ECLI:NL:RBNHO:2024:2161
Rechtbank Noord-Holland
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontbindingsverzoek van de Staat der Nederlanden wegens ziekte van werknemer
In deze zaak heeft de Staat der Nederlanden een ontbindingsverzoek ingediend tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder], op basis van ernstige verwijtbaarheid. De Staat stelt dat [verweerder] opzettelijk zijn verlof onjuist heeft geregistreerd en niet heeft gewerkt tijdens werktijd, ondanks eerdere disciplinaire maatregelen. [Verweerder] betwist de opzet en wijst op zijn arbeidsongeschiktheid als gevolg van twee herseninfarcten in 2020, wat zijn gedrag zou verklaren. Hij verzoekt om afwijzing van het ontbindingsverzoek en vraagt om vergoeding van advocaatkosten.
De kantonrechter heeft het verzoek van de Staat afgewezen, omdat het ontbindingsverzoek verband houdt met een opzegverbod. [Verweerder] is sinds 21 augustus 2023 arbeidsongeschikt door ziekte, en de kantonrechter oordeelt dat er geen uitzonderingen zijn die ontbinding rechtvaardigen. De rechter concludeert dat de medische informatie onvoldoende duidelijkheid biedt over de relatie tussen de verweten gedragingen en de hersenschade van [verweerder]. De kantonrechter wijst ook het verzoek van [verweerder] om vergoeding van werkelijke advocaatkosten af, omdat er geen sprake is van misbruik van procesrecht. De proceskosten worden toegewezen aan [verweerder], omdat de Staat ongelijk heeft gekregen.