres verstuurd. Op 28 maart 2022 heeft eiseres haar reactie op dit verslag teruggestuurd naar verweerder.
14. Met dagtekening 2 mei 2022 heeft verweerder een toelichting op zijn voorgenomen uitspraken op bezwaar naar eiseres verstuurd. Vervolgens heeft verweerder met dagtekening 20 mei 2022 (eerste kwartaal 2021) respectievelijk 24 juni 2022 (tweede tot en met vierde kwartaal 2021) de uitspraken op bezwaar gedaan.
Geschil15. In geschil is of ter zake van de door eiseres geleverde compressiekousen met drukklasse CCL2 (de CCL2-kousen) het verlaagde btw-tarief van toepassing is in de zin van artikel 9, tweede lid, sub a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) juncto Tabel I post a.8 van de Wet OB (Tabel I post a.8).
16. Eiseres stelt dat dit het geval is. De door eiseres geleverde CCL2-kousen zijn aan te merken als verbandmiddelen, meer in het bijzonder als windsels, als bedoeld in post a.8 van Tabel I van de Wet OB en toegelicht in paragraaf 5, Toelichting op de tabelposten, Post A 8, onderdeel 4, van het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 22 december 2017, nr. 2017-16288, Staatscourant 2017 (Omzetbelasting. Toelichting Tabel I, hierna: het Besluit). Hierbij wijst eiseres erop dat in paragraaf 4 van het Besluit als voorbeeld van windsels die onder de post vallen, wordt genoemd “elastische kousen met een drukwaarde van tenminste 25 mm kwik (indeling in klasse 2 of hoger van de zogenoemde lijst van Bernink). De CCL2-kousen zijn elastische kousen met een degressieve compressie en drukklasse CCL2 (23-32 mm HG), die voldoen aan de kwalitatieve vereisten zoals neergelegd in de lijst van Bernink. Door de medische technologie van degressieve compressie wordt een optimale bloedcirculatie gecreëerd. Dit zorgt voor een betere terugstroom van het bloed en voorkomt en/of vermindert vochtophoping, zwelling in het onderbeen en het negatieve effect van de achtergebleven schadelijke afvalstoffen. Een vermelding op de lijst van Bernink is geen vereiste om tot toepassing van het verlaagde tarief te komen in de zin van Tabel I post a.8. Echter de lijst van Bernink kan, zoals volgens eiseres volgt uit het Besluit, wel worden gebruikt om vast te stellen of de drukklasse van een bepaald product binnen de definitie van drukklasse CCL2 valt en daarmee aantoonbare werking voor bepaalde aandoeningen bij mensen heeft. Dat is hier het geval.
De enige reden waarom de door eiseres geleverde CCL2-kousen niet op de lijst van Bernink staan, is dat daaraan de voorwaarde wordt gesteld dat de producten alleen aan andere ondernemers worden verkocht, terwijl eiseres de kousen ook rechtstreeks aan consumenten verkoopt.
De door eiseres geleverde CCL2-kousen worden verder op dezelfde wijze gebruikt en hebben exact dezelfde functie als producten die verweerder volgens eiseres wel onder het verlaagde tarief laat vallen.
