ECLI:NL:RBNHO:2024:12710

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
10914383
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding na ontbinding huurovereenkomst

In deze civiele zaak vordert Autolease Brabant B.V. betaling van achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding van gedaagde, die een Audi had gehuurd. De huurovereenkomst werd ontbonden wegens betalingsachterstand. Autolease Brabant vordert in totaal € 32.605,50, bestaande uit hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vordering voor een deel toe. De kantonrechter kent € 14.580,86 toe aan Autolease Brabant, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering voor schadevergoeding met betrekking tot het verschil tussen de boek- en dagwaarde van een Mercedes wordt afgewezen, omdat Autolease Brabant niet voldoende heeft onderbouwd waarom dit bedrag in rekening gebracht moest worden. De kantonrechter wijst ook andere delen van de vordering toe, zoals de achterstallige leasetermijnen en de kosten van inname van de Audi. De proceskosten worden voor gedaagde vastgesteld op € 2.472,39. Het vonnis is uitgesproken op 4 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10914383 \ CV EXPL 24-854
Vonnis van 4 december 2024
in de zaak van
AUTOLEASE BRABANT B.V.,
te Helmond,
eisende partij,
hierna te noemen: Autolease Brabant,
gemachtigde: Interim Credit Control B.V.,
tegen
[gedaagde],handelend onder de naam
[bedrijf],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.
De zaak in het kort
[gedaagde] heeft een auto (Audi) van Autolease Brabant gehuurd. Wegens een betalingsachterstand heeft Autolease Brabant de huurovereenkomst met [gedaagde] ontbonden. Zij vordert achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding van [gedaagde]. De vordering van Autolease Brabant wordt gedeeltelijk toegewezen, omdat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De vergoeding voor de voortijdige contractbeëindiging en het verschil tussen de boek- en dagwaarde van de Mercedes wordt afgewezen omdat niet is voldaan aan de stelplicht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de mondelinge conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 26 juni 2024;
- brief ter overlegging van een aanvullende productie van 13 september 2024;
- de mondelinge behandeling van 15 oktober 2024, van welke zitting door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
[gedaagde] was niet op de mondelinge behandeling aanwezig.

2.De feiten

2.1.
Autolease Brabant is een onderneming gespecialiseerd in de verhuur, ook wel operationele lease genoemd, van personenauto’s en lichte bestelauto’s. In het verleden heeft Autolease Brabant een Mercedes-Benz C-klasse 200 met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Mercedes) aan [gedaagde] verhuurd.
2.2.
Op 13 juli 2022 hebben partijen een mantelovereenkomst operationele lease en een individuele leaseovereenkomst voor een Audi A5 Sportback met kenteken [kenteken 2] (hierna: de Audi) gesloten. Op basis van de individuele leaseovereenkomst is [gedaagde] aan Autolease Brabant onder meer een maandelijks leasebedrag van € 731,52 exclusief btw verschuldigd ter financiering van de aan haar geleverde Audi. Bij aanvang van de overeenkomst is een bedrag van € 4.132,23 exclusief btw in rekening gebracht. Dit bedrag maakt onderdeel uit van de totaal berekende leaseprijs. Aan het eind van de looptijd kan [gedaagde] de auto kopen voor een reeds vastgesteld bedrag van € 5.000,- inclusief btw. Op de overeenkomsten zijn de algemene bepalingen voor operationele lease versie LM-LE 2021.1 van Autolease Brabant (hierna: de AB) van toepassing verklaard. In de AB staat – voor zover relevant – het volgende:

