Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Conyplex B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
“to write down what and how much costs you have incurred”.
3.De vordering, het verweer en de tegenvordering
4.De beoordeling
“bij wijze van voorschot op de uiteindelijke vordering”.
“I propose to return the deposit to me and then sign a new contract”, en eindigt met de woorden:
“I ask you to consider my proposal positively”.Daarmee doet [eiser] uitdrukkelijk een voorstel aan Conyplex, gericht op een wijziging of beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden. De inhoud van de e-mail van 7 december 2021 geeft onvoldoende aanknopingspunten om deze aan te merken als een duidelijke en ondubbelzinnige wilsverklaring van [eiser] gericht op onmiddellijke eenzijdige beëindiging van de overeenkomst. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat uit de reactie van Conyplex van 8 december 2021 blijkt dat zij zelf de e-mail van [eiser] ook niet heeft opgevat als een daadwerkelijke beëindiging van de overeenkomst, en daar vervolgens ook niet naar heeft gehandeld.
“willingness to terminate of the Agreement”aan Conyplex heeft gecommuniceerd, en daarbij de bereidheid heeft uitgesproken om Conyplex te compenseren voor redelijkerwijs gemaakte kosten. In dat verband vraagt mr. Vermorken nogmaals om een kostenoverzicht en schrijft zij in de laatste alinea van de brief dat [eiser]
“wants termination of the Agreement”. Dit ondersteunt de stelling van [eiser] dat hij wel de wens had om de overeenkomst te beëindigen, maar dat het einde voor hem nog geen feit was. Weliswaar schrijft mr. Vermolken in de brief van 25 februari 2022 ook dat [eiser] op 7 december 2021
“communicated to you the termination of the Agreement”, maar die enkele zin is – gelezen in de context van de rest van de brief – onvoldoende om de wilsverklaring zoals [eiser] die zelf heeft geformuleerd in zijn e-mail van 7 december 2021 te kwalificeren als een eenzijdige opzegging waarmee de overeenkomst feitelijk al geëindigd zou zijn.
Dit betekent dat de vordering van [eiser] wordt toegewezen tot een bedrag van
€ 238.600,00.
5.De beslissing
dagvaarding € 131,17
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 2.118,00
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;