Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Hegron Cosmetics B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
Vervaardiging van parfums en cosmetica. Ontwikkeling, productie en im- en export van en groothandel in cosmetica.”
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als [eiseres], een kort geding aangespannen tegen haar ex-werkgever, Hegron Cosmetics B.V., met het verzoek om schorsing van een concurrentiebeding. De werknemer wil in dienst treden bij een nieuwe werkgever, Universal Cosmetics B.V., en stelt dat het concurrentiebeding haar daarin belemmert. De kantonrechter heeft op 8 februari 2024 geoordeeld dat het belang van de werknemer bij schorsing van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van de werkgever bij handhaving ervan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de producten van Hegron en Universal voornamelijk verschillend zijn, waardoor de overlap in concurrentie minimaal is. De werknemer heeft voldoende aangetoond dat zij bij Universal een functie kan vervullen die haar een aanzienlijke positieverbetering biedt. De vordering tot schadevergoeding van de werknemer is afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelt dat het beroep van Hegron op het concurrentiebeding niet onrechtmatig is. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer tot gedeeltelijke schorsing van het concurrentiebeding toegewezen, zodat zij in dienst kan treden bij Universal, en de tegenvordering van Hegron afgewezen.