ECLI:NL:RBNHO:2024:12823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
11412263 \ EJ VERZ 24-379
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot houden van voorlopig getuigenverhoor door Krafmairn B.V. tegen Intal Beheer B.V.

In deze zaak heeft Krafmairn B.V. een verzoek ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, om een voorlopig getuigenverhoor te houden en om informatie te verkrijgen van Intal Beheer B.V. Het verzoek is gedaan in het kader van een geschil dat voortvloeit uit een huurovereenkomst tussen Intal en FeNB2 Staalframebouw B.V., die inmiddels failliet is verklaard. Krafmairn, als opvolger van FeNB2, stelt dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld en vordert schadevergoeding.

De rechtbank heeft op 27 november 2024 de beschikking gegeven waarin het verzoek van Krafmairn werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Krafmairn onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gepresenteerd die zouden kunnen aantonen dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld. Hierdoor heeft Krafmairn niet voldaan aan haar stelplicht, wat betekent dat er geen aanleiding is om het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor toe te wijzen.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat Krafmairn geen belang meer heeft bij het verzoek, aangezien de vorderingen in een eerder vonnis van dezelfde datum al waren afgewezen. Het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor en het verstrekken van informatie is daarmee niet meer relevant. De beslissing is openbaar uitgesproken door de kantonrechter, die de afwijzing van het verzoek heeft bevestigd.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11412263 \ EJ VERZ 24-379 TB
Beschikking van 27 november 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap
KRAFMAIRN B.V.,
te Schagen,
verzoekende partij,
hierna te noemen: Krafmairn,
gemachtigde: mr. J.H.M. Spanjaard,
tegen

1.de besloten vennootschap INTAL BEHEER B.V.,

te Opmeer,
advocaat: mr. J.W.L. Vader,
belanghebbende
hierna te noemen: Intal

2.[gedaagde 2] ,

te [plaats] ,
belanghebbende
hierna te noemen: [gedaagde 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de beschikking van de rechtbank.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De besloten vennootschap FeNB2 Staalframebouw B.V. (hierna: FeNB2) huurde van Intal een loods aan het [adres] [nummer] in Schagen.
2.2.
Op 29 augustus 2022 heeft [naam] (directeur FeNB2), namens FeNB2 aangifte gedaan van diefstal c.q. verduistering.
2.3.
Op 26 oktober 2022 is de huurovereenkomst tussen FeNB2 en Intal geëindigd.
2.4.
Bij brief van 10 maart 2023 van FeNB2 aan Intal heeft FeNB2 Intal aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade, omdat Intal tegenover FeNB2 onrechtmatig zou hebben gehandeld. FeNB2 heeft Intal gesommeerd om binnen drie dagen na heden € 79.964,00 aan FeNB2 te betalen.
2.5.
Op 31 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter – naar aanleiding van een verzoek-schrift van FeNB2 – verlof verleend tot het leggen van conservatoir beslag op de onroerende zaak aan het [adres] [nummer] in Schagen. Vervolgens is op 5 april 2023 conservatoir beslag gelegd op de onroerend zaak aan het [adres] [nummer] in Schagen.
2.6.
Op 1 mei 2023 heeft Intal FeNB2 gesommeerd om over te gaan tot betaling van de verschuldigde huurpenningen en de door Intal voorgeschoten energierekeningen van het pand, totaal € 76.205,29.
2.7.
Op 21 juni 2023 is FeNB2 in staat van faillissement verklaard.
2.8.
Bij akte van cessie van 16 januari 2024 heeft de curator de vordering van FeNB2 op Intal overgedragen aan Krafmairn. Van de cessie is mededeling gedaan door het toesturen van de akte hervatting na schorsing c.q. akte van tussenkomst.
2.9.
Bij beschikking van 27 november 2024 heeft de rechtbank Noord-Holland zich on-bevoegd verklaard ter zake van het verzoek van Krafmairn om een voorlopig getuigenver-hoor en het verstrekken van gegevens, omdat het verzoek had moeten worden ingediend bij de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank en daarbij is de zaak ter verdere afhandeling verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
2.10.
Bij vonnis van 27 november 2024 heeft de kantonrechter de vorderingen van Krafmairn afgewezen. Kort samengevat heeft de kantonrechter geoordeeld dat Krafmairn onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit kan worden afgeleid dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld tegenover Krafmairn, dat Krafmairn daardoor niet heeft voldaan aan haar stelplicht en dat er daarom geen aanleiding is om Krafmairn nog gelegenheid te geven voor nadere bewijslevering.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van Krafmairn strekt ertoe dat de kantonrechter op grond van artikel 186 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een voorlopig getuigen-verhoor zal bevelen en dat [gedaagde 2] op grond van artikel 843a Rv wordt bevolen informatie te verstrekken aan Krafmairn.
3.2.
Het onderhavige verzoek van Krafmairn heeft tot doel om de aansprakelijkheid van Intal te kunnen vaststellen voor schade als gevolg van een door Krafmairn gestelde ver-vreemding van materialen uit een gehuurde bedrijfsruimte.

4.De beoordeling

4.1.
Het uitgangspunt van artikel 186 Rv is dat in gevallen waarin getuigenbewijs is toegelaten een voorlopig getuigenverhoor wordt bevolen als een belanghebbende daarom verzoekt.
4.2.
De rechter kan het verzoek afwijzen als sprake is van misbruik, strijd met een goede procesorde of een ander zwaarwichtig bezwaar, dan wel als verzoeker bij toewijzing daar-van onvoldoende belang heeft (zie: HR 15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1112).
4.3.
Het verzoek zal worden afgewezen, omdat Krafmairn geen belang heeft bij toewij-zing daarvan. Dit licht de kantonrechter als volgt toe.
4.4.
Krafmairn wenst middels het houden van een voorlopig getuigenverhoor en het verstrekken van gegevens uit hoofde van artikel 843a Rv duidelijkheid te verkrijgen over een eventuele aansprakelijkheid van Intal voor de door haar geleden schade. Krafmairn heeft bij dagvaarding, als opvolger van FeNB2, bij de kantonrechter een vordering ingesteld waarin zij een verklaring voor recht vordert dat Intal onrechtmatig tegenover Krafmairn, althans FeNB2, heeft gehandeld en dat Intal moet worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding. Die vordering wordt behandeld in de zaak met zaaknummer 105066378 \ CV EXPL 23-2183.
4.5.
De kantonrechter heeft in die zaak in een vonnis van 27 november 2024 geoordeeld dat de vorderingen van Krafmairn moeten worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Krafmairn. De kantonrechter heeft daarbij onder meer overwogen dat Krafmairn haar vordering ook onvoldoende heeft gemotiveerd en onderbouwd.
4.6.
Krafmairn heeft dus geen belang meer bij haar verzoek, omdat haar vordering in de hiervoor genoemde zaak al is afgewezen. Het houden van een voorlopig getuigenverhoor en het verstrekken van informatie dient daarom geen doel meer.
4.7.
Gelet op het voorgaande hoeft Intal geen gelegenheid meer te krijgen om een reactie of verweer in te dienen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2024.