10. SCHADE / AANSPRAKELIJKHEID
10.1.
In geval van schade, overkomen aan of veroorzaakt met het Voertuig, is Cliënt verplicht Lessor hiervan terstond telefonisch in kennis te stellen en zo spoedig mogelijk aan Lessor de verklaringen van getuigen en/of andere bescheiden over te leggen die op de gebeurtenis betrekking hebben, zulks onder inzending in duplo van een
volledig ingevuld Europees schadeformulier.
(…)
14. BOETES EN ANDERE SANCTIES
14.1.
Alle van overheidswege opgelegde sancties (waaronder met name boetes) en de daaruit voortvloeiende kosten, zijn voor rekening van Cliënt.
14.2.
Lessor behoudt zich het recht voor administratiekosten aan Cliënt in rekening te brengen voor de aan Lessor in rekening gebrachte kosten/boetes.
(…)
17.4.
In geval van een tussentijdse beëindiging van een Individueel Leasecontract, is Cliënt verplicht aan Lessor de kosten om het Voertuig in goede staat te brengen, de kosten van noodzakelijke reparaties, de kosten van eventuele meer verreden kilometers zoals die contractueel zijn vastgelegd alsmede een bedrag van 25% van alle nog niet verschenen leasetermijnen met als minimum een bedrag gelijk aan drie maandelijkse leasetermijnen (of,
indien de resterende duur van het Individuele Leasecontract korter is dan drie maanden, de resterende leasetermijnen), onverminderd het bepaalde in artikel 17.1 en het recht van Lessor om alle als gevolg van de beëindiging opkomende kosten, geleden schade en interesten, waaronder de vergoeding van juridische en andere bijstand te vorderen en het verschil tussen de boekwaarde en de marktwaarde of de opbrengst bij verkoop te betalen.
(…)
18. INNAME VAN HET OBJECT EN EINDAFREKENING
18.1.
Terstond na beëindiging van het Individuele Leasecontract zal Cliënt het Voertuig op zijn kosten en in goede en oorspronkelijke staat, normale slijtage in aanmerking nemende, afleveren aan Lessor of de door deze aan te wijzen persoon op het door Lessor aan te geven tijdstip en adres. (…) Indien Lessor in één van de hiervoor genoemde gevallen niet vrijelijk over het Voertuig kan beschikken, komt de daaruit voor Lessor voortvloeiende schade ten laste van Cliënt. (…)
18.3.
Onverminderd het bepaalde in paragraaf 5.3 van deze Algemene Bepalingen vindt aan het einde van het Individuele Leasecontract verrekening plaats van meer of minder gereden kilometers tegen de in het Individuele Leasecontract genoemde prijs.
2.3.
Op 2 mei 2023 heeft Autolease Brabant de Audi teruggenomen wegens een betalingsachterstand van [gedaagde] en een beroep gedaan op buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomsten met [gedaagde]. Autolease Brabant heeft aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 28.119,60. Deze vordering bestaat uit niet betaalde leasetermijnen, verkeersboetes, schade aan de Audi bij terugname en de kosten wegens vroegtijdige beëindiging van de leaseovereenkomst.
2.4.
Autolease Brabant heeft [gedaagde] diverse aanmaningen en sommaties verstuurd.
2.5.
Partijen is het onderling niet gelukt tot een betalingsregeling met betrekking tot de openstaande bedragen te komen.

3.Het geschil

3.1.
Autolease Brabant vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van totaal € 32.605,50. De vordering bestaat uit € 28.119,60 aan hoofdsom, € 1.780,98 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 2.704,92 aan reeds verschenen wettelijke handelsrente van 12% tot en met 15 januari 2024, te vermeerderen met de verdere rente en de proceskosten.
3.2.
Autolease Brabant legt aan de hoofdsom van € 28.119,60 ten grondslag dat zij op 2 mei 2023 de overeenkomsten met [gedaagde] wegens een betalingsachterstand heeft ontbonden. Op grond van de overeenkomsten en de AB moet [gedaagde] een vergoeding betalen, aldus Autolease Brabant, voor – zo begrijpt de kantonrechter – de volgende posten:
  • De achterstallige leasetermijnen tot de datum van ontbinding, 2 mei 2023, van € 4.789,84 op grond van de leaseovereenkomst en artikel 16.1 AB;
  • De door [gedaagde] opgelopen bekeuringen en boetes van € 1.664,44 op grond van artikel 14 AB;
  • Het verschil tussen de boek- en dagwaarde van de Mercedes van € 2.193,25;
  • De door [gedaagde] te veel gereden kilometers op grond van artikel 17.4 AB van € 4.476,20;
  • De voortijdige contractbeëindiging op grond van artikel 17.4 AB van € 11.336,49;
  • De inname van de Audi op grond van artikel 18 AB van € 650,38;
  • De schade geconstateerd bij de inname van de Audi op grond van artikel 10 en 17.4 AB van € 3.000,00.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt verder – voor zover relevant – bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

