Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 150,-.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert de verhuurder, Jahani B.V., ontruiming van een gehuurde kamer wegens huurachterstand en betaling van achterstallige huur en servicekosten. De huurder, vertegenwoordigd door mr. D.E. Post, vordert op zijn beurt terugbetaling van geïncasseerde boetebedragen. De kantonrechter heeft de ontruiming afgewezen, omdat het openstaande bedrag na verrekening geen ontruiming rechtvaardigt. Tevens zijn de boete-, rente- en incassobedingen in de huurovereenkomst vernietigd, omdat deze als oneerlijk zijn aangemerkt. De procedure begon met een dagvaarding op 11 april 2024, waarna een zitting plaatsvond op 2 december 2024. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder sinds 1 september 2018 huurt en dat de huurprijs door de Huurcommissie is vastgesteld. De huurder heeft een betalingsachterstand, maar de kantonrechter oordeelt dat deze tekortkomingen niet voldoende zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. De vordering tot ontruiming wordt afgewezen, maar de huurder moet wel een achterstand van € 718,31 betalen. De proceskosten worden op € 846,54 vastgesteld, en de huurder wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten.