ECLI:NL:RBNHO:2024:13226

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
C/15/352111 / HA ZA 24-252
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot niet-ontvankelijkheid vorderingen in reconventie in een renvooiprocedure

Op 18 december 2024 heeft de Rechtbank Noord-Holland een tussenuitspraak gedaan in een civiele zaak tussen de gemeente Den Helder en de naamloze vennootschap Friedberg & Mahn Advocaten N.V., alsook twee gedaagden. De zaak betreft een incident waarin de gedaagden vorderingen in reconventie hebben ingesteld, die door Friedberg & Mahn en de gemeente zijn betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om van de reconventionele vorderingen kennis te nemen, aangezien deze voortvloeien uit de eerder behandelde rangregelingsprocedure. De rechtbank heeft de vorderingen van de gedaagden tegen Friedberg & Mahn niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet binnen de grenzen van de eerder behandelde geschillen vielen. De proceskosten in het incident zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De gemeente is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 614,00 per gedaagde. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor een conclusie van antwoord in reconventie door de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/352111 / HA ZA 24-252
Vonnis in incident van 18 december 2024
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE DEN HELDER,
gevestigd in Den Helder,
hierna te noemen: de gemeente,
eiseres tot verificatie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. E.C.W. van der Poel,
en
de naamloze vennootschap
FRIEDBERG & MAHN ADVOCATEN N.V.,
gevestigd in Amstelveen,
hierna te noemen: Friedberg & Mahn,
eiseres tot verificatie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. B.S. Friedberg,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 1] ,
verweerder tot verificatie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. M.V. Vermeij,
2.
[gedaagde sub 2],
die woont in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [gedaagde sub 2] ,
verweerster tot verificatie in de hoofdzaak,
eiseres in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. W. Vermeer,
hierna samen te noemen: [gedaagden]
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het proces-verbaal van de op 26 maart 2024 gehouden mondelinge behandeling in de rangregelingsprocedure die bij deze rechtbank onder nummer C/15/342059 / KG RK 23-513 aanhangig is. Deze mondelinge behandeling betrof de door de rechter-commissaris bij beschikking van 27 november 2023 opgemaakte (voorlopige) staat van verdeling van de netto verkoopopbrengst van de kunstcollectie van [gedaagde sub 1] van € 652.675,50, te vermeerderen met de daarover (mogelijk) verschuldigde BTW van € 77.543,89. Deze bedragen berusten onder deurwaarder K.W.A. van der Meer te Alkmaar (hierna: de deurwaarder). Ter zitting heeft de rechter-commissaris de gemeente, Friedberg & Mahn en [gedaagden] verwezen naar de rol voor een renvooiprocedure, waarmee de onderhavige renvooiprocedure werd ingeleid.
1.2.
Daarna zijn bij de rechtbank de volgende stukken ingediend:
- de conclusie van eis van de gemeente, met producties 1 tot en met 21,
- de conclusie van eis van Friedberg & Mahn, met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van [gedaagde sub 1] , met producties 1 tot en met 52,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, tevens houdende voorwaardelijke incidentele vordering van [gedaagde sub 2] , met producties 1 tot en met 5,
- de akte houdende wijziging eis in reconventie van [gedaagde sub 2] ,
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring van de rechtbank dan wel tot niet-ontvankelijkheid van eisers in reconventie van Friedberg & Mahn, met productie 9,
- de conclusie inhoudende niet-ontvankelijkheid van de gemeente, met producties 1 tot en met 24,
- de conclusie van antwoord in incident van [gedaagde sub 1] , met producties 53 en 54,
- de conclusie van antwoord in incident van [gedaagde sub 2] , met producties 5 tot en met 10.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vorderingen in de hoofdzaak

in conventie - de vorderingen van de gemeente
2.1.
De gemeente vordert dat de rechtbank overgaat tot verdeling conform de voorlopige staat van verdeling van 27 november 2023 met inachtneming van wat is opgenomen in het proces-verbaal van 26 maart 2024. Verder vordert de gemeente dat de rechtbank [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
in conventie - de vorderingen van Friedberg & Mahn
2.2.
