ECLI:NL:RBNHO:2024:1579
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid op basis van voormalige werkrelatie bij PwC
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2024 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker, wonende te Amsterdam, had op 15 januari 2024 schriftelijk verzocht om wraking van mr. G.H. de Soeten, de rechter in een aanhangige belastingzaak. Verzoeker stelde dat de rechter niet onpartijdig kon zijn, omdat hij hem zou kennen uit de tijd dat de rechter bij Pricewaterhouse Coopers (PwC) werkte. De rechter ontkende echter enige herinnering aan verzoeker en gaf aan dat zijn naam hem onbekend voorkwam. De wrakingskamer oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechter bij PwC had gewerkt, op zichzelf geen grond voor veronderstelde vooringenomenheid opleverde. Verzoeker had niet voldoende onderbouwd waarom de rechter zich had moeten verschonen, vooral gezien het feit dat een eerder verzoek tot verschoning in 2020 was afgewezen.
De rechtbank benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. De feiten die verzoeker aanvoerde, gaven geen aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. Bovendien werd verzoeker een wrakingsverbod opgelegd, omdat hij het rechtsmiddel van wraking lichtvaardig had ingediend, wat werd gezien als misbruik van dit rechtsmiddel. De rechtbank besloot dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden en dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling zou worden genomen.