De door eiseres geleverde CCL2-kousen zijn volgens eiseres geen kant-en-klare kledingstukken zoals die in het Besluit worden uitgesloten van toepassing van het verlaagde tarief, omdat ze sterk afwijkende kenmerken vertonen ten opzichte van reguliere kousen, te weten: de wijze van aantrekken, het materiaal, de wijze van maat bepalen, de maatvoering, de productietoepassing, de kwaliteitseisen, het uiterlijk en de reden van aanschaf. Het feit dat de CCL2-kousen dagelijks te gebruiken zijn, zegt niets over de aard van het product, maar benadrukt het feit dat mensen met bepaalde klachten de kousen op dagelijkse basis kunnen dragen ter voorkoming daarvan. Echter, ook als zou moeten worden geconcludeerd dat de CCL2-kousen wel als kant-en-klaar kledingstuk moeten worden beschouwd, kan dat niet leiden tot toepassing van het algemeen tarief. Het uiterlijk van een product is in dit verband een onvoldoende concreet en specifiek aspect op basis waarvan de toepassing van het verlaagde tarief mag worden beperkt. Eiseres verwijst daartoe naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 6 mei 2010, C-94/09, Commissie/Frankrijk (ECLI:EU:C:2010:253) en naar het arrest van het HvJ EU van 5 september 2019, C-145/18, Regards Photographiques (ECLI:EU:C:2019:668). De voorwaarde in het Besluit dat geen sprake is van een naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden kant-en-klaar kledingstuk, is niet objectief toetsbaar, maar is afhankelijk van de beoordeling en interpretatie door verweerder. Een dergelijke vrijheid bij de invulling/toetsing leidt tot een schending van het fiscale neutraliteitsbeginsel, zodat de desbetreffende voorwaarde buiten toepassing dient te worden gelaten.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en het verlenen van teruggaaf omzetbelasting over het jaar 2021 van in totaal € 493.829.
Voorts verzoekt eiseres om vergoeding van immateriële schade in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.
17. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres terecht aangifte heeft gedaan naar het algemene btw-tarief voor de door haar geleverde CCL2-kousen. Hij wijst daartoe op de onderdelen 2, 4 en 10 van paragraaf 5, Toelichting op de tabelposten, Post A 8 van het Besluit waarin staat dat gebruiksartikelen zoals kleding, schoeisel, verbandsokken en steunkousen met een bepaalde therapeutische en/of (veronderstelde) heilzame werking géén verbandmiddelen of hiermee gelijk te stellen producten zijn in de zin van Tabel I post a.8. Dit geldt eveneens voor elastische kousen met een drukwaarde van tenminste 25 mm HG (drukklasse 2 of hoger volgens de indeling van de lijst van Bernink) die naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden moeten worden aangemerkt als kant-en-klaar kledingstuk. De door eiseres geleverde CCL2-kousen zijn volgens verweerder naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden aan te merken als kant-en-klare kledingstukken, nu het gaat om kniekousen/sokken die geschikt zijn voor dagelijks gebruik, die er ook zo uitzien en ook als zodanig worden gebruikt.
Volgens verweerder zijn de bepalingen in het Besluit niet in strijd met het fiscale neutraliteitsbeginsel. Er is sprake van een voldoende concreet en specifiek criterium.
Daarnaast is het fiscale neutraliteitsbeginsel niet geschonden, aangezien op alle compressiekousen die naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden aangemerkt moeten worden als een kant-en-klaar kledingstuk (sokken/kniekousen), het algemene btw-tarief van toepassing is. Verweerder betwist de stelling van eiseres dat hij bij vergelijkbare producten wel toepassing van het verlaagde tarief toestaat.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
18. In afwijking van het beginsel dat het algemene btw-tarief wordt toegepast op goederenleveringen en diensten, voorziet artikel 98 van de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (Btw-richtlijn) in de mogelijkheid om verlaagde btw-tarieven toe te passen. Bijlage III bij deze richtlijn bevat een exhaustieve lijst van categorieën goederenleveringen en diensten waarvoor dat geldt. De Nederlandse wetgever heeft in artikel 9, tweede lid, onderdeel b in samenhang met Tabel I van de Wet OB gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
19. Volgens categorie 3 van Bijlage III bij de Btw-richtlijn mag het verlaagde btw-tarief worden toegepast op farmaceutische producten van een soort die gewoonlijk gebruikt wordt voor de gezondheidszorg, het voorkomen van ziekten of voor medische en veterinaire behandelingen, met inbegrip van voorbehoedsmiddelen en producten bestemd voor de hygiënische bescherming van de vrouw.