Friedberg & Mahn vordert dat de rechtbank de houder van de executieopbrengst (de deurwaarder) beveelt om aan Friedberg & Mahn uit te betalen (primair) wat [gedaagde sub 1] aan Friedberg & Mahn is verschuldigd, te weten een bedrag van € 453.178,76, en (subsidiair) het bedrag conform de verdelingsafspraken met de gemeente, te weten een bedrag van € 215.043,82, een en ander te vermeerderen met de rente die de deurwaarder over deze bedragen heeft ontvangen. Verder vordert Friedberg & Mahn dat de rechtbank [gedaagde sub 1] veroordeelt in de proceskosten.
in reconventie - de vorderingen van [gedaagde sub 1]
2.3.
[gedaagde sub 1] vordert:
I. een bevel aan de deurwaarder om aan [gedaagde sub 1] uit te betalen de volledige executieopbrengst, te weten een bedrag van € 652.675,50, te vermeerderen met het bedrag van € 77.543,89 aan BTW, een en ander te vermeerderen met de door de deurwaarder ontvangen rente;
en ten aanzien van de gemeente
II. veroordeling van de gemeente om aan [gedaagde sub 1] te betalen een bedrag van € 7.250.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
III. als de vorderingen van de gemeente geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, een verklaring voor recht dat de vorderingen van de gemeente op [gedaagde sub 1] zijn verrekend met de (reconventionele) vorderingen van [gedaagde sub 1] op de gemeente, en dat de rechtbank bepaalt welk bedrag de gemeente na verrekening nog aan [gedaagde sub 1] dient te betalen en dat [gedaagde sub 1] tot verrekening bevoegd is;
en ten aanzien van Friedberg & Mahn
IV. vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomsten tussen [gedaagde sub 1] en Friedberg & Mahn;
V. veroordeling van Friedberg & Mahn om aan [gedaagde sub 1] te betalen een bedrag van
€ 7.250.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
VI. als de vorderingen van Friedberg & Mahn geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, een verklaring voor recht dat de vordering van Friedberg & Mahn op [gedaagde sub 1] is verrekend met de (reconventionele) vordering van [gedaagde sub 1] op Friedberg & Mahn, en dat de rechtbank bepaalt welk bedrag Friedberg & Mahn nog aan [gedaagde sub 1] dient te betalen en dat [gedaagde sub 1] tot verrekening bevoegd is;
en verder ten aanzien van de gemeente en Friedberg & Mahn
VII. hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.4.
[gedaagde sub 1] heeft in reconventie nog een voorwaardelijke incidentele vordering ingesteld. [gedaagde sub 1] vordert, onder de voorwaarde dat de schade die [gedaagde sub 1] heeft geleden nog niet voldoende vast is komen te staan, dat de rechtbank bij vonnis in incident (kort gezegd) een deskundigenbericht gelast, en dat de rechtbank daarbij bepaalt dat de kosten van het deskundigenbericht (voorlopig) ten laste komen van de gemeente en (subsidiair) ten laste van de executieopbrengst, met veroordeling van de deurwaarder om hieraan zijn medewerking te verlenen en met veroordeling van de gemeente en Friedberg & Mahn in de proceskosten.
in reconventie - de vorderingen van [gedaagde sub 2]
2.5.