Nakoming en betaling van de achterstallige leasetermijnen en boetes
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een mantelovereenkomst en een leaseovereenkomst hebben gesloten met betrekking tot een Audi en dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met het (tijdig en volledig) voldoen van de leasetermijnen voor deze Audi. Dit betekent dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De gevorderde achterstallige leasetermijnen tot de datum van ontbinding, 2 mei 2023, van € 4.789,84 worden daarom toegewezen. Hierbij merkt de kantonrechter wel op dat één van de facturen ontbreekt.
4.2.
Op grond van artikel 14 AB moet [gedaagde] de door hem met de Audi veroorzaakte boetes aan Autolease Brabant betalen. Het betreft totaal € 1.664,44. Wel wijst de kantonrechter erop dat de boetebeschikkingen bij factuur 152209394 van 19 oktober 2022 en bij factuur 152302867 van 14 maart 2023 ontbreken. Omdat dit deel van de vordering verder niet betwist is, wordt dit deel ook toegewezen.
Ontbinding en schadevergoeding
4.3.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat Autolease Brabant de mantelovereenkomst en leaseovereenkomst met betrekking tot een Audi buitengerechtelijk heeft ontbonden op 20 mei 2022. Ook staat niet ter discussie dat partijen eerder een leaseovereenkomst met betrekking tot een Mercedes hebben gesloten en dat die leaseovereenkomst al eerder is beëindigd.
4.4.
Als een overeenkomst wordt ontbonden, is de partij wier tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, verplicht haar wederpartij de schade te vergoeden die deze lijdt, doordat geen wederzijdse nakoming doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt (artikel 6:277 BW). Autolease Brabant beroept zich voor de vaststelling van deze schadevergoeding op de AB (zie een overzicht van de verschillende posten onder 3.2). [gedaagde] heeft de toepasselijkheid van de AB niet weersproken, zodat de kantonrechter daarvan uitgaat.
Verschil boek- en dagwaarde Mercedes
4.5.
[gedaagde] heeft de factuur van 1 november 2022 met betrekking tot het verschil in de boek- en dagwaarde van de Mercedes ad € 2.193,25 betwist. Hij voert aan dat het een koop op afbetaling betrof en hij hierover mondeling met Autolease Brabant afspraken heeft gemaakt. [gedaagde] zou € 750,00 betalen en dan zou Autolease Brabant het verschil in de boek- en dagwaarde van de Mercedes voor haar rekening nemen, aldus [gedaagde].
4.4.
Autolease Brabant heeft daarop de eerdere leaseovereenkomst overgelegd, maar geen uitleg gegeven over de inhoud van die overeenkomst en de afwikkeling ervan. Autolease Brabant heeft daardoor niet voldoende (onderbouwd) gesteld waarom het verschil in de boek- en dagwaarde van de Mercedes bij [gedaagde] in rekening gebracht diende te worden. In dit kader wijst de kantonrechter ook op het bepaalde in artikel 7:84, 7:92 en 7:98 van het Burgerlijk Wetboek. Het had op de weg van Autolease Brabant gelegen om concreet te stellen en te onderbouwen wat de grondslag voor dit deel van de vordering is en waaruit die grondslag blijkt. Omdat Autolease Brabant dat heeft nagelaten, wordt dit deel van de vordering afgewezen.
Te veel gereden kilometers
4.6.
Autolease Brabant vordert op grond van artikel 17.4 AB ook de kosten van meer verreden kilometers zoals contractueel is vastgelegd. In factuur 152304693 van 3 mei 2023 van € 4.476,20 is een berekening opgenomen. Daarbij wijst de kantonrechter erop dat het niet aan haar is om in de overeenkomsten, de AB of facturen te zoeken of wat Autolease Brabant stelt, klopt. Autolease Brabant dient voldoende te stellen in de dagvaarding en haar vordering te onderbouwen door duidelijk te verwijzen naar de relevante bepaling in de AB maar ook naar de relevante artikelen / delen in de mantelovereenkomst en leaseovereenkomst alsmede in andere overgelegde stukken zoals facturen. Omdat [gedaagde] dit deel van de vordering verder niet heeft betwist, wordt dit deel van de vordering wel toegewezen.
Kosten inname Audi en schade geconstateerd bij inname
4.7.
Autolease Brabant vordert op grond van artikel 18 AB ook de kosten van inname van de Audi ter hoogte van € 650,38. Ter zitting heeft Autolease Brabant toegelicht dat de Audi moest worden opgehaald door een ander bedrijf en dat deze kosten zijn doorberekend aan [gedaagde]. Omdat [gedaagde] dit deel van de vordering verder niet heeft betwist, wordt dit deel van de vordering toegewezen.
4.8.
Autolease Brabant vordert daarnaast op grond van artikel 10 AB een vergoeding van de schade die is geconstateerd bij inname van de Audi. In factuur 152304705 van 3 mei 2023 van € 3.000,00 is een omschrijving gegeven van de schade. Omdat [gedaagde] dit deel van de vordering verder niet heeft betwist, wordt dit deel van de vordering ook toegewezen.