20. Wanneer een lidstaat gebruikmaakt van de bij artikel 98 van de Btw-richtlijn geboden mogelijkheid een verlaagd btw-tarief toe te passen, mag de lidstaat nauwkeuriger bepalen welke van de in de categorieën van Bijlage III bij de Btw-richtlijn genoemde goederenleveringen en diensten zij aan een verlaagd btw-tarief onderwerpt en dus ervoor kiezen om het verlaagde btw-tarief selectief toe te passen op bepaalde specifieke goederenleveringen of diensten die zijn vermeld in Bijlage III bij deze richtlijn (vgl. Hoge Raad, 8 september 2023, ECLI:NL:HR:2023:1124, punt 4.3.1. en de aldaar aangehaalde jurisprudentie van het HvJ EU).
21. Volgens Tabel I post a.8 is het verlaagde btw-tarief van toepassing op verbandmiddelen zoals watten, windsels, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons, spalken en daarmee gelijk te stellen artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden, alsmede gevulde verbanddozen, damesverband, kraammatrassen en incontinentiematerialen.
22. In het Besluit is hierover, voor zover hier van belang, ter toelichting het volgende opgenomen:
“Post a 8
(…)

2.Verbandmiddelen

De opsomming van verbandmiddelen is niet limitatief. Onder de post vallen niet alleen de met name genoemde verbandmiddelen maar ook middelen die:
1.wat betreft gebruik aan de genoemde verbandmiddelen zijn gelijk te stellen
en
2.zijn ontwikkeld en worden aangeboden voor geneeskundige doeleinden.
Voor een ‘open’ omschrijving van het begrip verbandmiddelen is gekozen om ook de nieuwste artikelen op het gebied van de verbandmiddelen onder de post te doen vallen.
Het begrip verbandmiddel omvat naar spraakgebruik alleen producten die ertoe dienen een beschadigd (in het bijzonder: gewond) of ziek lichaamsdeel te bedekken.
(…)
Geen verbandmiddelen zijn:
– gebruiksartikelen zoals kleding, schoeisel en verbandsokken die ook een therapeutische werking bezitten;
(…)

4.Windsels

Windsels worden gemaakt uit diverse stoffen en gebruikt voor verschillende doeleinden. Het gaat bijvoorbeeld om elastische windsels, hydrofiele windsels, gipswindsels en dergelijke goederen.
Voorbeelden van goederen die onder de post vallen:
− (…)
− elastische kousen met een drukwaarde van tenminste 25 mm kwik (indeling in klasse 2 of hoger van de zogenoemde lijst van Bernink);
(…)
Producten die naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden als een kant-en-klaar kledingstuk moeten worden aangemerkt, vallen niet onder de post.
(…)
10. Met verbandmiddelen gelijk te stellen artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden
Alleen producten die qua functie op één lijn zijn te stellen met verbandmiddelen kunnen onder de post worden gerangschikt.
(…)
Voorbeelden van goederen die niet onder de post vallen:
– (…)
– gebruiksartikelen met een bepaalde therapeutische en/of (veronderstelde) heilzame werking zoals speciale (reuma)hemden, steunkousen, ‘medische’ schapenvachten e.d.;”
23. De bewijslast dat het verlaagde btw-tarief van toepassing is, rust op eiseres.
24. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de compressiekousen zijn aan te merken als verbandmiddelen, meer in het bijzonder als windsels en overweegt daartoe als volgt. Wat onder het begrip verbandmiddelen moet worden verstaan, moet worden beoordeeld naar het normale spraakgebruik. Naar het normale spraakgebruik kunnen de compressiekousen in ieder geval niet worden beschouwd als watten, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons of spalken. In Van Dale groot woordenboek der Nederlandse Taal wordt een verbandmiddel gedefinieerd als: “een middel om wonden te verbinden" en een windsel als: “band die om iets gewonden is of wordt, zwachtel”. Naar het normale spraakgebruik kunnen de CCL2-kousen dan ook niet worden beschouwd als verbandmiddel. De compressiekousen kunnen daarom op zichzelf niet worden gerangschikt onder een van de producten vermeld in Tabel I post a.8.