De vorderingen van [gedaagde sub 2] zijn bijna gelijkluidend aan die van [gedaagde sub 1] . Wat de rechtbank hierna heeft onderstreept, vordert [gedaagde sub 2] anders dan [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 2] vordert na eiswijziging:
I. primair een bevel aan de deurwaarder om aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ieder de helft uit te betalen van de executieopbrengst en de BTW, te weten aan ieder een bedrag van respectievelijk € 326.337,75 en (naar de rechtbank begrijpt) € 38.771,94, een en ander te vermeerderen met de door de deurwaarder over dit bedrag ontvangen rente;
I. subsidiaireen bevel aan de deurwaarder om aan [gedaagde sub 1] uit te betalen de volledige executieopbrengst, te weten een bedrag van € 652.675,50, te vermeerderen met het bedrag van € 77.543,89 aan BTW, een en ander te vermeerderen met de door de deurwaarder over dit bedrag ontvangen rente;
en ten aanzien van de gemeente
II. veroordeling van de gemeente om aan [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2]te betalen een bedrag van € 7.250.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
III. als de vorderingen van de gemeente geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, een verklaring voor recht dat de vorderingen van de gemeente op [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2]zijn verrekend met de (reconventionele) vorderingen van [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2]op de gemeente, en dat de rechtbank bepaalt welk bedrag de gemeente na verrekening nog aan [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2] dientte betalen en dat [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2]tot verrekening bevoegd
zijn;
en ten aanzien van Friedberg & Mahn
IV. vernietiging dan wel ontbinding van de overeenkomsten tussen [gedaagde sub 1] en Friedberg & Mahn;
V. veroordeling van Friedberg & Mahn om aan [gedaagde sub 1]
en [gedaagde sub 2]te betalen een bedrag van € 7.250.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente;
VI. als de vorderingen van Friedberg & Mahn geheel of gedeeltelijk worden toegewezen, een verklaring voor recht dat de vordering van Friedberg & Mahn op [gedaagde sub 1] is verrekend met de (reconventionele) vordering van [gedaagde sub 1] op Friedberg & Mahn, en dat de rechtbank bepaalt welk bedrag Friedberg & Mahn nog aan [gedaagde sub 1] dient te betalen en dat [gedaagde sub 1] tot verrekening bevoegd is;
en verder ten aanzien van de gemeente en Friedberg & Mahn
VII. hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
2.6.
[gedaagde sub 2] heeft in reconventie dezelfde voorwaardelijke incidentele vordering ingesteld als [gedaagde sub 1] (zie 2.4 van dit vonnis).

3.Het geschil in het incident

3.1.
Friedberg & Mahn vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de reconventionele vorderingen van [gedaagden] , althans [gedaagden] in hun reconventionele vorderingen niet-ontvankelijk verklaart, met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten. Daaraan legt Friedberg & Mahn ten grondslag dat zij en [gedaagde sub 2] geen partij zijn in de onderhavige renvooiprocedure en dat de aard van de renvooiprocedure en de goede procesorde zich tegen het instellen van (de) vorderingen in reconventie verzetten.
3.2.
De conclusie inhoudende niet-ontvankelijkheid die de gemeente heeft ingediend, vat de rechtbank op als een incidentele vordering van de gemeente om [gedaagden] in hun reconventionele vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren. De gemeente legt hetzelfde aan haar incidentele vordering ten grondslag als Friedberg & Mahn. De gemeente stelt dat [gedaagde sub 2] ten onrechte als partij is aangemerkt. Verder betoogt ook de gemeente dat de renvooiprocedure niet geschikt is voor vorderingen in reconventie. Volgens de gemeente geldt dit in ieder geval voor de door [gedaagden] ingestelde reconventionele vorderingen omdat deze betrekking hebben op onderwerpen die niet voor de rechter-commissaris zijn behandeld of besproken. Ten slotte kunnen [gedaagden] volgens de gemeente niet in hun reconventionele vorderingen worden ontvangen omdat de vorderingen in strijd zouden zijn met de goede procesorde. De reconventionele (verrekenings)vorderingen zijn namelijk, aldus de gemeente, inhoudelijk veel te gecompliceerd en zullen tot een onredelijke vertraging van de procedure leiden.
3.3.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] concluderen tot afwijzing van de vorderingen in het incident, met veroordeling van Friedberg & Mahn en de gemeente in de kosten van het incident.

4.De beoordeling in het incident

Bevoegdheidsincident
4.1.
De rechtbank oordeelt dat zij bevoegd is om van de vorderingen in reconventie kennis te nemen. Dit licht de rechtbank als volgt toe.
4.2.
