Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 16 januari 2024, waarbij door beide advocaten spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2024, staat de uitleg van een overeenkomst en de vraag of er sprake is van een tekortkoming in de nakoming centraal. De eiser, BEHEER B.V., heeft in 2022 twee koopovereenkomsten gesloten met de gedaagde, waarbij de eiser het praktijkpand en de inventaris van een endodontologiepraktijk heeft gekocht. De eiser ontbindt de koopovereenkomst van de inventaris op 12 april 2023, met als redenen de weigering van de gedaagde om de ICT-infrastructuur over te dragen en het niet geven van toegang tot de praktijkruimte. De eiser vordert een schadevergoeding van € 75.000,- en stelt dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst.
De gedaagde betwist de vordering en stelt dat zij aan haar verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank oordeelt dat niet is komen vast te staan dat de gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank overweegt dat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de gedaagde niet heeft voldaan aan de voorwaarden van de overeenkomst. De rechtbank concludeert dat de eiser niet gerechtigd is de koopovereenkomst te ontbinden, waardoor de gedaagde geen terugbetalingsverplichting heeft. De eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn vastgesteld op € 5.265,00.
De rechtbank wijst de vorderingen van de eiser af en verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.A.J. Berkers.