25. In het Besluit heeft de Staatssecretaris een aantal begrippen uit Tabel I a.8 nader ingevuld. Bij windsels staat daarin onder meer dat daaronder ook vallen “− elastische kousen met een drukwaarde van tenminste 25 mm kwik (indeling in klasse 2 of hoger van de zogenoemde lijst van Bernink)”. Voor zover dit als een verruiming dan wel impliciete goedkeuring door de Staassecretaris zou kunnen worden aangemerkt, volgt daaruit niet dat ook de CCL2-kousen daaronder vallen. Niet in geschil is immers dat de CCL2-kousen niet staan vermeld in die lijst van Bernink. Overigens bevat het Besluit in dit kader ook weer een beperking namelijk dat geen sprake mag zijn van producten die naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden als een kant-en-klaar kledingstuk moeten worden aangemerkt. Gezien de wijze waarop eiseres de CCL2-kousen aanbiedt op haar website, is sprake van dergelijke kant-en-klare kledingstukken. De verwijzing door eiseres naar onder andere het arrest van het HvJ EU Regards Photografique staat daar niet aan in de weg, nu de wettekst, waaruit volgt dat de CCL2-kousen niet onder het verlaagde tarief vallen, met de aanduiding “bestemd voor geneeskundige doeleinden” een voldoende objectief, duidelijk en nauwkeurig criterium bevat.
26. Bij de parlementaire behandeling (MvT, Kamerstukken II 1987/88, 20 506, p. 10) heeft de Staatssecretaris opgemerkt:
“Daar een definitie van het begrip ‘verbandmiddel’ niet voorhanden is, is er voor gekozen de term ‘verbandmiddel’ aan te duiden door enkele artikelen te noemen die onder deze term kunnen worden begrepen. Genoemd zijn watten, windsels, gaas, hechtmiddelen, pleisters, tampons en spalken.
(…)
Op het terrein van de verbandmiddelen doen zich voortdurend nieuwe ontwikkelingen voor. Hierom is er afgezien in post 8 een limitatieve opsomming van de als verbandmiddel te beschouwen artikelen op te nemen”.
Nu de wetgever geen aanleiding heeft gezien een wijziging in de tekst van Tabel I post a.8 aan te brengen, kan ervan worden uitgegaan dat ook de wetgever een niet limitatieve werking van deze Tabelpost heeft beoogd. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat Tabel I post a.8 zelf reeds een beperking bevat, te weten dat het moet gaan om artikelen die kennelijk zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden.
Met wat eiseres heeft aangevoerd heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat daarvan sprake is.
Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat op de website van eiseres een onderverdeling wordt gemaakt in de categorieën: skiën, hardlopen, wandelen, dagelijks, overige sporten, reizen en medisch, waarbij bij elke categorie staat vermeld:
“ [product] bieden jou de ondersteuning en het zelfvertrouwen om te presteren zoals jij wil. De degressieve compressietechnologie helpt jou je grenzen te verleggen, of het nu gaat om een snellere tijd, een langere hardloopsessie, of een comfortabele en productieve dag”.
Dat duidt erop dat de compressiekousen moeten worden gekwalificeerd als middelen ter verbetering van prestaties, in het bijzonder sportprestaties aangezien vier van de zeven categorieën daarop betrekking hebben, en op comfort. De door de deskundige van eiseres gegeven uitleg over de werking van de compressiedruk, de maatvoering/maatbepaling en de wijze waarop de kousen worden gemaakt, is onvoldoende om te concluderen dat de kousen primair en in hoofdzaak zijn bestemd voor geneeskundige doeleinden.
Aan de door de deskundige van eiseres ter zitting afgelegde verklaring dat in het ziekenhuis dezelfde soort compressiekousen (afkomstig van een concurrent van eiseres) worden geleverd aan patiënten, gaat de rechtbank voorbij, reeds omdat eiseres hier verder geen bewijs voor heeft geleverd.