De hoofdzaak is een renvooiprocedure buiten faillissement. De rechter-commissaris heeft partijen op de voet van artikel 486 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verwezen naar de rechtbank. De verwijzing diende op grond van artikel 106 Rv plaats te vinden naar de rechtbank, sector civiel, waarvan de rechter-commissaris deel uitmaakt. Dat is gebeurd. Deze rechtbank is immers de rechtbank waaruit de rechter-commissaris is benoemd. Dit betekent dat de rechtbank bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen van de gemeente en Friedberg & Mahn. De in conventie bevoegde rechter is op grond van artikel 136 Rv ook bevoegd te beslissen op de vordering in reconventie. De rechtbank zal de incidentele vordering van Friedberg & Mahn strekkende tot onbevoegdheid daarom afwijzen.
Incident tot niet-ontvankelijkheid
4.3.
Vooropgesteld wordt dat een incidenteel beroep op de niet-ontvankelijkheid alleen kan slagen als niet is voldaan aan formele of processuele vereisten, waardoor niet kan worden toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.
4.4.
De rechtbank is het niet met de gemeente en Friedberg & Mahn eens dat Friedberg & Mahn en [gedaagde sub 2] in de hoofdzaak niet als partij zijn aan te merken en dat [gedaagden] daarom in hun reconventionele vorderingen niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard. Friedberg & Mahn en [gedaagde sub 2] zijn immers in de rangregelingsprocedure aangemerkt als belanghebbenden. De rechter-commissaris heeft ook hen verwezen naar de renvooiprocedure, waarmee zij partijen in deze procedure zijn geworden.
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan ook de door de gemeente en Friedberg & Mahn gestelde strijdigheid met de goede procesorde er niet toe leiden dat [gedaagden] in hun reconventionele vorderingen niet-ontvankelijk zouden moeten worden verklaard. Als de vorderingen in reconventie al zouden kwalificeren als complex, dan leidt dat nog niet tot een onredelijke vertraging van de procedure.
4.6.
Dat in een renvooiprocedure geen vordering in reconventie zou kunnen worden ingesteld, is niet juist. Voor de renvooiprocedure gelden de gewone regels van de dagvaardingsprocedure (voor zover de wet niet anders heeft bepaald). Artikel 136 Rv, welke bepaling het instellen van een vordering in reconventie mogelijk maakt in een bodemprocedure, is ook van toepassing in een renvooiprocedure.
4.7.
Dit betekent echter niet dat in een renvooiprocedure een reconventionele vordering elk denkbaar onderwerp kan betreffen. Een dergelijke vordering is slechts toelaatbaar als daarmee niet getreden wordt buiten de grenzen van wat partijen ten overstaan van de rechter-commissaris verdeeld hield. Deze grenzen hoeven daarbij niet steeds heel scherp te worden getrokken, aangezien zowel bij het aanmelden van de vordering als bij het doen van tegenspraak slechts summier hoeft te zijn opgegeven wat wordt gevorderd respectievelijk tegengesproken en op welke gronden [1] .
4.8.
In het proces-verbaal van 26 maart 2024 is het volgende opgenomen, voor zover hier relevant:

De rechter-commissaris:Uit de door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] overgelegde e-mail van 10 september 2023 maak ik op dat ook [gedaagde sub 2] stelt geldelijk belang te hebben bij een andere verdeling. De rechter-commissaris zal [gedaagde sub 2] derhalve toevoegen aan de lijst van belanghebbenden.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn vandaag niet verschenen dus ik kan de door hun ingediende bezwaren niet met hen bespreken. Ik zal daarom aan de hand van de e-mail van 26 juli 2023 van [gedaagde sub 1] (productie 32 van de gemeente) en aan de hand van de e-mail van 10 september 2023 van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan de rechtbank moeten beoordelen of er sprake is van een betwisting van de verklaring(en)/vordering(en) en tegen wie deze betwisting(en) is/zijn gericht. Uit genoemde e-mails begrijp ik dat (reeds op voorhand) de vorderingen van de gemeente en van Friedberg & Mahn alsook de voorlopige staat van verdeling integraal betwist worden door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Genoemde twee e-mails zal ik hechten aan het proces-verbaal.
Daarnaast is nog onder mijn ogen gekomen een e-mail van [gedaagde sub 1] van 18 maart 2024. (…)
Er worden kopieën gemaakt van deze e-mails en deze worden aan de gemeente en Friedberg & Mahn verstrekt.
