In deze civiele zaak heeft Krafmairn B.V. (hierna: Krafmairn) Intal Beheer B.V. (hierna: Intal) aangeklaagd voor schadevergoeding, stellende dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Krafmairn onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangedragen om te concluderen dat Intal onrechtmatig heeft gehandeld. De vordering van Krafmairn is afgewezen, omdat deze niet voldoende gemotiveerd was. Intal had een tegenvordering ingesteld voor achterstallige huur, die door de kantonrechter is toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen huurovereenkomst bestond tussen Krafmairn en Intal, maar dat de huurschuld van € 47.545,00 voortvloeit uit de cessie van de vordering van FeNB2 op Krafmairn. De kantonrechter heeft Krafmairn veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan Intal, evenals de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 november 2024.