3.3.2Bewijsmotivering
Staandehouding van de medeverdachte [naam 1]
Op 29 december 2023 omstreeks 22:24 uur hielden verbalisanten van de Douane de medeverdachte [naam 1] staande op de luchthaven Schiphol, terwijl hij in de aankomsthal vanuit een personeelsgebied naar het groene kanaal liep. De medeverdachte [naam 1] duwde een trolley (bagagekar) voort met daarop – afgedekt onder een zwarte hoes – een bigshopper tas van de [supermarkt] met daarin elf gesealde pakketten. Onderzoek wees uit dat de pakketten waren gevuld met in totaal 5.581,4 gram hennep.
Eerste verklaring van de medeverdachte [naam 1]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van 30 december 2023 (pagina’s 31 t/m 33 van het dossier) blijkt dat de medeverdachte [naam 1] direct, nadat hem de cautie was gegeven, tegen de ter plaatse gekomen verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee (verder: Kmar) heeft gezegd dat hij samen met twee collega’s in de opslagruimte van [naam bedrijf] koffers aan het openen was toen zij een koffer tegenkwamen die volledig gevuld was met wiet. De koffer was afkomstig uit Zürich. De medeverdachte [naam 1] heeft toen ook verklaard dat zij vervolgens de inhoud van de koffer hebben verdeeld en dat hij met een deel daarvan naar buiten is gelopen. De medeverdachte [naam 1] had al aan de medewerkers van de Douane verteld dat er nog meer soortgelijke tassen in het kantoor van [naam bedrijf] stonden. De medeverdachte [naam 1] heeft een omschrijving gegeven van (het uiterlijk van) de twee collega’s die samen met hem betrokken waren bij het uitpakken van de koffer en het verdelen van de wiet.
De rechtbank overweegt dat de medeverdachte [naam 1] later tijdens het verhoor door de Kmar op 30 december 2023 enigszins afwijkend, maar grotendeels overeenkomstig deze eerste verklaring heeft verklaard. De verdachte en de medeverdachte [naam 2] hebben afwijkend verklaard.
De rechtbank gaat bij de beoordeling van het bewijs evenwel uit van (de juistheid van) voornoemde eerste verklaring van de medeverdachte [naam 1] (hierna: de eerste verklaring van de medeverdachte [naam 1]), omdat de verklaring op diverse onderdelen en in relevante mate steun vindt in andere (objectieve) bewijsmiddelen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Steunbewijs
Zoals de medeverdachte [naam 1] had verklaard, troffen de verbalisanten van de Douane in het kantoor tegenover de opslagruimte van [naam bedrijf] nog vier bigshopper tassen aan, waarvan drie van de [supermarkt], met daarin – telkens afgedekt onder kledingstukken – in totaal 24 gesealde pakketten. Onderzoek wees uit dat de pakketten waren gevuld met in totaal 11.893,8 gram hennep.
Op de gang nabij voornoemd kantoor stond een zwarte zachtschalige koffer zonder bagagelabel eraan. De koffer was leeg en de binnenkant daarvan rook sterk naar hennep. In het verhoor van 30 december 2023 bij de Kmar heeft de medeverdachte [naam 1] verklaard dat de verdachte en de medeverdachte [naam 2] de tags van de koffer hadden gehaald en dat de koffer op naam stond van een persoon genaamd [naam 3] ‘en dan nog iets’. Op de prullenbak in de opslagruimte troffen de verbalisanten van de Douane twee afgescheurde claimtags aan met daarop een vluchtnummer voor een vlucht van Zürich naar Amsterdam en de naam “[naam 3]”. Uit het procesdossier blijkt dat de claimtags toebehoorden aan een persoon genaamd [naam 3]. Deze claimtag had het nummer 2724570188.
In de nabijheid van voornoemd kantoor troffen de verbalisanten van de Douane twee personen aan. Dit waren de verdachte en de medeverdachte [naam 2], die – net als de medeverdachte [naam 1] – werkzaam waren bij [naam bedrijf]. De signalementen die de medeverdachte [naam 1] aan de verbalisanten van de Kmar had gegeven van de twee collega’s met wie hij de hennep had gevonden, kwamen overeen met het uiterlijk van de verdachte en de medeverdachte [naam 2]. Ter plaatse heeft een medewerker van [naam bedrijf] aan de Kmar verteld dat de drie aangehouden personen (de verdachte en de medeverdachten [naam 2] en [naam 1]) de late dienst in de kantoren hebben gewerkt om de achtergebleven bagagestukken in het systeem te zetten en op te slaan.
