Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 15 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, in dit geval een verkeersboete. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de opgelegde boete, waarbij de gemachtigde, mr. D. van Zon van Appjection B.V. te Amsterdam, aanvoerde dat de hoorplicht was geschonden. De zitting vond plaats op 16 januari 2024, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van de betrokkene aanwezig waren.
De kantonrechter overwoog dat de hoorplicht niet was geschonden. De officier van justitie stelde dat op de beschikking, die op 22 december 2022 was verzonden, duidelijk vermeld stond dat de betrokkene uiterlijk vóór een bepaalde datum kon aangeven om gehoord te worden. Aangezien de betrokkene hier geen gebruik van had gemaakt, was het niet noodzakelijk om hem te horen. De kantonrechter bevestigde dat de wet toestaat om van het horen van de betrokkene af te zien als deze niet binnen de gestelde termijn om een hoorzitting vraagt.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de boete terecht was opgelegd, omdat uit het dossier bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en er werd geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.