In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een inwoner van Bergen (NH), en de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiseres was niet rijgeschikt verklaard na medische onderzoeken en rijtesten, wat leidde tot de ongeldigverklaring van haar rijbewijs. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het CBR, waarin werd gesteld dat zij niet geschikt was om te rijden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie op 24 januari 2023 een melding ontving over eiseres, die verward was en niet wist waar zij was. Na een onderzoek door een neuroloog en twee rijtesten, concludeerde het CBR dat eiseres niet in staat was om veilig deel te nemen aan het verkeer. Eiseres voerde aan dat een verklaring van haar ANWB rijcoach haar rijgeschiktheid bevestigde, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet voldoende was om de conclusies van de deskundigen te weerleggen.
De rechtbank benadrukte dat de deskundigen die de rijtesten afnamen speciaal zijn opgeleid en dat hun bevindingen meer gewicht moesten krijgen dan de verklaring van de rijcoach. Eiseres had de mogelijkheid om haar rijgeschiktheid opnieuw te laten beoordelen, maar de rechtbank vond geen aanleiding om het besluit van het CBR te herzien. De rechtbank concludeerde dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet onevenredig was en dat eiseres geen gelijk kreeg in haar beroep. De uitspraak werd openbaar gemaakt en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.