Kosten voortijdige contractbeëindiging
4.9.
Autolease Brabant vordert daarnaast op grond van artikel 17.4 AB een vergoeding voor de voortijdige contractbeëindiging van € 11.336,49. Een berekening is niet overgelegd. Ook in factuur 152304706 van 3 mei 2023 ter zake dit bedrag is geen berekening opgenomen. Ter zitting heeft Autolease Brabant toegelicht dat het bedrag aan leasetermijnen beperkt is tot een jaar, terwijl ze meer mag vorderen. Wat de grondslag daarvan is, is onduidelijk nu in het artikel 17.4 AB waarop zij zich beroept, is opgenomen dat 25% van de nog niet verschenen leasetermijnen mag worden gevorderd. Los daarvan komt het gevorderde bedrag niet overeen met 12 leasetermijnen. Ook heeft Autolease Brabant aangegeven dat de Audi inmiddels al verkocht is. Wat de hoogte van de koopsom was en of deze is afgetrokken van de vergoeding voor de voortijdige contractbeëindiging (voor zover nodig) kon Autolease Brabant ter zitting niet zeggen. Nu onduidelijk is hoe het gevorderde bedrag is berekend en of in dit geval op grond van het dwingendrechtelijke artikel 7:92 BW voordeelverrekening is toegepast, heeft Autolease Brabant niet voldaan aan haar stelplicht. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.10.
Autolease Brabant heeft ter zitting nog aangevoerd dat [gedaagde] ook nog € 4.100,- moest betalen in verband waarmee de leasetermijnen zijn verlaagd. Voor zover Autolease Brabant hiermee beoogd te zeggen dat dit bedrag valt onder het voormelde bedrag van € 11.336,49 constateert de kantonrechter dat uit het gestelde in de dagvaarding en factuur 152206529 blijkt dat dit bedrag van € 4.132,23 (exclusief btw) al in de rest van de vordering is verdisconteerd en dat hiervan nog slechts € 100,- (inclusief btw) openstond.
De gevorderde rente
4.11.
Autolease Brabant vordert over de gehele hoofdsom de wettelijke handelsrente van 12%. Autolease Brabant stelt dat de wettelijke handelsrente over de vervallen facturen berekend tot 15 januari 2024 € 2.704,92 bedraagt.
4.2.
De kantonrechter volgt Autolease Brabant hierin niet. De wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119a BW mist toepassing indien het gaat om toewijzing van een vordering tot schadevergoeding in verband met de ontbinding van een handelsovereenkomst. [1] Een deel van de hoofdsom betreft achterstallige betalingen van leasetermijnen tot de datum van ontbinding van € 4.789,84. Over dit bedrag is wel wettelijke handelsrente van 12% verschuldigd vanaf de gestelde vervaldata van de facturen.
4.3.
De rest van de hoofdsom betreft schadevergoedingen van totaal € 9.791,02. Over dit bedrag is wettelijke rente van artikel 6:119 BW, niet de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW, verschuldigd. Over de doorbelaste verkeersboetes is ook geen wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW verschuldigd, omdat die doorbelasting ook een schadevergoeding betreft.
4.4.
Autolease Brabant heeft de wettelijke rente over de schadevergoeding vanaf de vervaldata van de facturen gevorderd. Autolease Brabant heeft hiervoor geen grondslag vermeld, zodat zij niet heeft voldaan aan haar stelplicht. De wettelijke rente over € 9.791,02 wordt daarom pas toegewezen vanaf de datum van dagvaarding.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.5.
Autolease Brabant maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden en Autolease Brabant voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief (€ 920,81).
De proces- en nakosten
4.6.
Omdat [gedaagde] grotendeels ongelijk krijgt, wordt hij in de proceskosten (inclusief nakosten) veroordeeld. De proceskosten van Autolease Brabant worden begroot op:
  • dagvaarding € 116,39
  • griffierecht € 1.409,00
  • salaris gemachtigde € 812,00 (2 punten x 406,00)
  • nakosten
  • Totaal € 2.472,39

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 14.580,86, te vermeerderen met:
  • de wettelijke handelsrente van 12% van artikel 6:119a BW over € 4.789,84 met betrekking tot de leasetermijnen vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van volledige betaling;
  • de wettelijke rente van artikel 6:119 BW over € 9.791,02 vanaf 24 januari 2024 tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 920,81,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Autolease Brabant van € 2.472,39 voor de proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de voorgaande veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] de kosten van betekening betalen,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024
4 december 2024.
1835

Voetnoten

1.HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:70, r.o. 3.3.3.