In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van een bewind. Het verzoeker, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], heeft het verzoek ingediend met de stelling dat zijn schulden zijn afgelost en dat hij een spaarsaldo heeft opgebouwd. Hij is van mening dat hij in staat is om zijn financiën zelf te regelen en dat opheffing van het bewind hem zal helpen om kosten te besparen. De bewindvoerder, Aangenaam Els B.V. t.h.o.d.n Aangenaam Bewind, heeft echter verweer gevoerd tegen het verzoek. De bewindvoerder maakt zich zorgen over de financiële toekomst van verzoeker, aangezien zijn maandelijkse uitgaven hoger zijn dan zijn inkomsten en hij regelmatig om extra leefgeld vraagt, wat voor een groot deel aan gokken wordt besteed.
Tijdens de mondelinge behandeling op 9 december 2024 heeft de kantonrechter de argumenten van beide partijen gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de noodzaak voor het bewind nog steeds bestaat, omdat de financiën van verzoeker momenteel niet stabiel zijn. Er wordt meer uitgegeven dan er maandelijks aan inkomsten binnenkomt, wat leidt tot een afname van het gespaarde bedrag. De kantonrechter heeft benadrukt dat verzoeker eerst moet stoppen met gokken en een zelfredzaamheidstraject moet doorlopen van ongeveer zes maanden, waarin hij moet aantonen dat hij zijn financiën weer zelf kan beheren. Pas na het succesvol doorlopen van dit traject kan er een nieuw verzoek tot opheffing van het bewind worden ingediend.
De kantonrechter heeft het verzoek tot opheffing van het bewind afgewezen, met de overweging dat de huidige financiële situatie van verzoeker niet toereikend is om het bewind op te heffen. De beschikking is gegeven door mr. M.P. de Valk en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.