ECLI:NL:RBNHO:2024:11897

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
10992590 \ CV EXPL 24-603
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding wegens non-conformiteit van een auto

In deze zaak vordert een consument, aangeduid als [eiser], dat een autobedrijf, aangeduid als [gedaagde], wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van een auto en schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat de gekochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en het autobedrijf niet binnen een redelijke termijn tot herstel van de gebreken is overgegaan. De procedure begon met de dagvaarding van [gedaagde] op 29 februari 2024, gevolgd door een schriftelijke reactie op 18 april 2024. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 augustus 2024, waar beide partijen met hun gemachtigden aanwezig waren. Na de zitting hebben partijen geprobeerd een schikking te bereiken, maar dit is niet gelukt. De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiser] kocht op 18 maart 2023 een Audi A1 van [gedaagde] voor € 11.950,00. De auto werd verkocht zonder garantie en met een onzekere kilometerstand. Na aankoop bleek de auto gebreken te vertonen, waaronder een defecte radiateur en motorproblemen. [eiser] ontbond de koopovereenkomst op 12 december 2023. De kantonrechter oordeelde dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die [eiser] op basis van de koopovereenkomst mocht hebben, en dat [gedaagde] niet binnen een redelijke termijn tot herstel is overgegaan. De kantonrechter verklaarde dat de koopovereenkomst terecht is ontbonden en veroordeelde [gedaagde] tot terugbetaling van de koopprijs, schadevergoeding en andere verplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 10992590 \ CV EXPL 24-603
Vonnis van 14 november 2024
in de zaak van
[eiser], te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. N.G. Klaassen,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam [naam 1] , te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde] .
De zaak in het kort
In deze zaak vordert een consument dat een autobedrijf wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van een auto en schadevergoeding. De kantonrechter wijst de vordering toe, omdat de gekochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en het autobedrijf niet binnen redelijke termijn tot herstel van de gebreken is overgegaan.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 29 februari 2024 gedagvaard. [gedaagde] heeft op 18 april 2024 schriftelijk geantwoord. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2024, waar partijen zijn verschenen met hun gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunt naar voren hebben gebracht. Par-tijen hebben ook spreekaantekeningen overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] met een brief van 23 juli 2024 nog stukken toegestuurd.
1.2.
Partijen hebben de kantonrechter na de zitting verzocht om de zaak aan te houden, omdat zij overleg hebben over een eventuele schikking. [eiser] heeft met een e-mail van 15 oktober 2024 laten weten dat partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 18 maart 2023 bij het autobedrijf van [gedaagde] een auto gekocht, een Audi A1 1.4 TFSI S-edition, met kenteken [kenteken] en bouwjaar 2011, voor een bedrag van € 11.950,00 (hierna: de auto). Op de factuur van 18 maart 2023 staat dat de auto is verkocht zonder garantie en dat [gedaagde] niet kan instaan voor de juistheid van de kilometerstand.
2.2.
Op 27 oktober 2023 heeft [eiser] de auto laten onderzoeken bij Kwik-Fit, van-wege een koelvloeistoflekkage. In een verklaring van Kwik-Fit staat dat een bout in de ra-diateur is aangetroffen die de lekkage heeft veroorzaakt. Ook is opgemerkt dat in de motor een tikkend geluid hoorbaar is, vermoedelijk afkomstig van de kleppen van de motor.
2.3.
Met een brief van 12 december 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] de koopovereenkomst ontbonden.
2.4.
Volgens een verklaring van [naam 2] van 2 februari 2024 is bij een technische keuring van de motor geconstateerd dat een bout in de motor is geslagen en dat de mo-tor een harde tik heeft, veroorzaakt door een kapot lager van de krukas/drijfstang, waarbij het advies is om niet meer met de auto te rijden om grotere motorschade te voorkomen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat voor recht wordt verklaard dat de koopovereenkomst terecht is ontbonden op 12 december 2023, en dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van € 11.950,00, medewerking aan overschrijving van het kenteken en tot het ophalen van de auto. Ook wordt gevorderd dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot schadevergoe-ding. [eiser] legt aan haar vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de auto niet voldoet aan wat zij op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, omdat de radiateur en de motor defect zijn, een onderplaat ontbreekt en er een storing is in de verlichting.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] stelt dat de door [eiser] genoemde defecten onmogelijk aanwezig kunnen zijn geweest bij de koop, omdat na die koop ongeveer 14.000 km met de auto is gereden en er geen gebreken zijn gebleken bij een aankoopkeuring. [gedaagde] erkent dat er een probleem is met de radiateur, maar betwist dat dit kan zijn ontstaan door een bout die is losgekomen. [gedaagde] betwist het motorprobleem en stelt dat dit probleem nog niet bestond ten tijde van de koop, maar nadien door [eiser] zelf is veroorzaakt. Volgens [gedaagde] kan de motor alleen defect zijn geraakt, doordat [eiser] niet tijdig olie heeft bijgevuld.