(…)
De rechter-commissaris:Omdat er bezwaren zijn ingediend en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan de ene zijde en de gemeente respectievelijk Friedberg & Mahn aan de andere zijde ter zitting niet tot overeenstemming zijn gekomen, reeds niet omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet zijn verschenen, zal ik de volgende zaken verwijzen naar de rol van 8 mei 2024 voor een renvooiprocedure:
- De zaak tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gezamenlijk dan wel ieder afzonderlijk tegen de gemeente Den
Helder;
- De zaak tussen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gezamenlijk dan wel ieder afzonderlijk tegen Friedberg &
Mahn.”
4.9.
De rechtbank constateert dat de gronden van de tegenspraak niet in het proces-verbaal zijn vermeld.
4.10.
Uit de e-mails van 26 juli 2023, 10 september 2023 en 18 maart 2024 is echter op te maken dat [gedaagden] aanspraak maken op vergoeding van hun schade die het gevolg is van onrechtmatig handelen van de gemeente. De rechtbank constateert dat de reconventionele vorderingen van [gedaagden] tegen de gemeente daarop zijn gegrond. De rechtbank is het dan ook met [gedaagden] eens dat met hun reconventionele vorderingen tegen de gemeente niet getreden wordt buiten de grenzen van wat partijen ten overstaan van de rechter-commissaris verdeeld hield. [gedaagden] kunnen daarom worden ontvangen in hun reconventionele vorderingen tegen de gemeente.
4.11.
Dit geldt echter niet voor de tegen Friedberg & Mahn ingestelde reconventionele vordering strekkende tot ontbinding en vernietiging van de overeenkomst (en de daarop voortbouwende vorderingen), gebaseerd op, kort gezegd, de beroepsaansprakelijkheid van Friedberg & Mahn. Uit de e-mails waarnaar de rechter-commissaris ter zitting van 26 maart 2024 heeft verwezen (de e-mails van 10 september 2023, 26 juli 2023 en 18 maart 2024) volgt niet dat de tegenspraak van [gedaagden] is gegrond op deze aantasting van de overeenkomst met Friedberg & Mahn. [gedaagde sub 1] kan niet worden gevolgd in zijn betoog dat dit volgt uit de in de e-mail van 10 september 2023 opgenomen zin “Advocaat Friedberg heeft geweigerd deze Alles Bepalende Over Één Komt in onze Zaken in te Brengen.” De rechtbank zal [gedaagden] daarom niet-ontvankelijk verklaren in hun reconventionele vorderingen tegen Friedberg & Mahn.
Proceskosten
4.12.
Omdat Friedberg & Mahn ongelijk krijgt in het bevoegdheidsincident en gelijk krijgt in het door haar opgeworpen incident tot niet-ontvankelijkheid, zal de rechtbank de proceskosten in het incident tussen Friedberg & Mahn en [gedaagden] compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.13.
De incidentele vordering van de gemeente zal de rechtbank afwijzen. De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in het incident worden veroordeeld. De rechtbank begroot deze kosten voor zowel [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] op € 614,00.
De hoofdzaak
4.14.
Hoewel de rechtbank het met [gedaagden] eens is dat de conclusie inhoudende niet-ontvankelijkheid van de gemeente al deels een inhoudelijke reactie bevat op de tegen haar ingestelde vorderingen in reconventie, zal de rechtbank de hoofdzaak verwijzen naar de rol voor een door de gemeente te nemen conclusie van antwoord in reconventie. De gemeente heeft deze inhoudelijke reactie namelijk gegeven in verband met de door haar gestelde complexiteit van de vorderingen in reconventie.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vordering van Friedberg & Mahn tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagden] in hun vorderingen in reconventie toe,
5.2.
compenseert de proceskosten tussen Friedberg & Mahn en [gedaagden] in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
5.3.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden begroot op ieder € 614,00,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
5.5.
verklaart [gedaagden] niet-ontvankelijk in hun vorderingen in reconventie tegen Friedberg & Mahn,
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van
12 februari 2025voor een door de gemeente te nemen conclusie van antwoord in reconventie.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Haverkate, rechter, bijgestaan door de griffier mr. N.M. Bindhammer, en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1057