Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling
[naam 2] gedaagden zijn.
Rechtbank Noord-Holland
Op 17 december 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Doornbos. Het verzoek was gericht tegen mr. M.W. Koenis, de rechter in een aanhangige huurwoningontruimingszaak. De verzoeker had op 13 december 2024 om 16.27 uur per e-mail om wraking verzocht, omdat hij zich niet serieus genomen voelde door de rechter en twijfels had over diens onpartijdigheid. De hoofdzaak, waarin de verzoeker en andere gedaagden betrokken waren, had een zitting gepland op 16 december 2024. De verzoeker had om uitstel gevraagd om telefoontaps te kunnen afluisteren in verband met een strafzaak, maar de rechter had dit verzoek op 11 december 2024 afgewezen zonder verdere motivatie.
De wrakingskamer oordeelde dat een procesbeslissing, zoals de afwijzing van het uitstelverzoek, in beginsel geen grond voor wraking kan vormen. De verzoeker had geen relevante argumenten aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer besloot daarom het verzoek niet ter zitting te behandelen, aangezien er geen andere beslissing mogelijk was. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.