ECLI:NL:RBNHO:2020:11479
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verschoning van een rechter in een belastingzaak
In deze zaak heeft de verschoningskamer van de Rechtbank Noord-Holland op 18 februari 2020 een verzoek tot verschoning van mr. G.H. de Soeten afgewezen. Verzoeker, werkzaam bij PwC, had verzocht zich te mogen verschonen van de behandeling van een belastingzaak waarin de Belastingdienst en een andere partij betrokken waren. De verzoeker stelde dat zijn langdurige dienstverband bij PwC, dat als concurrent van de onderneming van de andere partij wordt gezien, de maatschappelijke perceptie van de rechterlijke onpartijdigheid zou kunnen schaden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheid dat verzoeker bij PwC heeft gewerkt, op zichzelf onvoldoende is om te concluderen dat hij jegens een partij bij het geding een vooringenomenheid koestert. Er was geen bewijs dat verzoeker betrokken was geweest bij de hoofdzaak of recent de Belastingdienst had bijgestaan in andere rechtsgedingen. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De aangevoerde feiten en omstandigheden boden geen grond voor toewijzing van het verzoek tot verschoning, en de rechtbank heeft het verzoek afgewezen.