27. Nu de rechtbank tot de conclusie komt dat eiseres niet is geslaagd in de op haar rustende bewijslast om aannemelijk te maken dat de door haar geleverde CCL2-kousen voldoen aan de voorwaarden om te kunnen worden aangemerkt als een verbandmiddel, komt de rechtbank niet toe aan de beantwoording van de vragen of de door eiseres geleverde compressiekousen met drukklasse CCL2 naar uiterlijk en gebruiksmogelijkheden als kant-en-klare kledingstukken moeten worden aangemerkt en, in het geval van een bevestigende beantwoording van die vraag, of een dergelijke voorwaarde überhaupt wel mag worden gesteld.

Fiscale neutraliteit en gelijkheidsbeginsel

28. Eiseres heeft gesteld dat concurrenten van haar die eveneens compressiekousen met drukklasse CCL2 verkopen, van verweerder wel het verlaagde btw-tarief mogen toepassen op die verkopen. Voor zover eiseres in dit verband een beroep doet op het neutraliteits- en/of het nationale gelijkheidsbeginsel, is zij niet geslaagd in de op haar rustende bewijslast. Het enkel noemen van de naam van een concurrent (Bauerfeind) is daarvoor onvoldoende. Daarmee heeft eiseres, gelet op de weerspreking door verweerder, niet aannemelijk gemaakt dat er concurrenten zijn die gelijksoortige compressiekousen als die van eiseres leveren en die op die leveringen met instemming van verweerder het verlaagde btw-tarief hebben toegepast.
Slotsom
29. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Verzoek vergoeding immateriële schade
30. Eiseres heeft een verzoek tot vergoeding van immateriële schade gedaan wegens overschrijding van de redelijke termijn.
31. Er is sprake van samenhangende zaken, nu de onderhavige zaken van eiseres in beroep gelijktijdig zijn behandeld en in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. Verweerder heeft het eerste bezwaarschrift ontvangen op 10 juni 2021. Vanaf de datum van ontvangst van dit bezwaarschrift tot aan de uitspraak van de rechtbank van 1 februari 2024 zijn bijna twee jaar en 8 maanden verstreken. Van bijzondere omstandigheden die een langere termijn dan twee jaar rechtvaardigen, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. De termijn van 2 jaren is aldus overschreden met afgerond 8 maanden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 1.000 (€ 500 per half jaar).
32. De bezwaarfase is geëindigd met de uitspraak op bezwaar van 20 mei 2022. De bezwaarfase heeft daarmee afgerond 12 maanden geduurd. Dit is 6 maanden langer dan de termijn van 6 maanden die geldt voor de bezwaarfase. De beroepsfase heeft 2 maanden langer geduurd dan de 18 maanden die staan voor de beroepsfase. Gelet op dit een en ander dient van het te vergoeden bedrag 6/8 (€ 750) door verweerder te worden vergoed en 2/8 (€ 250) door de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid).
Proceskosten en griffierecht
33. Nu aan eiseres een vergoeding voor immateriële schade wordt toegekend, ziet de rechtbank tevens aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Deze stelt de rechtbank vast op € 218,75 (1 punt met een waarde van € 875 en een wegingsfactor 0,25, conform het arrest van de Hoge Raad 10 november 2023, ECLI:NL:HR:2023:1526). Dit bedrag moet voor de helft (afgerond € 109,38) worden vergoed door verweerder en voor de andere helft door de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid). Hetzelfde geldt voor het griffierecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de aan de bezwaarfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op een bedrag van € 750;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de aan de beroepsfase toerekenbare immateriële schade, vastgesteld op een bedrag van € 250;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 109,38;
- veroordeelt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 109,38;
- draagt verweerder op de helft van het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden, zijnde € 182,50; en
- draagt de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) op de helft van het betaalde griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden, zijnde € 182,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, voorzitter, en mr. G.J. Ebbeling en
mr. J. Rakhan, leden, in aanwezigheid van mr. S.A. Carter, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2024.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer).
U kunt digitaal beroep instellen via www.rechtspraak.nl. Daar klikt u op “Formulieren en inloggen”. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het hogerberoepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het hogerberoepschrift moet, indien het op papier wordt ingediend, ondertekend zijn. Verder moet het ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de datum van verzending;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de redenen waarom u het niet eens bent met de uitspraak (de gronden van het hoger beroep).