Bij onderzoek aan de telefoon van de medeverdachte [naam 1] is een video aangetroffen, die is opgenomen op 29 december 2023 om 20:06 uur. De medeverdachte [naam 1] heeft in het verhoor van 30 december 2023 verklaard dat hij deze video heeft gemaakt. Op de video is te zien dat een zwarte zachtschalige koffer wordt geopend. De koffer is voorzien van een bagagelabel met het nummer 2724570188 en lijkt te zijn gevuld met gesealde pakketten hennep. Meerdere mannelijke stemmen zijn te horen die (onder meer) zeggen “we hebben kilo’s nu” en “ey we zijn kanker rijk boys”.
Betrouwbaarheid van de verklaring van de medeverdachte [naam 1]
In voornoemde bewijsmiddelen vindt de rechtbank steun voor de eerste verklaring van de medeverdachte [naam 1] dat hij op 29 december 2023 met twee collega’s in de opslagruimte van [naam bedrijf] op Schiphol een koffer met hennep afkomstig van een vlucht uit Zürich heeft aangetroffen, dat zij die hennep hebben verdeeld en dat hij met een deel daarvan probeerde door de Douane te gaan. De rechtbank overweegt daarbij dat in totaal ruim zeventien kilogram hennep is aangetroffen. Dit betekent dat de medeverdachte [naam 1] ten tijde van de staande houding ongeveer één derde deel van de aangetroffen pakketten hennep bij zich had, te weten ruim 5,5 kilogram, wat past bij zijn verklaring dat de inhoud van de koffer over drie personen is verdeeld.
In het verhoor van 30 december 2023 bij de Kmar heeft de medeverdachte [naam 1] verklaard dat deze twee collega’s [naam 4] en [naam 5] heetten. De rechtbank overweegt dat dit de voornamen zijn van de verdachte respectievelijk de medeverdachte [naam 2] en dat de signalementen van de verdachte en de medeverdachte [naam 2] blijkens voornoemde bewijsmiddelen overeenkwamen met de signalementen die de medeverdachte [naam 1] in de eerste verklaring van deze twee collega’s had gegeven. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de verdachte en de medeverdachte [naam 2] in de nabijheid van het kantoor en de opslagruimte zijn aangetroffen door de verbalisanten van de Douane en dat een medewerker van [naam bedrijf] ter plaatse heeft verklaard dat de drie aangehouden personen die avond in het kantoor en de opslagruimte hadden gewerkt. De rechtbank merkt daarbij op dat uit het dossier niet blijkt dat – tijdens noch na de komst van de verbalisanten van de Douane – andere personen dan de verdachte en de medeverdachte [naam 2] zich ophielden in de nabijheid van het kantoor en de opslagruimte van [naam bedrijf].
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van de medeverdachte [naam 1] betrouwbaar en geloofwaardig. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsvrouw en gebruikt de verklaringen van de medeverdachte [naam 1] als uitgangspunt voor het bewijs. Nu de rechtbank de verklaring van de medeverdachte [naam 2] niet voor het bewijs in de zaak tegen de verdachte gebruikt, behoeft het verweer van de raadsvrouw in zoverre geen bespreking.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verklaring van de verdachte dat hij niets te maken had met de hennep niet aannemelijk is. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de twee collega’s over wie de medeverdachte [naam 1] in de eerste verklaring spreekt, de verdachte en de medeverdachte [naam 2] betreffen.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat de verdachte en de medeverdachten allen aanwezig waren in de opslagruimte toen een grote hoeveelheid hennep in een koffer werd gevonden. De medeverdachte [naam 1] heeft daarvan een filmpje gemaakt waarop te horen is dat er gezegd wordt dat ze rijk gaan worden. Vervolgens hebben de verdachte en de medeverdachten een plan gemaakt om de hennep over hen drieën te verdelen en ongezien door de Douane in Nederland in te voeren. De verdachte en de medeverdachte [naam 2] hebben de claimtags van de koffer gehaald. De verdachte heeft verklaard dat hij bij de [supermarkt] bigshopper tassen heeft gekocht. De medeverdachte [naam 1] is toen met een bigshopper tas gevuld met een derde deel van de hennep op weg gegaan deze ongezien langs de Douane te brengen. De overige hennep stond verpakt in bigshopper tassen in het kantoor. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de bijdrage van de verdachte aan het ten laste gelegde feit van dusdanig gewicht was dat deze moet worden aangemerkt als medeplegen.
Verlengde invoer van hennep
Gelet op de extensieve uitleg die de Opiumwet geeft aan het begrip ‘invoer’ komt de rechtbank daarmee tot een bewezenverklaring van het bestanddeel “binnen het grondgebied van Nederland brengen” als bedoeld in artikel 1, vierde lid van de Opiumwet en zoals ten laste gelegd onder feit 1.
Conclusie
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het medeplegen van de (verlengde) invoer van 17,47 kilogram hennep.