4.De beoordeling

waar gaat het om in deze zaak?
4.1.
Het gaat in deze zaak met name om de vraag of voor recht moet worden verklaard dat [eiser] de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden en of [gedaagde] moet worden ver-oordeeld tot terugbetaling van de koopprijs van € 11.950,00.
de gekochte auto moet aan de overeenkomst beantwoorden
4.2.
De kantonrechter overweegt dat uit de wet volgt dat de door [eiser] gekochte en aan haar geleverde auto aan de overeenkomst moet beantwoorden. [1] Dat betekent dat de auto de eigenschappen moet hebben die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [2] [eiser] mocht in ieder geval verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen.
bij een consumentenkoop kan niet worden afgeweken van de wettelijke regels
4.3.
In dit geval is sprake van een consumentenkoop, namelijk de overeenkomst voor de koop van een auto tussen een particulier en een autobedrijf. [3] Dat betekent dat de auto de eigenschappen moet hebben die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten, ook al heeft [gedaagde] de auto zonder garantie verkocht. In geval van een consumentenkoop mag namelijk niet ten nadele van de koper van die wettelijke regel worden afgeweken. [4]
bij een consumentenkoop geldt een wettelijk bewijsvermoeden
4.4.
Verder geldt bij een consumentenkoop de wettelijke regel dat wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordt, als het gebrek zich binnen één jaar na aflevering openbaart, tenzij de verkoper anders aantoont of de aard van de zaak of de aard van het gebrek zich daartegen verzet. [5]
4.5.
Dit betekent dat de consument moet bewijzen dat de gekochte zaak niet in overeen-stemming is met de overeenkomst en dat het gebrek zich binnen een termijn van een jaar na aflevering van de zaak heeft voorgedaan. De consument hoeft niet de oorzaak van het ge-brek te bewijzen en hoeft ook niet te bewijzen dat de oorsprong van dat gebrek te wijten is aan de verkoper. [6]
4.6.
Als sprake is van een gebrek dat zich binnen een jaar na aflevering heeft voorge-daan, moet de verkoper bewijzen dat dit gebrek het gevolg is van of zijn oorsprong vindt in een omstandigheid die zich na de aflevering van de zaak heeft voorgedaan. De verkoper kan niet volstaan met het zaaien van twijfel, maar moet daarvan bewijs leveren. [7]
een consument kan herstel eisen van een gebrek
4.7.
Als een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt dan kan de koper aflevering van het ontbrekende eisen en herstel van de afgeleverde zaak, mits de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen. [8] De verkoper is verplicht om daaraan binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper te voldoen. [9]
een consument kan de koopovereenkomst ontbinden als geen herstel plaatsvindt
4.8.
Als een zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt dan heeft de koper bij een consumentenkoop ook de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [10] Maar de bevoegdheid tot ontbinding bestaat pas als herstel of vervanging onmogelijk is of als de verkoper niet binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper tot aflevering van het ontbrekende en herstel is overgegaan. [11]
de gebreken aan de gekochte auto staan vast
4.9.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat een onderplaat van de auto ontbreekt en dat er een melding is van een defecte verlichting. [eiser] heeft in de dagvaarding het gebrek ten aanzien van de onderplaat en verlichting aan de orde gesteld, zij heeft op de zit-ting toegelicht dat deze gebreken bij een aankoopkeuring ook zijn geconstateerd en zij heeft gesteld dat toen is afgesproken dat deze gebreken hersteld zouden worden. [gedaagde] heeft dit niet weersproken.
4.10.
Tussen partijen staat ook vast dat de radiateur van de auto defect is. [gedaagde] heeft dit immers erkend. [gedaagde] betwist dat de oorzaak daarvan kan zijn gelegen in een losgeschoten bout, maar dat doet er niet aan af dat die radiateur een gebrek heeft.
4.11.
