ECLI:NL:RBNHO:2024:2097

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10763138 BM VERZ 23-2716, 10763139 MB VERZ 23-743
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap op basis van levenstestament

Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap. De verzoeker, een zoon van de betrokkene, had verzocht om de instelling van een bewind en professioneel mentorschap voor zijn moeder, die lijdt aan beginnende dementie. De verzoeker uitte zorgen over de financiële en medische zorg die zijn broer, de verweerder, voor de betrokkene zou bieden. Hij vreesde dat de verweerder de bankrekening van de betrokkene zou misbruiken en dat hij de toegang tot de betrokkene zou ontzeggen als zij in een verzorgingstehuis zou worden opgenomen. De verweerder, die ook de gevolmachtigde van de betrokkene is op basis van een levenstestament, maakte bezwaar tegen de verzoeken en stelde dat hij altijd open was over de financiën en dat er geen onregelmatigheden waren.

De kantonrechter heeft de stukken en verklaringen in overweging genomen en geconcludeerd dat het verzoek moet worden afgewezen. De betrokkene had zelf in haar bescherming voorzien door een levenstestament op te stellen waarin zij haar zoon als gevolmachtigde had aangewezen. De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om af te wijken van de wensen van de betrokkene zoals vastgelegd in het levenstestament. De verstoorde familiale verhoudingen waren op zich onvoldoende reden om een onafhankelijke bewindvoerder of mentor aan te stellen. De kantonrechter concludeerde dat de verweerder de belangen van de betrokkene naar behoren behartigde en dat er geen bewijs was van onwil of tegenwerking van zijn kant.

De beslissing van de kantonrechter was om de verzoeken tot onderbewindstelling en mentorschap af te wijzen, waarbij de bestaande situatie met de verweerder als gevolmachtigde werd gehandhaafd. De beschikking werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummers: 10763138 BM VERZ 23-2716 en 10763139 MB VERZ 23-743 sc
Uitspraakdatum: 13 februari 2024
Beschikking van de kantonrechter
op verzoek van:
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verzoeker,
gemachtigde: mr. N.J.G. de Jager,
met betrekking tot:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1931,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
gemachtigde: mr. M. Bitter,
verweerder is:
[verweerder] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: verweerder,
gemachtigde: mr. M. Bitter.

1.de procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 19 oktober 2023;
  • een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerder;
  • de mail met bijlage van verweerder van 29 oktober 2023;
  • de brief met bijlage van mr. De Jager, ter griffie ingekomen op 7 november 2023;
  • de mail met bijlagen van mr. Bitter van 2 januari 2024;
  • de mail van mr. Bitter van 3 januari 2024;
  • de mail met in de bijlage het verweerschrift van mr. Bitter van 9 januari 2024;
  • de mail met bijlage van mr. De Jager van 10 januari 2024;
  • de mails (met bijlagen) van mr. Bitter van 11 januari 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Bitter.
1.2.
Op 12 januari 2024 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden.

