ECLI:NL:RBNHO:2024:13457

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
10782707 \ CV EXPL 23-4813
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake vernietiging incassobeding in algemene voorwaarden Unigarant N.V.

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een tussenvonnis gewezen op 23 oktober 2024 in de procedure tussen Unigarant N.V., handelend onder de naam 'ANWB Verzekeren', en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft een akte ingediend ter uitvoering van een eerder tussenvonnis van 3 april 2024. De kantonrechter heeft de eisende partij opgedragen om nader toe te lichten hoe zij heeft voldaan aan de informatieplichten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij haar standpunten met betrekking tot deze informatieplichten onvoldoende heeft onderbouwd, wat kan leiden tot afwijzing van de vordering in eventuele vervolgprocedures.

Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden van de ANWB Doorlopende Reis- en Annuleringsverzekering beoordeeld. De rechter heeft vastgesteld dat er mogelijk oneerlijke bedingen in de algemene voorwaarden zijn opgenomen, met name met betrekking tot bijkomende kosten bij wanbetaling van de premie. De kantonrechter is voornemens het beding dat de consument verplicht om bijkomende kosten te betalen bij wanbetaling te vernietigen, omdat dit beding in strijd is met de wettelijke regeling omtrent buitengerechtelijke incassokosten. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich hierover uit te laten. De verdere beslissing is aangehouden en de zaak is verwezen naar de rol van 20 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10782707 \ CV EXPL 23-4813
Uitspraakdatum: 23 oktober 2024
Tussenvonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Unigrant N.V. mede handelend onder de naam “ANWB Verzekeren”
gevestigd te ’s Gravenhage,
de eisende partij
gemachtigde: KVN gerechtsdeurwaarders & juristen
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Op 3 april 2024 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft de eisende partij een akte ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Ambtshalve toetsing van de informatieplichten
2.1.
De kantonrechter heeft de eisende partij bij tussenvonnis opgedragen nader toe te lichten op welke wijze zij heeft voldaan aan de voorschriften met betrekking tot de informatieplichten.
2.2.
Vooropgesteld wordt dat de eisende partij haar standpunten met betrekking tot de informatieplichten strikt genomen onvoldoende heeft onderbouwd. De eisende partij moet expliciet en op een duidelijke manier aangeven op producties welke informatie waar te vinden is (bijvoorbeeld door de relevante informatie in de betreffende producties te arceren, maar tenminste door aan te geven op welke bladzijde van de productie de betreffende informatie te vinden is). Het is niet aan de kantonrechter om eigenhandig op zoek te gaan naar informatie in het dossier. De kantonrechter wijst de eisende partij erop dat het ontbreken van een dergelijke onderbouwing in eventuele vervolgzaken kan leiden tot (gedeeltelijke) afwijzing van de vordering.
2.3.
Na bestudering van de stukken aan de hand van de toelichting is de kantonrechter van oordeel dat daaruit voldoende blijkt dat de eisende partij heeft voldaan aan de voorschriften zoals genoemd in r.o. 2.2. van het tussenvonnis.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden:ANWB Doorlopende Reis- en Annuleringsverzekering DRA ANI (versie: augustus 2018)(hierna: de algemene voorwaarden)
2.4.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of op de overeenkomst met de gedaagde partij algemene voorwaarden van toepassing zijn en zo ja, of daarin geen bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
2.5.
Bedingen waaraan de consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, zijn oneerlijk als deze in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de rechten en plichten die de consument op grond van de overeenkomst heeft, aanzienlijk verstoort in het nadeel van de consument. Het gaat om een beoordeling van de bedingen op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Of de handelaar de consument ook daadwerkelijk aan die bedingen houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is niet relevant. Als een beding wegens onredelijkheid wordt vernietigd, kan de handelaar niet terugvallen op een eventuele wettelijke regeling over het zelfde onderwerp.
2.6.
De eisende partij heeft de toepasselijke voorwaarden overgelegd en stelt zich op het standpunt dat de vordering niet is gebaseerd op een bepaling uit die voorwaarden. De kantonrechter volgt dat standpunt niet. In de toepasselijke algemene voorwaarden staat in artikel 10 namelijk dat bij wanbetaling van de premie alle ‘bijkomende kosten’ voor het innen van de premie voor rekening van de consument komen. De eisende partij vordert buitengerechtelijke kosten oftewel kosten die een schuldeiser maakt om een geldvordering te innen die de schuldenaar niet uit zichzelf betaalt en die aan de schuldenaar worden doorberekend.
2.7.
De eisende partij kan op grond van dit beding in artikel 10 in feite een door haarzelf te bepalen bedrag aan bijkomende kosten verhalen bij wanbetaling. Het beding zou daarom tot gevolg kunnen hebben dat de consument wordt belast met kosten die normaal gesproken niet ten laste van de consument behoren te komen. De consument is op grond van de wettelijke regeling bij wanbetaling immers uitsluitend bevoegd buitengerechtelijke incassokosten op grond van artikel 6:96 lid 5 en lid 6 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in rekening te brengen. Ook blijkt uit het beding niet vanaf welk moment de bijkomende kosten zijn verschuldigd, terwijl de wet voorschrijft dat buitengerechtelijk incassokosten pas ná het verstrijken van de in de veertiendagenbrief genoemde termijn verschuldigd worden. Het beding wijkt daardoor aanzienlijk ten nadele van consumenten af van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Contractuele afwijking van dwingendrechtelijke bepalingen is, op grond van het arrest van de Hoge Raad van 10 februari 2023 [1] onredelijk bezwarend in de zin van artikel 6:233, aanhef en onder a, BW, en daarmee oneerlijk in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
2.8.
De kantonrechter is dan ook voornemens het beding in artikel 10 met betrekking tot de bijkomende kosten te vernietigen en de buitengerechtelijke incassokosten af te wijzen. De eisende partij krijgt de gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Conclusie
2.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van woensdag 20 november 2024 om de eisende partij de gelegenheid te geven zich bij akte uit te laten over hetgeen onder 2.8. is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2023:198, r.o. 3.8.4.