Verder wordt als vaststaand aangenomen dat er een gebrek is aan de motor van de auto. Zowel Kwik-Fit als [naam 2] hebben schriftelijke verklaringen gegeven waaruit volgt dat de motor een tikkend geluid vertoont en dat er een probleem is met de kleppen of het lager van de krukas/drijfstang. [naam 2] heeft ook geadviseerd om niet meer met de auto te rijden om grotere motorschade te voorkomen. De betwisting door [gedaagde] van het motorprobleem ziet in feite niet op het gebrek als zodanig, maar komt erop neer dat het ge-brek nog niet bestond ten tijde van de koop en dat [eiser] het gebrek zelf heeft veroor-zaakt. In de conclusie van antwoord heeft [gedaagde] in dat verband gesteld dat met een te laag oliepeil is gereden en dat dit gezorgd heeft voor een tekort aan smering, een ‘tik’ in de mo-tor en een uitgelopen drijfstanglager. Maar dát er een motorprobleem is, wordt niet ontkend door [gedaagde] . Voor zover [gedaagde] het motorprobleem wel heeft willen betwisten, is die betwis-ting tegenover de verklaringen van Kwikfit en [naam 2] onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd.
4.12.
De stelling van de gemachtigde van [gedaagde] op de zitting dat er onvoldoende gelegenheid is geweest om te reageren op de hiervoor genoemde verklaringen van Kwik-Fit en [naam 2] treft geen doel, omdat die verklaringen al bij de dagvaarding zijn overgelegd en [gedaagde] ruimschoots de gelegenheid heeft gehad daarop in te gaan.
4.13.
Er moet dus als vaststaand worden aangenomen dat de radiateur van de auto defect is, dat er een motorprobleem is waardoor niet meer met de auto kan worden gereden, dat een onderplaat van de auto ontbreekt en dat er een melding is van een defecte verlichting.
er is een wettelijk bewijsvermoeden dat de gebreken al bij de aflevering bestonden
4.14.
[gedaagde] moet bewijzen dat de hiervoor genoemde gebreken het gevolg zijn van of een oorsprong vinden in een omstandigheid die zich na de koop en de levering van de auto heeft voorgedaan. Vast staat immers dat die gebreken zich binnen twaalf maanden na de koop en levering hebben voorgedaan. Het maakt daarbij niet uit wat de oorzaak of oorsprong is van die gebreken, zoals hiervoor al is overwogen.
het wettelijk bewijsvermoeden is niet weerlegd
4.15.
[gedaagde] is er niet in geslaagd bewijs te leveren dat de genoemde gebreken het gevolg zijn van of een oorsprong vinden in een omstandigheid die zich na de koop en de levering van de auto heeft voorgedaan, en hij heeft zijn standpunt daarover ook onvoldoende gemoti-veerd en onderbouwd. Daarbij is het volgende van belang.
4.16.
Niet ter discussie staat dat de onderplaat al ontbrak bij de koop en dat er toen ook al sprake was van een melding van een defecte verlichting.
4.17.
Ten aanzien van de defecte radiateur heeft [gedaagde] gesteld dat dit gebrek niet aanwe-zig was bij de koop, omdat er bij de aankoopkeuring geen gebrek is vastgesteld, er meer dan 14.000 km met de auto is gereden en het probleem met de radiateur niet kan zijn ontstaan door een losgeraakte bout. Deze stellingen schieten tekort. Dat er bij de aankoopkeuring geen gebreken zijn ontdekt, betekent niet dat er geen gebrek was. Er is niet gebleken dat de radiateur is geïnspecteerd bij die keuring en er is ook geen verslag van die keuring overge-legd door [gedaagde] . Het enkele feit dat er 14.000 km met de auto is gereden, zegt op zichzelf nog niets over de vraag of het gebrek al bij de koop aanwezig was. Gelet op de aard van het gebrek, een lekkage in de radiateur, is denkbaar dat de gevolgen van dit gebrek zich hebben geopenbaard juist nádat en dóórdat er enige tijd met de auto is gereden. Het standpunt van [gedaagde] dat de lekkage van de radiateur niet kan zijn ontstaan door een losgeraakte bout is geen relevante weerlegging van het vermoeden dat dit gebrek al bij de koop aanwezig was. [gedaagde] stelt en onderbouwt daarmee immers niet dat die lekkage zijn oorsprong vindt in een andere omstandigheid die zich na de koop en levering van de auto heeft voorgedaan. Voor het motorprobleem geldt hetzelfde als wat hiervoor is overwogen over de lekkage van de radiateur.
4.18.
