ECLI:NL:RBNHO:2024:1583
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een familiezakenprocedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2023 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker, wonende te Purmerend, die zich niet gehoord voelde door de rechter, mr. S.A. Steinhauser, tijdens een zitting op 22 september 2023. De verzoeker had het gevoel dat de rechter hem kritisch bevroeg over zijn handelen rondom de omgang met zijn minderjarige dochter, terwijl er geen kritische vragen aan de moeder werden gesteld over het stopzetten van de omgang. De verzoeker vreesde daardoor dat de rechter vooringenomen was.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet onpartijdig was en dat de verzoeker geen objectieve gronden had voor zijn vrees. De wrakingskamer benadrukte dat het aan de rechter is om de regie over de zitting te voeren en dat het stellen van kritische vragen aan een partij niet automatisch leidt tot de conclusie dat er sprake is van vooringenomenheid. Bovendien was het verzoek tot wraking ingediend terwijl de rechter nog bezig was met de inhoudelijke behandeling van de zaak, waardoor de verzoeker zichzelf de kans ontnam om zijn vrees te toetsen. De wrakingskamer concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door de verzoeker naar voren waren gebracht, geen grond opleverden voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding was.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen en dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.