Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
3.De feiten
Afbeelding {1}
Afbeelding {2}
“Ben jij bekend met enige werkzaamheden die[[gedaagde]]
voor Beaudé of Le Vain uitvoerde, en waarvoor zij kennelijk werd verloond?”op 14 maart 2023 geantwoord:
“Ik was daarvan niet op de hoogte!”.
4.Het geschil
5.De beoordeling
zeer aanzienlijke welvaart” waarin het gezin [gedaagde] voorafgaand aan de echtscheiding heeft geleefd en [gedaagde] is opgegroeid. Artikel 1:395a lid 1 BW bepaalt:
“Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt”. Ook is voldoende aangetoond dat gefailleerden het oogmerk hadden om de op de vader van [gedaagde] rustende verbintenis te voldoen, nu de vader van [gedaagde] de enig bestuurder van de beherend vennoot van Le Vain is en tussen partijen niet in geschil is dat de vader van [gedaagde] voorafgaand aan het faillissement als feitelijk leidinggevende van Beaudé viel te kwalificeren.