[gedaagde] heeft geen rapporten of (technische) gegevens overgelegd, en evenmin andere argumenten naar voren gebracht, waaruit kan blijken dat de gebreken aan de auto na de koop en levering zijn ontstaan. Er is geen aanleiding om [gedaagde] de gelegenheid te geven tot nadere bewijslevering, omdat daarvoor eerst voldoende gemotiveerd feiten en omstandighe-den moeten worden gesteld en onderbouwd die zich voor bewijslevering lenen. Dat is niet het geval, zoals hiervoor is overwogen.
4.19.
[gedaagde] heeft nog als verweer gevoerd dat de motor alleen defect kan zijn geraakt, doordat [eiser] niet tijdig het oliepeil heeft gecontroleerd en niet tijdig olie heeft bijge-vuld. Ook dit verweer kan niet slagen, omdat het onvoldoende is gemotiveerd en onder-bouwd. [gedaagde] heeft geen stukken, (technische) gegevens of informatie naar voren gebracht waaruit steun voor dit verweer blijkt. De enkele stelling van [gedaagde] is niet genoeg. Op de zitting heeft de gemachtigde van [gedaagde] nog verklaard dat de auto niet altijd een melding zal geven dat er olie moet worden bijgevuld. Dat bevestigt eerder dat het gebrek inherent is aan de auto en motor, en dus ook al bestond bij de koop, omdat daarvan uitgaande kennelijk motorschade kan optreden door een te laag oliepeil, zonder dat de auto daarvoor enige waarschuwing geeft.
er is niet binnen een redelijke termijn tot herstel overgegaan
4.20.
De auto beantwoordt dus niet aan de overeenkomst en [eiser] kon daarom van [gedaagde] eisen dat de onderplaat alsnog werd geleverd en dat de radiateur, het motorprobleem en de verlichting zouden worden hersteld.
4.21.
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat [eiser] niet hoefde te verwachten dat de auto binnen een tijdsbestek van zeven tot tien maanden na aankoop een defect aan de radiateur en de motor zou krijgen, zodanig dat er niet meer normaal met de auto kon wor-den gereden. De auto was bij aankoop weliswaar 11 jaar oud met een kilometerstand van ruim 130.000 km, maar ook van een auto met een dergelijke leeftijd en kilometerstand mocht [eiser] verwachten dat zich binnen genoemde termijn geen ernstige problemen zouden voordoen, mede gelet op de koopprijs van € 11.950,00.
4.22.
[eiser] heeft [gedaagde] met haar whatsappbericht van 27 oktober 2023 en met de brie-ven en e-mails van haar gemachtigde van 14 november 2023 en 21 november 2023 ge-vraagd om binnen twee weken tot herstel over te gaan. [gedaagde] is in reactie daarop niet overgegaan tot herstel van de auto. [gedaagde] heeft in zijn e-mails in feite volstaan met de reactie dat hij de staat van de auto niet kan beoordelen, dat hij meer informatie nodig heeft en dat de auto voor inspectie naar hem moet worden gebracht. [gedaagde] heeft overigens niet betwist de stelling van [eiser] dat hij in telefonisch contact met de gemachtigde van [eiser] te kennen heeft gegeven dat hij niet tot herstel zal overgaan. Op de e-mails van de gemachtig-de van [eiser] van 22 november 2023 en 5 december 2023, waarin [eiser] heeft voor-gesteld om de auto naar [gedaagde] te brengen, heeft [gedaagde] ook niet meer gereageerd.
4.23.
[gedaagde] is dus niet binnen een redelijke termijn tot herstel overgegaan.
de koopovereenkomst voor de auto mocht worden ontbonden
4.24.
[eiser] heeft met de brief van haar gemachtigde van 12 december 2023 de koopovereenkomst ontbonden. Daartoe was zij bevoegd, omdat [gedaagde] niet binnen een redelijke termijn tot herstel is overgaan. Er is ook geen sprake van een situatie dat de ge-breken aan de auto slechts van geringe betekenis zijn. Ontbinding van de overeenkomst was dus gerechtvaardigd.
4.25.
De kantonrechter zal daarom voor recht verklaren dat [eiser] de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden op 12 december 2023.
partijen moeten hun prestaties ongedaan maken
4.26.
Ontbinding van de koopovereenkomst brengt mee dat partijen de reeds door hen ontvangen prestaties ongedaan moeten maken. [12] Dat betekent dat [gedaagde] de koopprijs moet terugbetalen, [eiser] de auto moet teruggeven en [gedaagde] de auto moet terugnemen.
de koopprijs moet worden terugbetaald en de auto moet worden teruggenomen
4.27.
