Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[eiseres sub 1] ,
2.
[eiser sub 2],
1.De procedure
2.De feiten
(…) Wat een vakwerk heb je vandaag geleverd man. Dit is dus precies wat ik had verwacht en gehoopt. Het lijkt me meer dan terecht en logisch dat je geen schade gaat herstellen van anderen maar ik verwacht dat de dingen die we gisteren hebben afgesproken en hebben bekeken worden geregeld.
Jullie hadden mij de afgelopen week ook even kunnen bellen betreft de werkzaamheden. Ik heb al meerdere malen een lijstje gekregen en er komt elke keer weer wat bij dat zal nu ook weer het geval zijn
De heer en mevrouw [eisers] (…) hebben mij via ACHMEA Rechtsbijstand verzocht om de communicatie over te nemen aangaande de oplevering van de werkzaamheden aan de woning van cliënten (…).
“(…) Cliënten hebben u al eerder geïnformeerd over de geconstateerde gebreken, het niet correct opleveren van het werk en het gevorderde herstel. Ondanks gedane toezeggingen blijft herstel uit maar blijft u wel aandringen op betaling van het restant van de laatste ‘meerwerk’ factuur.
Nu ik de melding krijg dat u mijn We Transfer bericht aan uw kantoor mailadres nog niet hebt geopend, stuur ik u bij deze een kopie van mijn eerdere bericht.
U hebt niet voldaan aan mijn schrijven met ingebrekestelling d.d. 22 december jl. Sterker nog, u hebt helemaal niet gereageerd.
Bedankt voor u mail en uitleg, en sta versteld van dat ik op deze manier dit te horen krijg. Ik zal morgen natuurlijk even contact met u opnemen betreft dit bericht”.
Ik verwijs u nogmaals naar mijn berichtgeving van 22 december en 2 januari jl. in de bijlagen
3.Het geschil
4.De beoordeling
In het telefonisch contact met de heer [gedaagde] is aan mr. R.J. van de Leur bevestigd dat hij door persoonlijke omstandigheden zijn email geruime tijd niet heeft geopend/bekeken, enige tijd geen toegang zou hebben gehad tot zijn werk email.” Hier blijkt ook niet dat [gedaagde] op dat moment tegen mr. Van de Leur heeft gezegd dat hij de e-mail wel had gezien. Dat [gedaagde] de e-mails van mr. Van de Leur heeft ontvangen en de inhoud daarvan vóór ontvangst van de omzettingsverklaring van 8 februari 2024 kende blijkt verder nergens uit. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] het We Transfer bestand na 2 januari 2024 wel heeft geopend. En mr. Van de Leur schrijft in zijn brief van 8 februari 2024: “
U hebt niet voldaan aan mijn schrijven met ingebrekestelling d.d. 22 december jl. Sterker nog, u hebt helemaal niet gereageerd.[gedaagde] heeft daarop bij e-mail van 8 februari 2024 als volgt gereageerd: “
Bedankt voor u mail en uitleg, en sta versteld van dat ik op deze manier dit te horen krijg. Ik zal morgen natuurlijk even contact met u opnemen betreft dit bericht”. Deze e-mails ondersteunen het standpunt van [gedaagde] dat hij de ingebrekestelling niet eerder had gezien.