2.beoordeling

2.1.
verzoeker en verweerder zijn zonen van betrokkene. Laatstgenoemde is bij levenstestament in 2019 gevolmachtigd om de financieren van betrokkene te beheren en om medische beslissingen voor haar te nemen. Het verzoek strekt tot instelling van een bewind met een professionele bewindvoerder over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren op grond van haar geestelijke of lichamelijke toestand. Het verzoek strekt eveneens tot instelling van professioneel mentorschap ten behoeve van betrokkene.
2.2.
Ten aanzien van het verzoek tot instelling van een bewind stelt verzoeker dat hij zich zorgen maakt over de behartiging door verweerder van de financiële zaken van betrokkene die beginnend dementerend is. Zo stelt verzoeker dat hij op basis van de bankafschriften van betrokkene tot de ontdekking is gekomen dat verweerder de bankrekening van betrokkene mogelijk gebruikt om zelf belasting te ontduiken. Ook heeft verweerder een groot contant bedrag uit de kluis van betrokkene gehaald en elders onder gebracht. De verhouding tussen verzoeker en verweerder is al jaren slecht. Als verzoeker vragen stelt over de financiën van betrokkene, wordt verweerder boos en dit leidt tot onrust bij betrokkene. Verzoeker meent dat verweerder betrokkene onder druk zet en dat verweerder probeert om de relatie tussen verzoeker en betrokkene te frustreren.
2.3.
Ten aanzien van het verzoek tot instelling van een mentorschap stelt verzoeker dat betrokkene nog zelfstandig woont en zorgen heeft over de medische zaken. Hij vreest dat als betrokkene wordt opgenomen in een verzorgingstehuis hij op den duur door toedoen van verweerder geen contact meer zal krijgen met betrokkene. Verzoeker vraagt om benoeming van een onafhankelijke derde tot mentor om verdere escalatie en discussies over het welzijn van betrokkene te voorkomen.
2.4.
Verweerder -en naar hij aangeeft ook betrokkene- maken bezwaar tegen beide verzoeken omdat betrokkene een levenstestament heeft laten opmaken waarvan de inhoud voor zich spreekt.
2.5.
Ten aanzien van het verzoek tot instelling van een bewind voert verweerder aan dat hij altijd open is over de bankzaken en dat van onregelmatigheden in de bankafschriften van betrokkene geen sprake is. Verder voert hij aan dat het door verzoeker genoemde bedrag aan contant geld inderdaad uit het huis van betrokkene heeft weggehaald toen zij vanwege een delier werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij vond het niet veilig dit bedrag achter te laten in het huis van betrokkene. Het geld is gestald in een gehuurde kluis bij de Nederlandse Kluis te [plaats] . Ter zitting heeft verweerder aangegeven dit geld op een spaarrekening van betrokkene te zullen storten.
2.6.
Ten aanzien van het verzoek tot instelling van een mentorschap voert verweerder aan dat het doel is dat betrokkene zo lang mogelijk thuis zal wonen. Ook voert hij aan dat als betrokkene in de toekomst niet meer zelfstandig kan wonen, hij verzoeker de toegang tot een openbaar gebouw als een woonzorgcentrum niet kan of wil ontzeggen en dat hij verzoeker nooit zal verbieden contact te hebben met betrokkene.
2.7.
Verweerder verzoekt primair om het verzoek af te wijzen waarbij de huidige situatie met verweerder als gevolmachtigde van betrokkene krachtens het levenstestament, wordt bestendigd. Hij verzoekt subsidiair om, in het geval de kantonrechter van oordeel is dat een bewind en een mentorschap ingesteld moeten worden, hem te benoemen tot bewindvoerder en mentor. Indien nodig naast een professionele bewindvoerder en mentor, waarmee ook recht wordt gedaan aan de wens volgens het levenstestament.
Meer subsidiair, in het geval de kantonrechter van oordeel is dat een derde tot bewindvoerder en mentor benoemd dient te worden, verzoekt hij de kantonrechter om zelf een professionele bewindvoerder en mentor voor te dragen en niet degenen te benoemen die door de verzoeker zijn voorgedragen.
2.8.
De kantonrechter is, gelet op de stukken, waaronder een kopie van het levenstestament van betrokkene, en de afgelegde verklaringen, van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen.
2.9.
Betrokkene heeft zelf reeds in haar bescherming voorzien. Betrokkene heeft een levenstestament laten opmaken door een notaris waarin zij een algemene volmacht heeft gegeven aan verweerder. Deze algemene volmacht om haar vermogensrechtelijke en medische belangen te behartigen is afgegeven voor het geval dat zij daarover zelf geen beslissingen meer kan nemen en om te voorkomen dat zij onder curatele wordt gesteld, of dat over haar goederen een beschermingsbewind wordt ingesteld, of dat ten behoeve van haar een mentorschap wordt ingesteld. Een dergelijke voorziening moet worden gerespecteerd tenzij er hele goede redenen zijn om tegen de wensen van betrokkene in te gaan.
2.10.
Niet gebleken is dat sprake is van feiten of bijzondere omstandigheden die nopen tot afwijken van het gestelde in het levenstestament van betrokkene. Dat sprake is van verstoorde familiaire verhoudingen is op zich zelf onvoldoende reden om tot benoeming van een onafhankelijk bewindvoerder/mentor over te gaan, te minder nu de kantonrechter begrepen heeft dat deze verstoorde relatie tussen verzoeker en verweerder al vele jaren speelt en betrokkene met deze wetenschap niettemin in 2019 uitdrukkelijk voor verweerder heeft gekozen voor het behartigen van haar belangen. Voorts is niet gebleken dat verweerder de financiële of medische belangen van betrokkene niet naar behoren waarneemt. Ofschoon verweerder enige eigen zakelijke transacties heeft laten lopen via de rekening van betrokkene, is daarbij niet gebleken dat betrokkene daarbij enig financieel risico liep en/of schade heeft geleden. Natuurlijk is beter om dit soort transacties niet via de rekening van betrokkene te laten lopen, maar de kantonrechter gaat hier geen gevolgen aan verbinden, er van uitgaande dat dit in de toekomst niet meer gebeurt. Ten aanzien van het genoemde contante geld dat in huis van betrokkene aanwezig was, bestaat tussen partijen overeenstemming omtrent de omvang van het bedrag. Het elders veilig opslaan van een dergelijk geldbedrag is geen reden om verzoeker ondeugdelijk bewind te verwijten. Wel geniet het zonder meer de voorkeur dat een dergelijk geldbedrag op een bankrekening wordt gestort, hetgeen verweerder ook heeft toegezegd te zullen doen. Van onwil of actieve tegenwerking aan de zijde van verweerder om verzoeker regelmatig te informeren omtrent relevante financiële of medische ontwikkelingen betreffende betrokkene, is de kantonrechter onvoldoende gebleken. Wel aannemelijk is dat vanwege de stroeve onderlinge verhoudingen de communicatie tussen partijen over en weer niet altijd soepel verloopt. Maar dat op zichzelf bezien rechtvaardigt niet de benoeming van een onafhankelijk bewindvoerder of mentor. Tot slot de vrees van verzoeker dat hem de toegang tot betrokkene zal worden ontzegd. De kantonrechter ziet voor deze vrees onvoldoende grond. Nog daar gelaten het feit dat reeds om praktische redenen het ontzeggen van contact tussen verzoeker en betrokkene niet goed mogelijk lijkt, is niet aannemelijk geworden dat verweerder al eerder contact tussen verzoeker en betrokkene heeft gefrustreerd.

3.beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat). OBB13