[gedaagde] zal daarom worden veroordeeld om aan [eiser] de koopprijs terug te betalen van € 11.950,00. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar, omdat [gedaagde] te laat betaalt.
4.28.
De vordering om [gedaagde] te veroordelen tot overschrijving van het kenteken en het af-geven van een vrijwaringsbewijs is eveneens toewijsbaar, evenals de vordering om [gedaagde] te veroordelen de auto op te halen. [eiser] moet de auto immers teruggeven aan [gedaagde] en [gedaagde] moet de auto terugnemen.
de vordering van schadevergoeding wordt toegewezen
4.29.
De vordering om [gedaagde] te veroordelen tot schadevergoeding wordt ook toegewezen. Voor toewijzing van die vordering is niet alleen nodig dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst, maar ook dat die tekortkoming moet worden toegerekend aan [gedaagde] . [13] [eiser] heeft gesteld dat de tekortkoming toerekenbaar is aan [gedaagde] , omdat een auto is geleverd met een gebrek, en [gedaagde] heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit kan volgen dat de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. Verder is de door [eiser] gestelde schade niet betwist en [eiser] heeft die schade overigens ook voldoende gemotiveerd en onderbouwd. [gedaagde] zal dus worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.289,48. De wettelijke rente is ook hier toewijsbaar.
4.30.
[gedaagde] heeft erop gewezen dat de motor alleen defect kan zijn geraakt, doordat [eiser] niet tijdig het oliepeil heeft gecontroleerd en niet tijdig olie heeft bijgevuld. De kantonrechter zal deze stelling van [gedaagde] ook opvatten als een verweer tegen de gevorderde schadevergoeding en een beroep op eigen schuld van [eiser] . Dit verweer kan echter niet slagen. [eiser] heeft op de zitting onweersproken gesteld dat zij niets wist van de noodzaak van een frequente controle van het oliepeil en dat [gedaagde] daarover ook niets heeft ge-zegd. Daarbij komt dat de gemachtigde van [gedaagde] op de zitting heeft verklaard dat de auto ook niet altijd een melding zal geven dat er olie moet worden bijgevuld. Gelet hierop kan van eigen schuld van [eiser] geen sprake zijn.
de gevorderde buitengerechtelijke kosten en proceskosten zijn toewijsbaar
4.31.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn toewijsbaar, omdat voldoende is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden die een vergoeding daarvoor rechtvaardigen. Het gevorderde bedrag van € 1.097,95 is ook in overeenstemming is met de gebruikelijke tarieven. De gevorderde wettelijke rente kan niet worden toegewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat [eiser] deze kosten al heeft betaald.
4.32.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser] betalen, omdat hij ongelijk krijgt. Het gaat daarbij om € 87,00 aan griffierecht en € 812,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiser] . De dagvaardingskosten komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat [eiser] procedeert op basis van een toevoeging. De nakosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 135,00, voor zover nakosten worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst per 12 december 2023 met recht is ontbonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen het aankoopbedrag van € 11.950,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 december 2023 tot de dag van gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie werkdagen na ontvangst van de tenaamstellingscode en het kentekenbewijs mee te werken aan overschrijving van het kenteken van de auto, alsmede het vrijwaringsbewijs aan [eiser] te overleggen, bij gebreke waarvan [gedaagde] voor elke dag of deel daarvan dat hij deze verplichting niet nakomt, een dwangsom verbeurt van € 250,00 per dag, met een maximum van een bedrag van € 25.000,00;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om de auto bij [eiser] op te halen;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] een schadevergoeding te betalen van € 1.289,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 december 2023 tot de dag van gehele beta-ling;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.097,95;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiser] genoemd onder 4.32;
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, behalve de verklaring voor recht genoemd onder 5.1;
5.9.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024.

Voetnoten

1.Art. 7:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
2.Art. 7:17 lid 2 BW.
3.Art. 7:5 lid 1, onder a, BW.
4.Art. 7:6 lid 1 BW.
5.Art. 7:18a lid 2 BW.
6.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 4 juni 2015, te vinden op eur-lex.europa.eu met nummer ECLI:EU:C:2015:357 (
7.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 5 november 2021, te vinden op www.rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:HR:2021:1666 (
8.Art. 7:21 lid 1, onder a en b, BW.
9.Art. 7:21 lid 3 BW.
10.Art. 7:22 lid 1, onder a, BW.
11.Art. 7:22 lid 2 BW.
12.Art. 6:271 BW.
13.Art. 6:74 lid 1 BW.